Vledder liep brommend bij hem weg en liet zich in de stoel achter zijn bureau zakken.
De Cock nam tegenover hem plaats.
De jonge rechercheur trok zijn neus op.
'Brammetje zegt,' sprak hij minachtend, 'dat de haat bij hem niet zo diep zat. Dat is kletskoek. Aan het graf van zijn vroegere vriend smijt hij in woede kluiten aarde op de kist en vloekt hem stijf.'
De Cock maakte een schouderbeweging.
'Een onschuldige reactie.'
Vledder schudde zijn hoofd.
'Niet onschuldig,' riep hij protesterend. 'Dat is een actie van binnen uit… een daad van woede, wraak. Een uiting van pure haat.'
'En?'
'We hadden hem moeten insluiten.'
'Voor moord?'
Vledder knikte nadrukkelijk.
'De haatgevoelens van Brammetje jegens zijn vroegere compagnon zijn daarvoor groot genoeg.'
De Cock veinsde verbazing.
'Jij had Florentine en haar moeder ook al voor dezelfde moord willen arresteren.'
'Natuurlijk,' reageerde Vledder fel. 'Ook zij hebben een motief. Als je alle verdachten inzake een moord vrij laat rondlopen, kom je nooit tot een oplossing.'
De Cock negeerde de opmerking. Wanneer een rechercheur, zo meende hij, de innerlijke overtuiging van schuld miste, dan diende hij zich van dwangmaatregelen, zoals een arrestatie, te onthouden.
De oude rechercheur wist dat zijn mening niet door al zijn collega's werd gedeeld.
Hij liet het onderwerp rusten en keek zijn jonge collega aan.
'Weet je al van wie die "vette" Mercedes was?'
Vledder schoof een lade van zijn bureau open en raadpleegde een notitie.
'Michel… Michel van Amerongen,' las hij hardop, 'oud tweeënveertig jaar, directeur en eigenaar van Duimslag, een keten van doe-het-zelfzaken. Van Amerongen geldt als een gefortuneerd man. Hij is getrouwd, woont in Bussum en heeft zijn kantoor aan de Van der Madeweg in Duivendrecht.'
De Cock toonde bewondering.
'Je hebt je huiswerk goed gedaan.'
Vledder gniffelde.
'Aan mij zou Brammetje niet twijfelen.'
De opmerking toverde een brede glimlach op het gezicht van De Cock. Hij hield zijn hoofd iets schuin.
'Iets… eh, iets vernomen van een innige relatie met Mathilde de Graaf?'
Vledder schudde zijn hoofd.
'Ik heb alleen officiële instanties geraadpleegd,' sprak hij grijnzend. 'Stiekeme relaties worden daar niet geregistreerd.'
De Cock liet de lichte spot langs zich heen glijden. Hij staarde nadenkend voor zich uit.
'Doe-het-zelfzaken… verkopen die ook hout?'
Vledder lachte.
'Wat is een doe-het-zelfzaak zonder hout?' vroeg hij verbaasd.
'Heb jij nooit een schrootjeswand aangelegd of een schrootjesplafond opgehangen… nooit aan een tuinhek getimmerd of een wasbak vernieuwd?'
De Cock stak zijn handen gedraaid omhoog.
Twee linkerhanden. Ik kan nog geen spijker in de muur slaan en als bij ons thuis een lamp uitvalt, moet mijn vrouw er een nieuwe indraaien.'
Vledder schudde zijn hoofd.
'Ik begrijp niet,' sprak hij gniffelend, 'waarom dat mens al die jaren bij je is gebleven.'
'Ik vrees dat ik jou het antwoord op die vraag schuldig moet blijven.' De oude rechercheur glimlachte. 'Ik heb het idee dat "dat mens" nog steeds blij met me is.'
De grijze speurder kwam overeind en liep naar de kapstok. Vledder kwam hem na.
'Waar gaan we heen?'
De Cock kroop onder zijn hoedje.
'Naar Michel van Amerongen… vragen waarom en met welke gevoelens hij de teraardebestelling van Ferdinand De Graaf bijwoonde.'
Hij blikte opzij.
'Weet je de Van der Madeweg in Duivendrecht te vinden?'
'Blindelings.'
De Cock grijnsde.
'Ik zou er mijn ogen maar bij open houden.'
Vanaf de slingerende Randweg in Duivendrecht reden ze rechts de Van der Madeweg op. Er was vrij veel vrachtverkeer. Een grote truck danste voor hen uit over de golvende weg. Onder het metrostation door reden ze in de richting van de Spaklerweg.
De Cock wees voor zich uit.
'Het is beslist voorbij de kruising links. Daar zijn nieuwe kantoorgebouwen gekomen.'
Vledder raadpleegde zijn notitie en knikte.
Het kantoor van Duimslag bv bleek een fantasieloos rechthoekig gebouw van grauw beton. Het had drie verdiepingen met kleine vierkante ramen.
Hij parkeerde de Golf pal voor de ingang. De rechercheurs stapten uit en liepen op het gebouw toe. Bij hun nadering schoven de glazen deuren open. Via een sluis en een tweede stel deuren kwamen ze in de hal met een balie waarachter een jonge knappe blonde receptioniste resideerde. Ze stond van haar stoel op en blikte van De Cock naar Vledder en terug.
'Kan ik u ergens mee helpen?' vroeg ze onzeker.
De oude rechercheur lichtte beleefd zijn hoedje.
'Mijn naam is De Cock… met… eh, met ceeooceeka.' Hij gebaarde opzij. 'En dat is mijn collega Vledder. Wij zijn als rechercheur verbonden aan het politiebureau in de Warmoesstraat.'
Er kwam schrik in de ogen van de jonge vrouw.
'Recherche?'
De Cock knikte.
'Wij wilden graag een onderhoud met de directeur… de heer Van Amerongen… de heer Michel van Amerongen.'
'Waar gaat het over?'
De Cock lachte vrolijk.
'Dat… eh, dat zullen wij de heer Van Amerongen beslist vertellen.'
Even aarzelde de receptioniste. Toen pakte ze de telefoon. Na een kort beraad kwam ze van achter haar balie vandaan.
'Gaat u maar mee,' sprak ze beminnelijk.
De rechercheurs volgden haar door een lange brede gang met reproducties van Chagall aan de muren.
Aan het einde van de lange gang opende ze een deur, bleef half in de deuropening staan en gebaarde naar binnen.
De Cock en Vledder stapten de kamer in.
Achter een breed bureau zat een stevig gebouwde man in een effen parelgrijs kostuum. Hij had zwart golvend haar; iets grijzend aan de slapen. De Cock herkende hem onmiddellijk als de heer die in de aula op Zorgvlied links van mevrouw De Graaf zat.
De man kwam achter zijn bureau vandaan, liep op hen toe en wees naar een zitje in een hoek van zijn kamer.
'Neem plaats… neem plaats,' jubelde hij. 'Het gebeurt mij niet vaak dat ik zulk hoog bezoek krijg.'
De Cock fronste zijn wenkbrauwen.
'Hoog bezoek?' vroeg hij niet-begrijpend.
Van Amerongen knikte nadrukkelijk.
'Meesterspeurder De Cock.'
De oude rechercheur wuifde zijn woorden weg.
'U bent de heer Van Amerongen… Michel van Amerongen?' vroeg hij zakelijk.
De man knikte.
'Oud tweeënveertig jaar,' vervolgde hij jolig, 'gehuwd, woont in Bussum, eigenaar-directeur van Duimslag bv, een keten van doe-het-zelfzaken.'
Hij stak zijn handen omhoog.
'Iedere doe-het-zelver,' ging hij verklarend verder, 'slaat zich wel eens een keer op zijn duim. Duimslag leek mij een toepasselijke naam.'
De oude rechercheur treuzelde tot Van Amerongen had plaatsgenomen en koos toen een fauteuil tegenover hem. Vanaf die plek gleed het licht uit de kleine ramen over zijn hoofd en schouders op het gelaat van Michel van Amerongen. Geen enkele reactie op het gezicht van de zakenman bleef versluierd.
De Cock legde zijn hoedje naast zich op het tapijt en knoopte zijn regenjas los.
'Wij hebben.' opende hij voorzichtig, 'vanmorgen ambtshalve de begrafenis van de heer Ferdinand de Graaf bijgewoond. Wij volgden ook de daaraan voorafgaande dienst in de aula en zagen u naast de echtgenote van de vermoorde zitten. Vandaar onze interesse.'
Van Amerongen glimlachte.
'Begrijpelijk… volkomen begrijpelijk,' riep hij enthousiast. 'Bij het oplossen van een moord mag men niets onbeproefd laten.'
'U was namens de familie uitgenodigd?'
'Voor de begrafenis, bedoelt u?'
'Ja.'
Van Amerongen schudde zijn hoofd.