Het duurde vele seconden voordat De Cock zich volledig had hersteld. Hij pakte de plastic zak van Jan Kusters over en bekeek het wapen aandachtig. Het was een oude, maar nog gave legerrevolver, een Webley & Scott negen millimeter.
Met zijn hoofd iets scheef keek De Cock de wachtcommandant vragend aan.
'Heb je nog een mannetje bij de hand met een auto?'
'Waarvoor?'
'Deze revolver en patronen moeten zo gauw mogelijk naar het hoofdbureau, naar onze wapendeskundige. Het is voor mij belangrijk.'
Jan Kusters glimlachte.
'En dan geeft hij het af met de complimenten van De Cock?'
De oude rechercheur kneep zijn ogen even dicht.
'Dat heb je goed geraden.'
De rechercheurs liepen vanuit de hal de twee trappen op naar de grote recherchekamer. Zittend achter zijn bureau krabde Vledder op zijn voorhoofd.
'Ze is weer bij hem terug.'
In zijn stem trilde ongeloof.
'Je bedoelt Florentine?'
Vledder knikte.
'Terug bij het uilskuiken. Dat houd je toch niet voor mogelijk?'
Hij keek zijn oude collega vragend aan. 'Begrijp jij iets van vrouwen?'
De Cock schudde zijn hoofd.
'Ik heb het wel eens geprobeerd,' sprak hij triest, 'maar het is bij een poging gebleven.'
Afra Molenkamp van de administratie kwam met een groene map onder haar arm de recherchekamer binnen. Ze legde de map voor De Cock neer.
'Dat is het proces-verbaal van de zedenpolitie waarnaar jij vroeg.'
De Cock keek de administratrice vriendelijk lachend aan.
'De enige vrouw van wie ik iets begrijp, is onze Afra Molenkamp.
Een vrouw om op te bouwen.'
Blozend liep de administratrice de kamer af.
Vledder trok de map naar zich toe en begon te lezen.
De stof scheen hem te boeien. Het duurde geruime tijd voor hij opkeek.
'Weet je hoe oud die Jelle Poelstra was tijdens die verkrachting?'
'Geen flauw idee.'
Vledder tikte op de map.
'Zestien jaar.'
'Jong.'
Vledder knikte.
'Dat mag je wel zeggen. Jelle Poelstra was er al vroeg bij.'
'Is hij onmiddellijk na zijn daad gepakt?'
Vledder schudde zijn hoofd.
'Er is niet direct aangifte tegen hem gedaan. Dat gebeurde pas enige jaren later. Zijn slachtoffertje kreeg psychische klachten… werd onhandelbaar… had moeilijkheden op school… slecht leergedrag… werd midden in de nacht schreeuwend wakker. Haar ouders hebben toen de hulp ingeroepen van een psychiater. Tijdens zijn onderzoek kwam de herinnering aan die verkrachting los. De ouders van het meisje hebben toen namens haar alsnog bij de zedenpolitie aangifte van verkrachting gedaan.'
De Cock knikte begrijpend.
'Hoe heette het meisje?'
'Edith Kuijters.'
'Bestond er verder enige relatie tussen Jelle Poelstra en het meisje?'
Vledder trok zijn schouders op.
'Dat ben ik nog niet tegengekomen.'
De Cock gebaarde voor zich uit.
'Lees dan verder.'
Het klonk wat kriegel.
Vledder boog zich weer voorover.
Nu een minuut of tien schoof hij de groene map opzij.
Het meisje, zo blijkt uit het proces-verbaal, kende hem wel. Oppervlakkig. Ze woonde bij hem in de buurt. Maar er was geen sprake van een relatie.'
De Cock kneep zijn ogen half dicht.
'Heeft Jelle Poelstra bekend?'
Vledder knikte.
'Vrijwel onmiddellijk nadat hij met de aangifte werd geconfronteerd. Maar zijn bekentenis is vrij summier, met weinig details.'
'Blijkbaar voldoende voor de rechter om hem terzake die verkrachting te veroordelen.'
'Precies.'
En de loods… het meisje werd toch in een oude loods verkracht?'
Die loods stond op het Prinseneiland.'
De Cock staarde enige ogenblikken voor zich uit. Toen stond hij op en sjokte naar de kapstok.
'Waar ga je heen?' vroeg Vledder.
De Cock draaide zich half om.
Ik wil die loods zien. Kom mee.'
11
Ze reden met hun trouwe Golf vanaf de Nieuwe Teertuinen stapvoets over de smalle houten Sloterdijkbrug naar de Galgenstraat.
Het begon al te schemeren en de straatverlichting floepte aan. Vledder schakelde van dim- op grootlicht. Aan het einde van de Galgenstraat gingen ze rechts het Prinseneiland op. Het was er stil. In het felle licht van de koplampen scharrelde langs de huizenkant een eenzame rat. Langzaam reden ze langs oude pakhuizen en schuttingen van kleine scheepswerven. Toen ze opnieuw aan het einde van de Galgenstraat waren gekomen, stopte Vledder.
'Heb jij een loods gezien?'
De Cock schudde zijn hoofd.
'We zijn geen loods tegengekomen… niets wat er op leek. Wat stond er nu precies in dat proces-verbaal van de Zedenpolitie?'
'Op het Prinseneiland in een oude loods van gegolfd plaatijzer.'
De Cock wees naar voren.
'We maken het rondje nog eens. Ergens moet hier op het Prinseneiland toch zo'n loods staan.'
Toen ze voor de tweede maal aan het einde van de Galgenstraat waren gekomen, stopte Vledder opnieuw.
'Geen loods van gegolfd plaatijzer.'
De Cock dacht even na.
'Heb je nu het nummer van de Sloterdijkstraat in je hoofd?'
'Je bedoelt het huis van Jelle Poelstra?'
'Dat bedoel ik.'
Vledder glimlachte.
'Dat heb ik vanmiddag nagekeken. Het is Sloterdijkstraat zevenendertig.'
De Cock wees naar de Galgenstraat.
'Als je terugrijdt over dat kippenbruggetje, rij je zo rechtdoor de Sloterdijkstraat in.'
Vledder keek hem met enige achterdocht aan.
'Wat wil je?'
De Cock trok een onnozel gezicht.
'Jelle Poelstra moet toch weten in welke loods hij dat kind verkrachtte.'
De Cock drukte op een koperen bouton, waaronder een kleine witte emailleplaat met 'J. Poelstra' in zwarte letters was aangebracht.
Eerst na enkele minuten werd de deur langzaam geopend. In een gerafelde en verkleurde spijkerbroek met een groene wollen trui zag Jelle Poelstra er niet zo imposant uit.
Met zijn lichtgroene ogen blikte hij van De Cock naar Vledder en terug.
Wat verschaft mij het genoegen van uw komst,' sprak hij verwonderd.
De Cock glimlachte.
Als u ons toestaat om binnen te komen, zal ik het u vertellen.'
lelie Poelstra deed een stap opzij.
Loopt u maar door,' sprak hij gedienstig. 'De eerste deur links is mijn huiskamer.'
De Cock en Vledder stapten binnen en Jelle Poelstra deed de deur lichter hen dicht.
In de huiskamer was het behaaglijk warm. Achter de verkleurde micaglaasjes van een oude kolenhaard gloeide een zacht vuur. Het vertrek was verder uiterst schaars gemeubileerd. Om een ronde tafel met een glazen plaat, stond een vaal gebloemd bankstel op een kale houten vloer. Aan een van de wanden hing een grote kalender met een prikkelend beeldschoon naakt. Verder waren er geen decoraties, schilderijen, platen of versieringen. De enige verlichting kwam van een gloeilamp, die aan de bedrading uit het plafond hing.
De Cock liet zich in een gebloemde fauteuil zakken, legde zijn hoedje naast zich op de houten vloer en keek demonstratief om zich heen.
Geen vrouw?'
lelie Poelstra schudde zijn hoofd.
Vrouwen moeten mij niet,' sprak hij somber. 'Mijn aanpak is blijkbaar niet goed. Wat ik ook probeer… het wordt nooit wat.'
De Cock wachtte tot de man op de bank tegenover hem was gaan zitten, terwijl Vledder achter hem bleef staan.
'Woont u hier al lang?'
lelie Poelstra grinnikte.
Ik ben in dit huis geboren. Mijn broers zijn getrouwd, mijn ouders zitten in een verzorgingshuis. Ik ben hier alleen achtergebleven.'
De Cock sloeg zijn handen tegen elkaar.
'Het is… eh, het is nooit prettig om nare zaken uit het verleden op te rakelen,' opende hij voorzichtig. 'Ik probeer dat zoveel als doenlijk te vermijden. Maar we hebben in onze administratie ontdekt dat u een keer bent veroordeeld.'