'Voor de moordenaar.'
Vledder parkeerde de Golf op de steiger. Ze stapten uit en liepen naast elkaar de steiger af. De Cock keek opzij.
'Ik ga even met je mee naar het kantoor van De Graaf.'
Vledder reageerde verwonderd.
'Kan dat niet telefonisch? De secretaresse kan vermoedelijk zo in haar boeken nakijken hoeveel geld zij maandelijks aan Jelle Poelstra overmaakte en wanneer die betalingen zijn gestart.'
De Cock schudde zijn hoofd.
'Ik wil de boekingsafschriften.'
Vledder grinnikte.
'Wat moet je daarmee? Bewijzen dat Jelle Poelstra chantage pleegde? Wat wil je met dat bewijs? Ferdinand de Graaf en Brammetje zijn dood. Zij kunnen geen van beiden meer aangifte doen.'
De Cock bleef even staan.
'Is dat niet opmerkelijk?'
Annette van Heeteren leidde de rechercheurs met zichtbaar ongenoegen het privé-kantoor binnen. In haar donkere ogen gloorde achterdocht.
'Wat wilt u nog? Ik heb alles al verteld.'
De Cock plukte aan het puntje van zijn neus.
'Uw aspiraties om hier directrice te worden hebben duidelijke vormen aangenomen.'
Annette van Heeteren reageerde kribbig.
'Heeft ze zich beklaagd?'
'Wie?'
'Mevrouw De Graaf?'
De Cock schudde zijn hoofd.
'Haar dochter Florentine vertelde mij dat haar moeder u gisteren hier in deze ruimte knuffelend aantrof met een vreemde heer.'
De ogen van Annette van Heeteren schitterden van verontwaardiging.
'Knuffelen… mevrouw De Graaf weet blijkbaar niet wat knuffelen is. Vermoedelijk heeft ze in haar hele leven nog nooit ge-knuf-feld.'
De Cock lachte om haar reactie.
'U heeft een advocaat in de arm genomen?'
Annette van Heeteren knikte.
'Nu de heer De Graaf dood is, ben ik in feite de spil van deze onderneming. Ik ken de gang van zaken, de verbindingen, de relaties. Ik heb op basis van het verleden recht om hier directrice te worden. Ik vertik het om mijn wetenschap en kennis over te dragen aan een of andere heer, met wie mevrouw De Graaf iets leuks heeft… om daarna als onbruikbaar de laan uit gestuurd te worden.'
De Cock knikte begrijpend.
'Het is uw goed recht,' sprak hij vriendelijk, 'om voor uw belangen op te komen. Maar u zal toch een regeling moeten treffen met mevrouw De Graaf. Zij was in gemeenschap van goederen getrouwd.'
De oude rechercheur glimlachte.
'Meester Van Heerlen is een bekwaam raadsman.'
Annette kneep haar lippen opeen.
'Met-wie-ik-niet-knuffel.'
De Cock wuifde het onderwerp weg.
'Wij willen graag afschriften van de geldstortingen aan Jelle Poelstra.'
Annette liet haar hoofd iets zakken.
'Die heb ik niet meer.'
De Cock keek haar verbijsterd aan.
'Die hebt u niet meer?'
In zijn stem trilde ongeloof.
De secretaresse schudde haar hoofd.
'Ik heb ze vernietigd.'
'Vernietigd?'
'Ja.'
'Wanneer?'
'Vanmorgen, in de papiermachine.'
'Waarom?'
Het gezicht van Annette versomberde. Haar lippen trilden.
'Gisteravond even voor vijven stormde hij hier binnen.'
'Wie?'
'Jelle Poelstra. Hij eiste van mij dat ik de afschriften vernietigde… onmiddellijk… anders wachtte mij hetzelfde lot als Brammetje en De Graaf.'
13
De Cock keek zijn jonge collega monsterend aan.
'Ik heb je nog nooit zo gezien,' sprak hij bewonderend. 'Je ziet er fantastisch uit in een net kostuum. Bijna een heer.'
Vledder streek met zijn handen over de revers van zijn glanzend colbert.
'Ik voel mij in zo'n kostuum helemaal niet op mijn gemak,' bromde hij. 'Het is net alsof ik in een soort dwangbuis zit.'
De Cock lachte.
'Het staat je goed.'
Vledder ging wat onwennig zitten en schoof een lade van zijn bureau open.
'Ik heb vanmorgen het rapport ontvangen van onze wapendeskundige.'
'En?'
Vledder schudde zijn hoofd.
'Volgens het rapport is met die oude Webley & Scott legerrevolver in geen jaren een kogel afgevuurd. Dat maakte hij op uit de roestplekken in de loop. Voor alle zekerheid heeft onze wapendeskundige er toch schietproeven mee genomen. Eindconclusie van het rapport: de kogel die dokter Rusteloos uit de hersenpan van Ferdinand de Graaf plukte, komt beslist niet uit de aangeboden revolver.'
'En de kogel uit het hoofd van Brammetje?'
Vledder gebaarde naar het rapport.
'Een vergelijkend onderzoek met de kogel uit het hoofd van Brammetje was volgens de wapendeskundige niet nodig. Die kogel is namelijk identiek aan de kogel uit het hoofd van Ferdinand de Graaf. Beiden zijn met hetzelfde wapen vermoord.'
'En dat wapen is duidelijk niet de oude Webley & Scott revolver van Roger ter Beek.'
Vledder schudde zijn hoofd.
'Het lijkt er niet op.'
De Cock maakte een berustend gebaar.
'Ik had er ook geen hoge verwachtingen van,' sprak hij achteloos.
'Voor Roger ter Beek gelden mijns inziens geen redelijke motieven voor moord.'
'Ga je nog iets tegen hem ondernemen?'
De Cock duwde rimpels in zijn voorhoofd.
'Je bedoelt strafrechtelijk?'
'Verboden wapenbezit?'
De Cock schudde zijn hoofd.
'Dat lijkt mij niet fair.'
'Hoe wil jij dan dat wapen verantwoorden?'
De Cock grijnsde.
'Daar heb ik geen moeite mee. Dat deponeren wij gewoon als gevonden voorwerp.'
Vledder parkeerde de Golf bij de poort van de begraafplaats Zorgvlied en de beide rechercheurs stapten uit. De Cock blikte om zich heen en huiverde. Het leek of de natuur voor de begrafenis van Abraham van der Velde, het tweede slachtoffer van een maniakale moordenaar, een identiek decor had bedacht.
Een schrale, ijzig koude poolwind toverde schuimkoppen op de golven van de Amstel, joeg onbelemmerd door kale bomen en verschrompelde het eeuwige groen van de hoge statige coniferenhaag aan de poort.
Rillend, iets gebogen, slofte de oude rechercheur over het brede toegangspad. Het grove grind knerpte onder zijn voeten. De geschiedenis herhaalde zich, hij verwenste opnieuw de maand november en verlangde in het diepst van zijn hart vurig naar een milde december met pepernoten-, speculaas en voorverwarmde kerstkransen.
'Welke smoezen jij in de toekomst ook bedenkt,' riep Vledder morrend boven de joelende wind uit, 'dit is beslist de laatste keer dat ik met jou meega naar een begrafenis.'
De Cock keek geamuseerd naar hem op.
'Dat heb ik eerder van je gehoord. Ik zie nu dat je een nette jas draagt. Prachtig. Een compleet andere Vledder.'
De jonge rechercheur bromde.
'Jij mag ook wel eens naar een andere regenjas uitzien. In dit vette ding kunnen ze je uittekenen.'
De Cock liet de kritiek op zijn kleding in de wind verwaaien. Bij de aula ging de oude rechercheur uit de wind onder een afdakje tussen andere belangstellenden staan. Het gaf wat warmte.
Een brede glanzende lijkwagen kroop over het grind van het toegangspad naderbij. Op enige afstand stopten de volgwagens. De deuren van de aula gleden open en de met bloemen bedekte baar werd uit de wagen getild.
De Cock kwam uit de luwte van het afdakje vandaan. Met ontbloot hoofd, zijn hoedje in zijn hand, keek hij toe en hoopte opnieuw dat zijn grote oorschelpen het in de koude wind niet zouden begeven.
Toen eenieder door de aula was opgeslokt, stapte hij na Vledder als laatste naar binnen. De rechercheurs schoven naar de achterwand.
Met hun rug tegen de eikenhouten lambrizering, keken ze naar een deftig in het zwart geklede heer, die achter een kathedertje plaatsnam. De statige heer rangschikte een paar papieren en bracht zijn handen in een theatraal gebaar schuin naar voren.
'God,' sprak hij met enige stemverheffing, 'schenke u Zijn zegen en geve u vrede. Amen.' Hij liet zijn armen zakken en ging rustiger verder. 'Ziende op de Heer, die gesproken heeft: lk ben de opstanding en het leven, die in mij gelooft zal leven; ook al is hij gestorven