Hij wist wat die pijn betekende. Wanneer een onderzoek slecht verliep, wanneer hij het idee had steeds verder van de oplossing weg te drijven, togen die venijnige duiveltjes ten aanval en voelde hij zijn voeten. Hij blikte schuins omhoog naar zijn vrouw, die met een zware ketel in haar hand naast hem stond.
'Moet er nog warm water bij?' vroeg ze bezorgd.
De Cock knikte.
'Voorzichtig.' In zijn stem klonk angst.
Ze schonk vanuit de ketel in de teil.
'Nog meer?'
De oude rechercheur maakte een afwerend gebaar.
'Ik hoef niet levend gekookt te worden,' riep hij knorrig. 'Ik ben geen kreeft.'
Mevrouw De Cock lachte. Ze kende de stemmingen van haar man en wist, dat zijn slechte humeur meer met zijn werk dan met zijn voeten te maken had.
'Ben je er nog niet uit?' vroeg ze liefjes.
De Cock schoof zijn benen heen en weer.
'Waaruit?' vroeg hij overbodig.
'De moorden in die oude houtloods.'
De Cock schudde zijn hoofd.
'Ik heb soms het idee dat ik dicht bij de oplossing ben en dan smijt een nieuwe moord al mijn verwachtingen weer op de schroothoop.'
'Je hebt nu toch het DNA van de dader?'
De Cock snoof.
'DNA, afgeleid van het Engelse deoxyribonucleic acid… ook wel DNA-fingerprint genoemd… een biologische vingerafdruk. Dat is mooi als bewijsmiddel… wanneer ik een dader heb. Zonder een dader heb ik niets aan die DNA-fingerprint.'
'Ik dacht dat dat een prachtig nieuw opsporingsmiddel was.'
De Cock schudde zijn hoofd.
'Nog niet. Van de echte vingerafdrukken hebben we een uitgebreid bestand, waarin we kunnen zoeken. Van de DNA-fingerprints hebben we zo'n bestand niet.'
De oude rechercheur grinnikte.
'En voor wij van elke verdachte een DNA-fingerprint mogen maken, zal er nog heel wat water door de Amstel moeten vloeien.'
De Cock trok zijn rechterbeen iets omhoog en liet het water van zijn voet druipen.
'Ik heb het gevoel dat de geur die in die oude loods hangt… die geur van rottend hout… iets met de moorden te maken heeft, maar ik weet niet hoe ik die geur moet inpassen.'
Grommend trok hij zijn andere been uit het water en pakte een handdoek.
Mevrouw De Cock hoorde hem hoofdschuddend aan.
'Maak wat voort, Jurrian,' spoorde ze hem aan. 'Je moet naar de Warmoes straat.'
De Cock snoof.
'Ik ben avond aan avond op pad. Ze kunnen 's morgens wel een uurtje op mij wachten.'
Mevrouw De Cock zuchtte omstandig.
'Heb je nog moeie voeten?'
'Het is over.'
Mevrouw De Cock wees naar de telefoon.
'Vledder heeft al een paar maal gebeld en gevraagd waar je bleef.'
De oude rechercheur keek op.
'Wat is er? Voelt hij zich eenzaam?'
Het klonk spottend.
Mevrouw De Cock bukte zich en nam de teil onder zijn voeten weg. 'Wat is dat voor een nare opmerking,' riep ze bestraffend.
'Vledder is altijd op tijd. Daar kun jij een voorbeeld aan nemen.'
De Cock bromde, liet zijn broekspijpen zakken en trok zijn sokken aan.
'Jonge mensen kunnen met minder slaap toe,' riep hij humeurig.
'Toen ik zo oud was als hij…'
Mevrouw De Cock onderbrak hem fel. Ze zette kwaad de teil terug op de vloer. Water golfde over de rand.
'Schiet op,' riep ze briesend. 'Die jongen zit op het bureau in moeilijkheden. Vledder heeft een man bij zich die een bekentenis wil doen… alleen aan jou.'
14
Toen rechercheur De Cock toch enigszins gehaast de grote recherchekamer binnenstapte, vond hij Vledder wat bedremmeld achter zijn bureau. De oude rechercheur blikte verwonderd om zich heen.
'Waar is die man, die een bekentenis wilde doen?' vroeg hij scherp.
Vledder keek op.
'Wat ben je laat,' verzuchtte hij. 'Die man zit hier al vanaf negen uur.'
De Cock bromde.
'Ik zat thuis met mijn voeten in een teil met warm water.'
'Moeie voeten?'
De Cock knikte.
'Het kwam plotseling toen ik uit bed stapte. Het duurde gelukkig niet zo lang.'
Vledder duimde opzij.
'Ik heb die man maar zolang in een verhoorkamertje gezet. Ik had wel tegen hem aan kunnen blijven kletsen, maar dat had geen zin.
Ik kreeg er niets uit.'
'Wat is het voor een man?'
Vledder trok zijn schouders op.
'Ik heb niet eens zijn naam,' antwoordde hij wrevelig. 'Die wilde hij niet zeggen. Hij was kwaad dat jij er niet was. Hij wilde zijn verhaal alleen kwijt aan rechercheur De Cock.'
De grijze speurder ging achter zijn bureau zitten.
'Ik was er niet.'
Vledder zuchtte.
'Ik maakte hem duidelijk dat het nog wel eens poosje kon duren voordat jij kwam en dat hij alles gerust ook aan mij kon vertellen.'
'En?'
Vledder grijnsde.
'Hij wilde de absolute garantie dat zijn naam in die affaire niet werd genoemd.'
De Cock keek zijn jonge collega verwonderd aan.
'Die garantie had jij hem toch kunnen geven?'
Vledder maakte een hulpeloos gebaar.
'Die wilde hij van mij niet aannemen. Hij zei dat hij alleen maar vertrouwen had in rechercheur De Cock. Dat heeft hij wel tienmaal herhaald.'
De jonge rechercheur maakte een gebaar van vertwijfeling.
'Ik zat er mee. Ik wilde hem ook voor geen prijs laten gaan.'
De Cock knikte.
'Daarom in het verhoorkamertje.'
'Ik had geen keus.'
De Cock plukte peinzend aan zijn onderlip.
'Heeft hij het woord bekentenis gebruikt?'
Vledder schudde zijn hoofd.
'Niet direct,' sprak hij ontwijkend. 'Hij zei dat hij een belangrijke mededeling had over de moorden in de Houthaven… een mededeling die mogelijk tot een bekentenis van de dader kon leiden.'
'Een dader die hij kent?'
Vledder stak in wanhoop zijn handen omhoog.
'Ik ben niet zo sterk in het verhoren en die vent werkte niet mee.'
De Cock knikte begrijpend.
'Zet hem maar bij mij neer,' sprak hij berustend.
Vledder stond op, liep naar het verhoorkamertje, deed de deur open en wenkte een man naderbij.
De oude rechercheur stond op van zijn stoel en liep met uitgestoken hand op de man toe.
'Mijn naam is De Cock,' riep hij opgewekt. 'De Cock, met ceeooceeka. Het spijt mij dat ik u zo lang heb laten wachten.'
Hij gebaarde glimlachend naar de stoel naast zijn bureau.
'Gaat u zitten,' sprak hij vriendelijk. 'Waarmee kan ik u van dienst zijn?'
De man keek schichtig in de richting van Vledder.
'Moet hij er bij zijn?'
De Cock knikte geruststellend met toegeknepen ogen.
'Mijn jonge collega,' reageerde hij opgewekt. 'Door mij al jarenlang getraind… heeft dezelfde uitzonderlijke karaktereigenschap als ik… als het moet kan hij zwijgen als het graf.'
De man wendde zich tot De Cock.
'Misschien denkt u dat ik een zeurderige oude man ben.' Hij schudde zijn hoofd.
'Ik ben alleen voorzichtig. U, rechercheur, hebt een goede reputatie. Daar vertrouw ik op.'
De Cock knikte hem bemoedigend toe.
'Steek van wal.'
De man verschoof iets op zijn stoel.
'Ik ben bijna vijftig jaar… heb een goede baan… als ik die verlies kom ik op mijn leeftijd nergens meer aan de slag.'
De Cock fronste zijn wenkbrauwen.
'Waarom zou u uw baan verliezen?'
De man aarzelde.
'Wanneer mijn werkgever er achter komt dat ik nu hier bij u zit en mijn verhaal vertel, zal dat absoluut gebeuren. Daarom wil ik van u de zekerheid dat mijn mededeling geheim blijft.'
De Cock kauwde op zijn onderlip.
'Het is mijn taak om een meervoudige moordenaar te ontmaskeren en om bewijzen te verzamelen op grond waarvan de man of vrouw kan worden veroordeeld.'
'Dat begrijp ik.'
'Als ik uw mededeling op een andere wijze kan verifiëren, bestaan er geen moeilijkheden. Maar als uw mededeling uiteindelijk mijn enige bewijslast vormt, dan raak ik in de problemen. Ik beloof u dat ik dan opnieuw contact met u zal opnemen.'