De man knikte.
'Dat klinkt redelijk.' Hij ademde diep. 'Mijn naam is Zwagerman… Johannes Pieter Zwagerman. Iedereen noemt mij gewoon Jan. Ik werk nu al bijna twintig jaar als boekhouder bij Duimslag bv aan de Van der Madeweg in Duivendrecht. Ik heb gehoord dat u kortgeleden nog een bezoek aan ons kantoor heeft gebracht.'
'Dat klopt.'
'Ik las in de krant dat een van de slachtoffers van die geruchtmakende moorden in de Houthaven ene Jelle Poelstra was.'
'Het laatste slachtoffer.'
'Die Jelle Poelstra ken ik.'
'Persoonlijk?'
Zwagerman schudde zijn hoofd.
'Niet persoonlijk. Maar al zo'n twintig jaar maak ik maandelijks een bedrag van vijfhonderd gulden aan hem over.'
De Cock veinsde verbazing.
'Waarvoor?'
Zwagerman grinnikte.
'Voor niets.'
De Cock plukte aan zijn neus.
'Voor niets? Is de bv Duimslag een charitatieve instelling?'
Zwagerman schudde zijn hoofd.
'Absoluut niet. De heer Van Amerongen is een handig zakenman, die naar steeds verdere uitbreidingen streeft en de kosten-baten-analyse van de onderneming nauwlettend in het oog houdt.'
De Cock boog zich iets naar voren.
'Hebt u die vreemde uitgavenpost "Jelle Poelstra" wel eens bij uw directeur ter sprake gebracht?'
Zwagerman knikte nadrukkelijk.
'De heer Van Amerongen is doorgaans een beminnelijk mens, maar toen was hij bepaald onredelijk. Hij zei dat het mij niets aanging…
dat ik mij gewoon aan zijn opdrachten diende te houden.'
'En daarbij behoorden de vreemde geldstortingen aan Jelle Poelstra.'
'Ik ben er later nooit meer over begonnen.'
De Cock gleed met zijn pink over de rug van zijn neus.
'Hebt u zelf een idee waarom dat geld maandelijks werd overgemaakt?'
Zwagerman zuchtte.
'Ik heb er gisteravond met mijn vrouw uitgebreid over gesproken.
Vanmorgen heb ik mij ziek gemeld. Ik zou toch mijn kop niet bij mijn werk kunnen houden. Het idee spookte door mijn hoofd. Het is vooral op aanraden van mijn vrouw, dat ik naar u ben gestapt.'
De Cock knikte hem toe.
'U hebt een verstandige vrouw.'
Zwagerman plukte een zakdoek uit zijn broekzak en wiste het zweet van zijn voorhoofd.
'Ik… eh,' hakkelde hij, 'mijn vrouw en ik zijn er van overtuigd dat de heer Van Amerongen al die jaren door Jelle Poelstra werd gechanteerd.'
'Waarmee?'
Zwagerman spreidde zijn handen.
'Geen idee. De heer Van Amerongen was de laatste tijd erg nerveus.
Vreemd, opgewonden, snauwerig. Zo kende ik hem niet.'
'Hebt u al opdracht gekregen om de betalingen aan Jelle Poelstra te stoppen?'
Zwagerman schudde zijn hoofd.
'Ik heb de heer Van Amerongen al een paar dagen niet op kantoor gezien. En dat is ongewoon… gelooft u mij.'
De boekhouder wreef met de rug van zijn hand langs zijn drooggeworden lippen.
'Ik… eh, ik heb er geen bewijzen voor. Het is meer een gevoel.'
Hij klopte met zijn vuist op zijn borst. 'Hier vanbinnen. Maar ik ben bang dat de heer Van Amerongen zich eindelijk van zijn kwelgeesten heeft verlost.'
De Cock keek hem scherp aan.
'Kwelgeesten… meervoud?'
Zwagerman knikte.
'Het was een complot tegen hem. Die andere slachtoffers werkten met Poelstra samen.'
Toen de nerveuze heer Zwagerman de recherchekamer had verlaten, vervielen de rechercheurs in een diep stilzwijgen. Een defecte
buis van de dag en nacht brandende TL-balken zoemde boven hun hoofd. Het was Vledder die na enige tijd het zwijgen verbrak.
'Michel van Amerongen… moordenaar?'
De Cock krabde zich achter in de nek.
'Het kan.'
'Maar?'
'Het past niet.'
Vledder keek hem vragend aan.
'Waarom past het niet?'
De Cock schudde zijn hoofd.
'Er was geen complot… Michel van Amerongen werd niet door een complot belaagd.'
'Waarom betaalde hij dan?'
De Cock strekte zijn wijsvinger naar zijn jonge collega uit.
'Michel van Amerongen,' antwoordde hij strak, 'betaalde om dezelfde redenen als waarom Ferdinand de Graaf en Abraham van der Velde maandelijks aan Jelle Poelstra betaalden.'
'En dat is?'
De Cock antwoordde niet direct.
'Edith Kuijters,' sprak hij na enig nadenken, 'werd niet alleen door de brute Jelle Poelstra verkracht. Bij die verkrachting in de loods op het Prinseneiland waren ook Ferdinand de Graaf, Abraham van der Velde en… Michel van Amerongen betrokken.'
Vledder keek hem verrast aan.
'Hoe weet je dat?'
De Cock schudde zijn hoofd.
'Het is geen wetenschap op basis van bewijzen. Het is een stelling.
Maar ik verzeker je dat ik het bewijs voor die stelling spoedig kan leveren.'
'Hoe?'
De Cock glimlachte.
'Denk daar maar eens over na.'
De oude rechercheur hield zijn wijsvinger gebarend voor zijn neus.
'Toen vader Kuijters,' betoogde hij, 'aangifte deed van verkrachting van zijn dochter Edith, werd alleen Jelle Poelstra gearresteerd, en wel om de eenvoudige reden dat Edith zich alleen die Jelle Poelstra kon herinneren. Van de andere verkrachters had ze
geen weet. Die verkrachtingen werden gepleegd toen Edith in staat van bewusteloosheid verkeerde.'
'Een hypothese.'
De Cock knikte.
'En voorlopig niet meer dan dat. Maar ik ben er van overtuigd dat ik gelijk heb.'
De oude rechercheur bracht opnieuw zijn wijsvinger voor zijn neus.
'Jelle Poelstra had bij zijn arrestatie de namen van de mededaders van de verkrachting van Edith Kuijters kunnen noemen. Hij deed dat niet.'
De blik van Vledder verhelderde.
'Hij liet zich voor zijn stilzwijgen betalen.'
De Cock knikte.
'Chantage,' sprak hij met zichtbaar genoegen. 'En het feit dat de betrokkenen al die jaren trouw voor het zwijgen van Jelle Poelstra bleven betalen, is volgens mij het bewijs dat mijn stelling juist is.'
Vledder boog zijn hoofd.
'Je hebt gelijk.' sprak hij timide. 'Zo is het beslist geweest.' Hij zweeg even. 'Maar daarmee lossen wij de moorden nog niet op.'
De Cock kwam uit zijn stoel overeind en slenterde naar de kapstok.
'Waar ga je heen?'
De Cock draaide zich half om.
'De eerste stap doen naar de oplossing.'
'En dat is?'
'Bussum.'
Het was druk op de A1. Voor de brug bij Muiden stonden ze muurvast in een file. De Cock keek even naar al die auto's om hem heen en liet zich toen onderuitzakken. De rand van zijn hoedje schoof hij tot op de rug van zijn neus.
Vledder stootte hem aan.
'Wat doen we in Bussum?'
De Cock kwam enigszins geprikkeld weer omhoog en schoof zijn hoedje terug.
'Je hebt je dag niet,' sprak hij hoofdschuddend. 'Echt, je moet vanavond vroeger naar bed.' Hij glimlachte.
'In Bussum, herinner je je nog, woont Michel van Amerongen. En omdat de heer Johannes Pieter Zwagerman zegt dat de directeur van de doe-het-zelfketen al een paar dagen niet op zijn kantoor is verschenen, neem ik aan dat hij thuis is.'
Er kwam langzaam beweging in de file. Ook na de brug zat het verkeer vast. Maar de carpoolstrook bleef tergend ongebruikt.
Vledder blikte opzij.
'Heb je zijn adres?'
De Cock knikte.
'Boekhouder Zwagerman wist het uit zijn hoofd… Jan Toebacklaan honderdtwaalf.'
'Denk je dat Michel van Amerongen bereid is om ons te vertellen waarmee hij door Jelle Poelstra werd gechanteerd?'
'Absoluut.'
Vledder keek hem verrast aan.
'Vanwaar die zekerheid?'
De Cock trok zijn gezicht strak.
'Omdat ik wellicht de enige man ben, die hem in leven kan houden.'