Florentine de Graaf liet haar hoofd iets zakken. 'U had gelijk,' antwoordde ze zacht. 'Mannen die een vrouw mishandelen, zijn als levenspartner niet zo geschikt.'
'U bent bij hem weggegaan?'
Florentine knikte. 'Dat met Roger was een mislukt experiment. Dat gebeurt mij niet meer. De volgende keer ga ik beslist selectiever te werk.'
De Cock glimlachte. 'En nu?'
'Ik ben weer bij mijn moeder ingetrokken.'
De Cock boog zich iets naar haar toe. 'Kent u Adelheid van Heerlen?'
Florentine keek hem niet-begrijpend aan.
'Adelheid van Heerlen?'
'Ja.'
'Wie is dat?'
'Heeft uw moeder het u niet verteld?'
'Wat?'
'Adelheid van Heerlen was de vrouw met wie uw vader drie dagen geleden een afspraak had.'
'Het verbaast mij niets,' antwoordde Florentine zonder aarzeling.
'Wat verbaast u niets?
'Dat vader een afspraak had met een vrouw.'
De Cock veinsde verbazing. 'Toen ik vanmorgen suggereerde dat uw vader zich mogelijk een kleine buitenechtelijke escapade veroorloofde, reageerde uw moeder furieus. Ze achtte ontrouw van uw vader uitgesloten.'
Florentine de Graaf schudde afkeurend haar hoofd. 'Moeder geeft naar buiten toe altijd een verkeerd beeld van haar huwelijk. Ik begrijp dat niet. Haar huwelijk met vader is niet zo harmonieus… is dat nooit geweest. Vader is een man die geen vrouw met rust kan laten. Dat is ook de reden dat ik destijds met Roger samen ben gaan wonen.'
De Cock fronste zijn wenkbrauwen. 'Hij viel ook u lastig… zijn eigen dochter?'
Florentine zuchtte diep. 'Vader is ten opzichte van mij nooit ontspoord. Maar dat was niet zijn verdienste.'
'U bedoelt,' vroeg De Cock kalm, 'dat hij u wel eens oneerbare voorstellen heeft gedaan?'
Florentine grinnikte. 'Het waren nooit voorstellen.'
'Handtastelijkheden?'
'Pogingen… het waren nooit meer dan pogingen. Pogingen, die ik onmiddellijk afstrafte.' Ze zweeg even. 'Het was vervelend… bedierf de sfeer in huis.'
De Cock liet het onderwerp rusten. Hij wreef met zijn vlakke hand over zijn breed gezicht. 'U… eh, u bent niet zo erg op uw vader gesteld?' formuleerde hij voorzichtig.
Florentine schudde haar hoofd. 'Ik vermijd hem zo veel als doenlijk. Dat moeder het al zo lang met hem uithoudt, verbaast mij. Ik was al lang bij hem weggelopen.' Ze strekte haar rug. 'Moeder is een knappe, aantrekkelijke vrouw. Zeker voor haar leeftijd. Ze heeft nog kansen genoeg voor een gelukkig leven.'
'Met een ander?'
'Precies.'
'Dat hebt u haar al dikwijls voorgehouden?'
Florentine knikte heftig. 'Ik praat voortdurend op haar in. Maar ze wil van geen echtscheiding horen.'
'Het is moeilijk in te schatten wat mensen bindt,' filosofeerde De Cock.
'Er is niets wat die twee bindt,' riep Florentine heftig. 'Het is louter koppigheid. Ze zijn nu al meer dan tien jaar opgewekt bezig eikaars leven te verknoeien.'
De Cock plukte aan het puntje van zijn neus. 'U… eh, u zou het niet erg vinden als de vermissing van uw vader een… eh, een eeuwige status krijgt?'
Florentine de Graaf schudde haar hoofd. 'Voor mij hoeft hij nooit meer terug te komen. Ik hoop dat die Adelheid… hoe heet ze ook weer verder?'
'Van Heerlen.'
'Dat die Adelheid van Heerlen hem zo in haar ban heeft, dat hij besluit bij haar te blijven.'
De Cock nam een kleine pauze. Hij had het gevoel dat het moment naderde om opening van zaken te geven. 'We hebben uw vader,' sprak hij somber, 'een uurtje geleden gevonden.'
'Gevonden?'
'Ja.'
'Waar?'
De Cock bracht zijn handen naar voren en drukte de vingertoppen tegen elkaar. 'In de Houthaven, in een oude verlaten schuur.'
Florentine keek hem verbaasd aan.
'Wat moest hij daar doen?'
De Cock schudde zijn hoofd. 'Dat is een raadsel, waarmee wij ons ernstig bezig zullen houden.'
'Een raadsel?'
De Cock knikte. 'Misdaad is ons vak.'
Florentine keek hem strak aan. 'Wat heeft vader met misdaad van doen?'
De Cock antwoordde niet direct.
'Ik ga straks met u mee om het uw moeder te vertellen. Ook dat behoort tot ons vak.'
Florentine tastte met haar ogen zijn gelaatstrekken af. Het was alsof begrip plotseling bezit van haar nam. 'Vader is dood?'
Het was een vraag en een vaststelling.
De Cock knikte. 'Iemand schoot hem van dichtbij neer.'
Florentine staarde voor zich uit.
'Vader is dood… vader is dood.' Ze herhaalde het enige malen. 'Vader is dood… vader is dood.'
Daarna bewoog ze haar hoofd een paar maal op en neer.
'God zij dank.'
3
Bij het binnenkomen zwiepte De Cock nijdig en met een norse trek op zijn gezicht zijn oude hoedje naar de kapstok en miste. Daarna deed hij zijn regenjas uit en raapte zijn hoedje op. Met gebogen hoofd slofte hij naar zijn bureau, ging zitten en sloeg zijn armen over elkaar. De norse trek bleef.
Vledder keek hem onderzoekend aan. 'De pest in?'
De Cock schudde zij hoofd. 'Niet echt,' verzuchtte hij. 'Ik heb alleen een rotgevoel van binnen.'
'Waarover?'
'Ik begrijp haar niet.'
'Je bedoelt mevrouw De Graaf?'
'Ja.'
'Hoe vatte ze het op?'
De Cock zuchtte opnieuw en omstandig. 'Laconiek… uiterst laconiek.' De oude rechercheur schudde zijn hoofd. 'Ik heb in mijn lange carrière bij de politie toch al heel wat doodstijdingen gebracht, maar zoiets heb ik nog nooit meegemaakt. De emoties van die vrouw zijn niet te peilen.'
'Hoezo niet?'
'Er was geen spoor van verdriet. We hadden haar ook kunnen vertellen dat Ajax met drie-nul had verloren. De reactie was hetzelfde geweest.'
'Vreemd.'
De Cock knikte. 'Ik heb geen enkele mededeling behoeven te doen. Het was zelfs niet nodig om mijn gezicht in een sombere plooi te trekken. Dochter Florentine liep met huppelpasjes voor mij uit haar woning binnen en riep al van verre: "Vader is dood… vader is dood." Bijna juichend. Alsof ze als heilssoldate de blijde boodschap bracht.'
De oude rechercheur grinnikte vreugdeloos. 'Mevrouw De Graaf toonde geen enkele interesse in de dood van haar man. Ze vroeg niet hoe het was gebeurd… onder welke omstandigheden wij hem hadden gevonden. Niets. Ze vroeg alleen wanneer en waar de begrafenis kon plaatsvinden.'
Vledder keek hem verward aan. 'Je hebt haar niet verteld dat haar man… eh, dat haar man werd vermoord?'
De Cock schudde zijn hoofd. 'Dat zal Florentine wel doen,' antwoordde hij knorrig. 'Nadat ik daar een poosje doelloos in een fauteuil had gezeten, heb ik mijn hoedje naast mij van het tapijt gepakt en ben weggelopen. Ze zei mij niet eens goedendag.'
'Misschien komt bij haar de reactie later,' sprak Vledder gelaten.
De Cock knikte traag voor zich uit.
'Misschien… hoewel ik daar niet in geloof.' Hij keek op. 'Heb je die Adelheid van Heerlen al gevonden?'
Vledder trok met een brede grijns de lade van zijn bureau open en raadpleegde een notitie.
'De naam Van Heerlen,' rapporteerde hij, 'komt inderdaad niet voor in het telefoonboek van Amsterdam. Omdat ook op de Herengracht bij ons bevolkingsregister de naam Van Heerlen onbekend was, dacht ik aan een valse naam. Uiteindelijk heb ik de hulp ingeroepen van de afdeling Rebuten in Den Haag van de PTT.'
'En?'
'Die gaven mij een adres op aan de Keizersgracht. Toen ik dat natrok bleek daar het kantoor van de advocaten-procureurs Bruijn en Van Meeteren te zijn gevestigd.'
'Geen Van Heerlen?'
Vledder schudde zijn hoofd. 'Ik heb dat kantoor gebeld. Ik kreeg een juffrouw aan de lijn die zich meldde met "De Bruijn en Van Meeteren". Toen heb ik simpel naar Van Heerlen gevraagd.'
De Cock boog zich geamuseerd naar voren. 'Hoe was de reactie?'
Vledder spreidde zijn armen. 'Ik werd zonder verder vragen doorverbonden en een man die zei: