Выбрать главу

Op het vale gezicht van Buitendam verschenen lichte blosjes. Hij wees naar de stoel voor zijn bureau.

'Ga zitten, De Cock,' sprak hij geaffecteerd.

De oude rechercheur schudde zijn hoofd. 'Ik blijf liever staan.'

'Zoals je wilt.' De commissaris zweeg even om indruk te maken, strekte zijn rug en ademde diep.

'Hoewel jouw gedrag, De Cock, in het verleden dikwijls enige correcties behoefde, heb ik jou in de meeste gevallen ongestoord je gang laten gaan.'

De commissaris hield opnieuw een kleine pauze en kuchte. 'Daarbij gold als overweging,' ging hij gedragen verder, 'dat je als rechercheur vaak uiterst succesvol was… een feit, waarvoor ik mijn ogen niet heb willen sluiten.'

De Cock trok denkrimpels in zijn voorhoofd en spreidde zijn armen in een hulpeloos gebaar. 'Waarom zo'n… zo'n omhaal van woorden?' riep hij licht geprikkeld. 'Zeg gewoon rechtuit wat u op het hart hebt.'

Commissaris Buitendam schoof onrustig op zijn stoel heen en weer. 'Ik heb zeer ernstige kritiek,' sprak hij bestraffend, 'op de wijze waarop jij gistermiddag het advocatenkantoor van De Bruijn en Van Meeteren aan de Keizersgracht hebt bestormd.'

De Cock trok zijn neus iets op. 'Bestormd?'

Buitendam knikte nadrukkelijk. 'Meester Martin van Heerlen voelde zich door jou belaagd. Alle vormen van fatsoen negerend, stormde jij ongevraagd zijn privé-kantoor binnen.'

De Cock schoof zijn onderlip naar voren. 'Dat zegt meester Martin van Heerlen?'

'Precies. Hij was hoogst verbolgen. Zijn secretaresse was getuige van jouw… eh, jouw onbesuisde optreden.'

De Cock lachte hartelijk. 'Dat was ze. Inderdaad.'

Commissaris Buitendam wond zich zichtbaar op. 'Het heeft mij de grootste moeite gekost,' sprak hij met stemverheffing, 'om hem er van te weerhouden jegens jou een aanklacht terzake lokaalvredebreuk in te dienen.'

De Cock lachte smalend. 'Lief van hem.'

Commissaris Buitendam knikte. 'Ik heb mij dan ook dankbaar getoond.'

De Cock grinnikte.

'Meester Martin van Heerlen moet eerst zijn eigen fatsoensnormen eens onder de loep nemen. Hij gooide tijdens een gesprek met Vledder de hoorn op de haak en toen ik later de indruk kreeg dat hij mij op zijn kantoor niet wenste te ontvangen, heb ik mij persoonlijk even bij hem gemeld.'

Buitendam brieste. 'Op een onheuse wijze.'

De Cock snoof. 'Voor meester Martin van Heerlen geldt het Oudhollandse gezegde: hij is een advocaat als Judas een apostel.'

De grijze speurder boog zich iets naar voren. 'En Judas… herinnert u zich nog van de zondagsschool… was de man die voor een paar zilverlingen Jezus naar het kruis joeg.'

Commissaris Buitendam kwam met een ruk uit zijn stoel overeind. Zijn gezicht zag rood en zijn lippen trilden. Bevend strekte hij zijn arm naar de deur. 'Eruit.'

De Cock ging.

De reprimande van de commissaris had hem niet beroerd. Met een voldaan gevoel liet de grijze speurder zich in de stoel achter zijn bureau zakken. 'Ik ben even boven bij de administratie geweest,' legde hij Vledder uit. 'Afra Molenkamp heeft dat proces-verbaal tegen Abraham van der Velde voor mij gelicht. Ze zal ons ook een foto van hem bezorgen.'

De jonge rechercheur keek hem wat verward aan. 'Abraham van der Velde?'

De Cock knikte. 'Brammetje.'

'Heet hij Van der Velde?'

De Cock wees naar de telefoon. 'Jij had het zo druk met je verslag over de moord, dat ik zelf even de secretaresse van De Graaf heb gebeld. Van haar kreeg ik de naam van zijn vroegere compagnon. Ik ga vanmiddag, als jij bij de sectie bent, even bij haar langs.'

Hij wees voor zich uit. 'Denk er tijdens de sectie aan dat dokter Rusteloos de kogel veilig stelt, die nog ergens onder het schedeldak van het slachtoffer steekt.'

Vledder knikte begrijpend. 'Voor het geval dat we de mazzel hebben om het moordwapen te vinden.'

De Cock wees omhoog. 'Ik liep boven op de administratie commissaris Buitendam tegen het lijf. Hij was kwaad en troonde mij onmiddellijk mee naar zijn kamer.'

De Cock zweeg even. 'Waarom heb jij vanmorgen niet gezegd dat ik bij de commissaris moest komen?'

Vledder sloeg zijn hand voor zijn mond. 'Vergeten. Het is mij totaal ontschoten. Het komt ook omdat jij zo laat was.'

'Ik ben altijd laat.'

Vledder negeerde de opmerking. 'Wat had Buitendam?'

De Cock trok een grijns. 'Meester Martin van Heerlen had zich bij hem beklaagd over mijn optreden gistermiddag. Ik zou zijn kantoor hebben bestormd.'

Vledder keek hem ongelovig aan. 'Noemde hij dat zo?'

De Cock knikte. 'Van Heerlen had zelfs overwogen om een klacht tegen mij in te dienen terzake lokaalvredebreuk.'

Vledder schudde zijn hoofd. 'Wat een huichelaar,' riep hij onthutst. 'Gisteravond hier tijdens het verhoor van zijn zuster was hij poeslief en aardig.'

De Cock trok zijn schouders iets op. 'Advocaat… duivelskwaad.'

'Een kreet van je oude moeder?'

De Cock schudde zijn hoofd. 'Een Oudhollands spreekwoord. En volgens mij volkomen van toepassing…' De grijze speurder stokte.

De deur van de grote recherchekamer vloog open en Roger ter Beek stapte dreunend op De Cock toe. Zijn gezicht zag rood en het staartje in zijn nek wipte op en neer.

'Ze hebben het gedaan,' riep hij opgewonden. 'Ik heb het u gezegd. Ze waren het van plan. Florentine en haar moeder hebben hem koud gemaakt. Het stond vanmorgen in de krant. Het is hen eindelijk toch gelukt.'

De Cock wees naar de stoel naast zijn bureau. 'Ga zitten,' gebood hij dwingend. 'En vertel mij eens hoe die twee vrouwen een moord hebben kunnen plegen zonder een vuurwapen, dat jij niet wilde leveren?'

Roger nam geschrokken plaats. 'Dat… eh, dat is waar,' stamelde hij. 'Ik heb u niets voorgelogen. Ik ben nooit op het verzoek van Florentine ingegaan. Ik heb haar geen vuurwapen bezorgd.'

De Cock boog zich naar hem toe. 'Ik heb het uit de pers gehouden, maar De Graaf werd inderdaad met een vuurwapen gedood. Hoe kwamen Florentine en haar moeder aan een wapen als jij daar niet voor had gezorgd?'

Roger spreidde zijn handen. 'Dat is toch niet moeilijk? Steek in de binnenstad van Amsterdam je arm omhoog en roep hardop: "ik wil een pistool" en van alle kanten komen ze met een brok schiettuig naar je toe.'

De Cock snoof. 'Rijkelijk overdreven.'

'Ach, rechercheur De Cock,' riep Roger minachtend, 'als eenieder die in de binnenstad van Amsterdam een vuurwapen heeft, op jullie ging schieten, dan was dit bureau Warmoesstraat een gatenkaas.'

De Cock wuifde de opmerking weg. 'Waarom uit u uw beschuldigingen niet rechtstreeks tegen Florentine en haar moeder?'

Roger keek hem verbaasd aan. 'Dat doet u toch?'

'Voorlopig niet.'

In de ogen van Roger ter Beek glinsterde achterdocht. 'Als ze daarna een klacht tegen mij doen terzake belediging, smaad, valse aanklacht?'

Om de lippen van de grijze speurder danste een glimlach. 'Bent u daar bang voor?'

Roger knikte. 'Zeker. Ik ken ze toch.'

De Cock schudde zijn hoofd. 'U… Roger ter Beek… bent bang dat ze mij dan de waarheid zullen zeggen en beweren dat u hen toch een vuurwapen hebt geleverd.'

De jongeman sprong geagiteerd op. 'Hoe vaak moet ik u nog zeggen…'

De Cock kuierde op zijn gemak vanuit de Warmoesstraat naar de Herengracht. Het was droog, maar een snerpende wind prikkelde de huid van zijn gezicht. Tot ongenoegen van Vledder had hij Roger ter Beek ongehinderd laten vertrekken. Zijn jonge collega was van mening dat Roger ter Beek wel degelijk een vuurwapen aan Florentine had geleverd en nu bezig was zijn eigen aandeel in de affaire te verdoezelen. Een mening die hij niet deelde.

Voor het kantoor van De Graaf bleef de oude rechercheur even staan. Achter hem gleed een schaarsbezette rondvaartboot door het water van de gracht. Meeuwen krijsten boven het schroefwater. Nadat hij had aangebeld, werd de deur van het kantoor opengedaan door een donkere vrouw met grote glanzende bruine ogen. Ze was keurig gekleed in een onberispelijk roodzijden mantelpakje.