Выбрать главу

‘En verder?’

De jonge rechercheur keek hem niet-begrijpend aan. ‘Wat verder?’

‘Wat heeft ze hem verder verteld?’

Vledder trok zijn schouders op. ‘Dat weet ik niet. Daar heb ik hem niet naar gevraagd. Ik had wel het idee dat hij een heel tijdje met haar had zitten praten.’

De Cock wendde zich tot Bram van Wielingen, die bezig was zijn spulletjes in te pakken.

‘Waar blijft Ben Kreuger?’ vroeg hij wat geprikkeld.

De fotograaf trok zijn koffertje van de poef.

‘Hij zal zo wel komen. Hij had nog een klussie bij een kapitale inbraak op de Amsteldijk.’

Vrijwel op datzelfde moment stapte de bedaagde dactyloscoop puffend het kamertje binnen.

Bram van Wielingen lachte.

‘Als je het over de duivel hebt…’

De Cock schudde grijnzend zijn hoofd.

‘Ben Kreuger en de duivel… dat is voor de duivel een ongewenste combinatie. Ik wed dat Ben zelfs kans ziet om satan op vingers te vangen.’

Bram van Wielingen tikte De Cock op zijn schouder.

‘Morgenvroeg heb je de foto’s op je bureau.’ Hij zwaaide tot afscheid en liep het kamertje uit.

Ben Kreuger wiste met de rug van zijn hand het zweet van zijn voorhoofd.

‘Wat hebben wij voor stadsbestuur?’ riep hij wanhopig. ‘Je kunt met een auto gewoon geen kant meer op. Ik heb bij elkaar, geloof ik, wel drie kwartier in een file gestaan. Er is praktisch geen verkeer meer mogelijk. De binnenstad is volkomen dichtgeslibd.’ Hij zette zijn koffertje neer en keek rond. ‘Wat is hier gebeurd?’ De Cock wees naar het bloedplasje op het tapijt.

‘Een vrouw omgebracht.’

‘Roofmoord?’

De Cock schudde zijn hoofd. ‘Daar lijkt het niet op. Ik denk dat ze te veel wist… dat ze voor iemand te gevaarlijk werd.’

Ben Kreuger schudde afkeurend zijn hoofd. ‘En wat wil je dat ik hier doe?’

De Cock klemde zijn lippen op elkaar.

‘Veel Ben… heel veel.’ Hij stak gebarend zijn rechterwijsvinger omhoog. ‘Ik wil dit keer meer dan een gewoon routineonderzoek. Ik wil dat je elke vingerafdruk oppakt, die je in dit woninkje maar kunt vinden. Het kan mij feitelijk niet schelen vanwaar ze komen… de keuken, de wc, de glazen- of linnenkast. Van die gevonden sporen trek je af de prenten van de vermoorde vrouw en haar zoon Richard. En voor wat je dan aan bruikbaar materiaal overhoudt… heb ik een immense belangstelling.’

Ben Kreuger liet zijn onderlip zakken.

‘Je hebt nogal wat noten op je zang dit keer. Hebben we een slip[6] van die vermoorde vrouw?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Die moet je morgenochtend maar maken voordat dokter Rusteloos met de sectie begint. Haar zoon Richard van Slooten, komt ongetwijfeld in onze collectie voor. Hij is al een paar maal veroordeeld.’

Ben Kreuger knikte begrijpend. Hij klapte zijn koffertje open en zocht zich een dassenharen kwast uit. ‘Ik zal in de keuken beginnen. Als we mazzel hebben, had ze nog niet afgewassen.’

De Cock keek hem glimlachend na. Hij werkte graag met Ben Kreuger, voor wie nooit een moeite te veel was. Toen de dactyloscoop met kwast en poeder in de keuken was verdwenen, liet hij zijn blik nog eens door het kamertje dwalen. Verderop, rechts bij het raam, zat Vledder aan een kabinetje en snuffelde in oude papieren. Links, tegen de wand, stond het miniatuur dressoir. Opnieuw werd De Cock getroffen door de twee orchideeën bij de foto.

Ineens stokte zijn adem.

‘De pop,’ riep hij plotseling hardop, ‘de pop in klederdracht.’

Vledder kwam verschrikt naast hem staan.

‘Wat is daarmee?’

De Cock slikte.

‘Die pop is weg.’

9

Met metalen politieplaatjes, nylontouw en zegeltang, sloot Vledder de plaats-delict af. Ben Kreuger had in de woning vrijwel alles met een grauwe, vettige aluminiumpoederlaag bedekt en was weinig hoopvol vertrokken. Zijn buit aan vingerafdrukken was gering.

De jonge rechercheur controleerde nog eens de verzegeling die hij had aangebracht en liep de trap af. Vanaf de Driehoekstraat stapte hij naar de Palmgracht.

De Cock zat al in de wagen. Onderuitgezakt. Zijn oude vilten hoedje tot bijna op zijn neus geschoven. De grijze speurder had wat moeite om de dood van de vrouw geestelijk te verwerken. In zijn hersenen spookte nog steeds de pijnlijke gedachte te hebben gefaald. Het idee dat hij deze moord had kunnen voorkomen, liet hem niet los.

Vledder stapte in, startte de motor en manoeuvreerde de wagen uit zijn benarde parkeerplaats. Van de Palmgracht reden ze via het Haarlemmerplein naar de Haarlemmer Houttuinen. De oude Volkswagen kreunde toen Vledder te laat bemerkte dat de verkeerslichten bij de kruising Droogbak op rood stonden. Door het onverhoeds krachtig remmen bonkte De Cock onzacht met zijn hoofd tegen de voorruit. Zijn hoedje viel tussen zijn benen door op de mat.

‘Kijk uit!’ riep hij geschrokken. ‘Ik wil graag onbeschadigd met pensioen.’

Het gezicht van Vledder kleurde rood.

‘Ik… eh, ik zat in gedachten,’ stamelde hij.

De Cock raapte zijn hoedje op en blikte opzij.

‘Waarover?’

De verkeerslichten sprongen op groen en Vledder trok op.

‘Die verdomde pop. Ik kom er niet uit. Dacht jij dat die pop het motief vormde voor de moord?’

De Cock betastte zijn gekwetste voorhoofd.

‘Als het een buil wordt, krijg je ruzie met mijn vrouw.’

Vledder reageerde geprikkeld.

‘Die pop… kan dat een motief zijn?’

De Cock trok zijn schouders op.

‘Het enige wat wij met zekerheid kunnen stellen, is dat de pop vier dagen geleden nog op het dressoirtje stond en dat hij nu is verdwenen.’

‘Zou de moordenaar de pop hebben meegenomen?’

De Cock gebaarde voor zich uit.

‘Daar heeft het alle schijn van. Ik kan geen enkele reden bedenken waarom mevrouw Van Slooten die prachtige pop plotseling zelf zou hebben verwijderd. In haar kleurrijke klederdracht was de pop zeer decoratief. Trouwens… ik heb er uitgebreid naar gezocht… de pop is in haar woning niet meer te vinden.’ Hij keek opzij naar Vledder. ‘Heb jij nog iets gevonden in het kabinetje?’

De jonge rechercheur schudde bedroefd zijn hoofd.

‘Niets… althans niets waaraan wij voor ons onderzoek iets kunnen hebben. De gebruikelijke paperassen: brieven, verzekeringspapieren en foto’s. Het was onze moordenaar blijkbaar niet om geld te doen. Open en bloot in een laatje lag bijna duizend gulden. Bovendien waren er blanco betaalcheques, compleet met een pasje.’ Hij grinnikte vreugdeloos. ‘Het duidt er eens te meer op dat Peter Shot ook deze moord op zijn geweten heeft. Met drie miljoen achter de hand let je niet zo op de kleintjes.’

De Cock bromde, maar reageerde niet.

Een tijdlang reden ze zwijgend voort. De maag van Vledder knorde. Hij blikte wat verholen op zijn horloge. Het was al bijna kwart over zes. De gedachte aan een uitgebreide maaltijd in een goed Chinees restaurant maakte hem van binnen warm en dreef de perikelen rond de recente moorden wat op de achtergrond. Hij wilde juist van de Dam achter het monument om de Warmoesstraat inrijden, toen De Cock plotseling opveerde.

‘Waar woont Monique van het Veer?’

De jonge rechercheur gebaarde achteloos.

‘Ergens in een flatgebouw in Duivendrecht.’

De Cock glimlachte.

‘Flatgebouw?’ vroeg hij ongelovig. ‘Zijn er flatgebouwen in Duivendrecht?’

Vledder antwoordde niet onmiddellijk. Hij parkeerde de Volkswagen voor de ingang van het politiebureau, trok zijn notitieboekje uit zijn binnenzak en bladerde.

‘Het gebouw heet De Hazelaar,’ zei hij na een poosje, ‘en het ligt aan de Populierstraat.’ Hij borg zijn boekje weer weg. ‘Wat wil je?’ vroeg hij wat korzelig. ‘Moet ze komen?’

вернуться

6

Slip: dactyloscopisch signalement.