De Cock nam plaats op een lage houten kruk met rieten zitting en keek toe hoe de kunstenaar met liefde en aandacht een fles rode wijn ontkurkte en de bokalen vulde. In het gele kaarslicht was het een feestelijk schouwspel.
De grijze speurder boog zich naar voren.
‘Ik wil graag dat je een vrouw voor mij schildert.’
De kunstenaar keek verrast op.
‘Een vrouw… welke vrouw?’
De Cock lachte om de reactie.
‘Een vrouw,’ herhaalde hij. ‘Geef haar het gezicht en het figuur van jouw Maria, maar schilder haar in de klederdracht die ik je zal aangeven.’
‘Wat voor een klederdracht?’
De Cock wreef zich achter in de nek.
‘Dat is juist de moeilijkheid,’ sprak hij weifelend. ‘Ik heb het één keer gezien. Het beeld zit vast in mijn geheugen. Ik zal je een gedetailleerde omschrijving geven. Aan de hand daarvan schilder jij die vrouw… con amore. Ik bedoel, ik kan je er geen geld voor geven. Het schilderij blijft ook jouw eigendom. Ik wil het alleen maar even gebruiken voor mijn onderzoek.’
Peter Karstens reikte hem een bokaal.
‘Wat voor een onderzoek?’
De Cock antwoordde niet direct. Hij nam een moment voor concentratie. Langzaam bracht hij de bokaal naar zijn mond. Het was een verrukkelijke wijn. Een bourgogne, proefde hij. Vermoedelijk een Hospice de Nuits St. George. Fluweelzacht gleed de nectar door zijn keelgat. Hij genoot nog even na en zette de bokaal op de ruwhouten tafel.
‘De overval op het geldtransport.’
‘Die drie miljoen?’
‘Ja.’
Peter Karstens keek hem lachend aan.
‘Ben je daarmee bezig?’
De Cock knikte.
‘Al meer dan een week.’
Peter Karstens leunde achterover en trok zijn benen op de bank. Op zijn gezicht lag een milde grijns.
‘Weet je, De Cock, dat ik bijna die overval had gepleegd?’
De grijze speurder keek hem onderzoekend aan.
‘Jij, Peter?’
De kunstenaar knikte nadrukkelijk.
‘Ik kon er het geld niet voor los krijgen… anders had ik die paar miljoen graag in de wacht gesleept.’
Het duurde even voordat De Cock de mededeling had verwerkt.
‘In ernst?’
Peter Karstens gebaarde heftig.
‘Natuurlijk in ernst. Het was een geniaal plan… zo geniaal, maar tegelijk ook zo simpel, dat ik mij erover heb verbaasd dat nooit iemand eerder op die gedachte was gekomen.’
De Cock keek hem verward aan.
‘Wat voor een plan?’
Peter Karstens nam zijn benen weer van de bank. Zijn ogen glansden. ‘Een tweede wagen.’ Hij gebaarde levendig. ‘Een tweede geldwagen, precies in dezelfde kleur en uitvoering als de echte.’ Hij stond op en liep naar een notenhouten kabinetje aan de wand. Uit een laatje diepte hij een aantal foto’s op en gaf ze aan De Cock. Hij bekeek ze aandachtig. Het waren kleurenfoto’s van de geldwagen die op de Geldersekade bij de Nieuwmarkt was klemgereden. Ze waren genomen uit alle hoeken. Elk detail van de wagen was vastgelegd.
Peter Karstens boog zich over hem heen.
‘Zie je, ik had deze foto’s al gemaakt. Ik heb weken achtereen de geldwagen gevolgd en het gedrag van de transporteurs bestudeerd. Ik wist precies hoe het ging… hoe hun route lag… bij welke bedrijven zij het geld ophaalden.’ Hij tikte met zijn wijsvinger op de foto’s in De Cocks hand. ‘Die wagens worden in Frankrijk gemaakt. Ze zijn alleen erg duur… zo duur, dat het mij niet gelukt is om het geld ervoor te bemachtigen.’
De grijze speurder gaf de foto’s terug.
‘Hoe had je dat dan gedacht?’
Peter Karstens nam weer plaats op de bank.
‘In de route van de geldwagen zitten een paar zwakke plekken. Meteen al bij het verlaten van de garage rijdt hij door een paar nauwe drukke straten. Het is heel gemakkelijk om de wagen daar in een file vast te houden. Je zet er simpel een auto voor, die pech krijgt.’ Hij lachte verrukt. ‘Op datzelfde moment rijdt mijn geldwagen de route af. Het is in precies drieënveertig minuten bekeken. Dan zitten de dagopbrengsten in mijn geldwagen.’ Hij pauzeerde even, lachte opnieuw, jongensachtig. ‘Er heerst natuurlijk kostelijke verwarring. Als de echte geldwagen uit de file is losgekomen en zijn route gaat doen, bemerken de transporteurs pas dat een ander hen is voorgeweest.’
De kunstenaar spreidde zijn armen. ‘Zo simpel.’
De Cock keek naar hem op.
‘Je had toch wel medeplichtigen nodig.’
Peter Karstens glimlachte.
‘Dat is geen punt. Ik ken wel een paar luitjes die voor zo’n grap te vinden zijn.’
De Cock knikte traag.
‘Is dat plan uit jouw brein ontsproten?’
De kunstenaar schudde zijn hoofd.
‘Ik heb het van Maria.’
De Cock grinnikte ongelovig.
‘Maria?’
Peter Karstens knikte nadrukkelijk.
‘Maria en ik hebben veel dingen gemeen. We houden ook beiden van een goed glas wijn. We hebben voor ons levensonderhoud niet veel nodig. Dat brengen mijn schilderijen wel op. Maar als onze wijnvoorraad slinkt, gaat Maria een poosje voor een uitzendbureau werken. Wel, op een dag kwam ze met dat plan. Ze had het uitgewerkt gevonden in een bureau van het vervoerbedrijf, waar ze te werk was gesteld. Ze dacht eerst dat het een soort veiligheidsrapport was, maar toen ze verder las, bleek het een plan om snel rijk te worden.’
‘En dat lag daar open en bloot?’
‘Min of meer.’
De Cock keek hem onderzoekend aan.
‘Welk vervoerbedrijf was dat?’
Peter Karstens gebaarde nonchalant.
‘Van Woudrichem en Van Beusekom.’
11
‘Ze heeft er nooit gewerkt.’
De Cock, die bezig was het zoveelste rapport voor zijn commissaris uit te werken, keek gestoord op.
‘Wie?’
Vledder zwaaide wild in de ruimte.
‘Maria… die Maria van Peter Karstens. Ik heb het nagetrokken. Maria Kappelman… zo heet ze… is volgens de inlichtingen die ik kreeg, als uitzendkracht nooit bij het transportbedrijf Van Woudrichem en Van Beusekom tewerkgesteld. Peter Karstens liegt. Hij heeft het fameuze plan niet van Maria.’
De Cock schoof zijn schrijfmachine van zich af. De mededeling verraste hem.
‘Waarom heb je dat nagetrokken?’
Vledder maakte een nonchalant gebaar.
‘Uit zekerheid, veiligheid. Je kent het standpunt van de officier van justitie. Als wij desondanks iets tegen Van Woudrichem en Van Beusekom gaan ondernemen, wil ik toch eerst wel weten of het verhaal van Peter Karstens op waarheid berust. Misschien dat jij een onbegrensd vertrouwen in die vervalser hebt, ik niet.’ De Cock glimlachte.
‘Jij denkt dat hij bij die overval is betrokken?’
Vledder trok zijn schouders op.
‘Dat… eh, dat durf ik niet te zeggen. Nog niet. Maar gezien de moeite die hij zich heeft getroost… de foto’s die hij nam… heeft hij heel serieus met de gedachte gespeeld om die drie miljoen in de wacht te slepen.’
De Cock knikte.
‘Op basis van het plan.’
De jonge rechercheur schoof een stoel bij en ging er achterstevoren op zitten.
‘Het fantastische plan uit het kantoor van het transportbedrijf Van Woudrichem en Van Beusekom.’
‘Waar Maria nooit heeft gewerkt.’
Vledder grinnikte. ‘Begrijp je, er klopt iets niet. Of Peter Karstens speldde ons iets op de mouw… of hij leidde onze aandacht bewust in de richting van de beide directeuren.’
‘Er is nog een derde mogelijkheid.’
Vledder keek hem nadenkend aan.
‘Een derde mogelijkheid?’
De Cock knikte bedaard.
‘Peter Karstens is… wat ik denk dat hij is… een eerlijk, spontaan en openhartig man.’