Выбрать главу

‘Hoe kom je aan dat fraaie proza?’

Het klonk spottend.

Vledder blikte omhoog.

‘Dat is mijn samenvatting,’ antwoordde hij gebelgd, ‘van hetgeen ik van Peter Shot te weten ben gekomen.’

‘Oké, ga verder.’

De jonge rechercheur schraapte zijn keel.

‘Reeds op negentienjarige leeftijd werd de Canadese grond te heet onder zijn voeten. Hij had toen al een paar veroordelingen achter de rug en werd opnieuw door de politie gezocht. Hij week uit naar Amerika en kwam terecht in Chicago. Tijdens een ordinaire caféruzie schoot hij daar een barkeeper een paar kogels in zijn maag. De man bleef leven, maar Peter Vandenberg verhuisde voor jaren naar de gevangenis. Nog voor hij zijn straftijd geheel had uitgezeten, wist hij tijdens het sporten te ontkomen en vluchtte uit Chicago. Lange tijd is het dan stil om hem heen. Er zijn geen meldingen van criminele activiteiten. Maar ineens is hij in Houston, pleegt inbraken en een reeks van gewapende roofovervallen. Tijdens zo’n overval schiet hij op een politieman, die hem tracht te arresteren. De politieman wordt zwaar getroffen en sterft op weg naar een ziekenhuis. Met de aanduiding gevaarlijk komt Peter Vandenberg opnieuw op de lijst van voortvluchtigen. Hoewel hij nog enkele malen wordt gesignaleerd, weet hij uit handen van de Amerikaanse justitie te blijven.’

‘Waar heb je dat allemaal vandaan?’

Vledder legde het vel neer.

‘Van detective-sergeant Hollander uit Houston. Hij heeft de vingerafdrukken die wij hem van Peter Shot hebben gestuurd, geverifieerd en toen het dossier Vandenberg gelicht. Verder heb ik zelf wat nasporingen in Nederland gedaan. Er leven nog ooms en tantes van Peter Shot in ’s Hertogenbosch en in de Peel… allen brave lieden, op wie niets is aan te merken.’

‘En?’

‘Wat bedoel je?’

‘Hoe ging het verder?’

Vledder maakte een verontschuldigend gebaartje.

‘De rest weet je. Peter Vandenberg, alias Peter Shot, duikt op in Amsterdam, pocht op zijn crimineel verleden en vindt zijn dood door een overdosis aan heroïne. Ik heb ook een rapport van Ben Kreuger gekregen. Hij is ervan overtuigd dat Peter Vandenberg zichzelf dat laatste shot niet heeft gegeven… dan hadden zijn vingerafdrukken op de injectiespuit moeten staan. Op die spuit zijn wel duidelijke veegsporen te onderkennen. De man of de vrouw die de spuit hanteerde, heeft zijn of haar vingerafdrukken weggeveegd en daarna de injectiespuit naast de rechterhand van de dode Peter Shot gelegd.’

‘Moord.’

‘Ongetwijfeld.’

‘En zijn vingers?’

‘Welke vingers?’

De Cock reageerde wat wrevelig.

‘De vingerafdrukken van Peter Shot… heeft Ben Kreuger die nog vergeleken met het materiaal dat hij in de woning van mevrouw Van Slooten heeft aangetroffen?’

Vledder knikte heftig.

‘Zeker. Dat heeft nogal tijd gekost. Je weet hoe secuur Kreuger werkt. Maar er was niets bij dat er ook maar enigszins op leek… zelfs geen fragmentje.’

De Cock ging tegenover Vledder in zijn stoel zitten en legde zijn beide handen vlak op zijn bureau.

‘En het belangrijkste?’

‘Je bedoelt de kleine hersenen.’

De grijze speurder knikte. Zijn gezicht stond strak. Hij voelde hoe iedere vezel van zijn spieren gespannen was.

‘De kleine hersenen,’ herhaalde hij.

Vledder slikte.

‘Verweekt.’

Een tijdlang zwegen beiden. Buiten in de Warmoesstraat lalde een dronken sloeber een droevig lied. Boven hun hoofden zoemde een versleten tl-buis. Vledder was de eerste die het zwijgen verbrak.

‘Dokter Rusteloos heeft het mij vanmorgen aangewezen. Het was duidelijk te zien, zelfs voor mijn lekenoog. Volgens de patholoog-anatoom moeten de eerste symptomen al enkele weken geleden merkbaar zijn geweest.’

De Cock zuchtte.

‘Hij kan dus nooit de koele killer van de roofoverval zijn geweest.’

Vledder schudde zijn hoofd.

‘Hij niet. Ik was er vanmorgen toch wel even van onder de indruk. Verschrikkelijk. We zijn nu nog net zo ver van de oplossing verwijderd als in het begin… misschien nog wel verder. Toen leefde ik in de overtuiging dat we alleen nog maar Peter Shot hoefden te vinden en de zaak was rond.’ Hij snoof. ‘Nu hebben we Peter Shot en nu blijkt dat hij het nooit gedaan kan hebben.’ De Cock knikte.

‘Ik zei het je toch al… we hebben er alleen een moord bij.’

Vledder kneep zijn lippen op elkaar en klapte met zijn vuist op zijn bureau.

‘Hoe kan het?’ riep hij bitter, vertwijfeld. ‘Hoe zijn we in godsnaam aan die Peter Shot gekomen? En wie vond het zo nodig om hem met een spuit naar de andere wereld te helpen.’ Hij zuchtte omstandig. ‘Idioot… hij was vanzelf wel doodgegaan.’ De Cock glimlachte.

‘We gaan allen vanzelf dood. Alleen… een moordenaar kan daar niet altijd op wachten.’

Vledder keek hem aan.

‘Zie jij dan een motief?’

De Cock knikte.

‘Drie miljoen.’

Het gezicht van Vledder plooide in een vraagteken.

‘Ma… maar,’ stotterde hij, ‘Peter Shot kan die overval niet hebben gepleegd… hij kan nooit betrokken zijn bij die drie miljoen.’

Om de lippen van De Cock danste een glimlach.

‘Denk daar nu maar eens goed over na.’ Hij stond van zijn stoel op en liep opmerkelijk kwiek naar de kapstok. Vledder slenterde achter hem aan.

‘Waar ga je heen?’

De Cock schoof zijn oude vilten hoed op zijn hoofd en draaide zich half om.

‘Naar Peter Karstens… vragen of mijn schilderij al klaar is.’

Ze liepen vanuit de Warmoesstraat via de Oudebrugsteeg naar de Dirk van Hasseltsteeg, staken de Nieuwezijds Voorburgwal en de Spuistraat over en slenterden bedaard naar de Blauwburgwal. Het was een heerlijk zwoele zomeravond zonder wind. De oude iepen aan de grachtrand stonden roerloos. Hoog boven de eeuwenoude geveltjes prikten sterren in een wolkeloze hemel. De Cock neuriede vals een oud en sentimenteel lied over liefde en dood. Ondanks de tegenslagen voelde hij zijn voeten niet. En dat, vond hij, was een goed teken. Zijn vrolijke humeur kwam terug. Hij blikte opzij naar Vledder, die met een gebogen hoofd naast hem voortliep.

‘Is er wat?’ vroeg hij bezorgd.

Vledder schudde zijn hoofd.

‘Ik kom er niet uit. Die verweekte kleine hersenen laten mij niet los.’

De Cock trok een grimas. De grillige accolades langs zijn mond dansten opgewekt.

‘Zorg dat je eigen hersenen schoon blijven. Als rechercheur heb je die soms nodig.’

Vledder beet op zijn onderlip.

‘Wie vermoordde Peter Shot en waarom?’

De Cock lachte.

‘Ik meen dat je die vraag al eerder hebt gesteld.’

Vledder knikte heftig.

‘Ja!’ Hij schreeuwde. ‘En ik blijf hem stellen zolang ik het antwoord niet ken.’

De grijze speurder trok zijn schouders op.

‘Ik ben niet zo ontevreden,’ sprak hij achteloos. ‘De dood van Peter Shot biedt ook perspectieven.’

‘Welke?’

De Cock gebaarde voor zich uit.

‘Als het ons lukt zijn moordenaar te ontmaskeren, dan weten wij tevens wie die roofoverval heeft gepleegd en wie verantwoordelijk is voor de dood van Martin van der Meulen, Richard van Slooten en zijn moeder.’

Vledder schudde geërgerd zijn hoofd.

‘Dat volg ik niet.’

De Cock grinnikte.

‘Het is heel simpel. Het is een kwestie van combineren, gewoon je hersenen gebruiken. Denk eens aan de revolver die wij op Peter Shot hebben gevonden. Je hebt het mij zelf verteld… met diezelfde revolver, zo heeft het laboratorium uitgewezen, zijn die drie moorden gepleegd. We weten nu dat Peter Shot dat wapen nooit zo trefzeker gehanteerd kon hebben.’