Выбрать главу

‘Hij heeft het mij zelf gezegd. We hebben er samen uitgebreid over gesproken. Volgens Richard was het dé kans om in een enkele actie schatrijk te worden.’

De Cock trok rimpels in zijn voorhoofd. ‘Waarom was Richard zo openhartig. Ik bedoel, waarom vertelde hij het aan u?’

In haar diepbruine ogen vonkte een vervaarlijk licht. ‘Waarom aan mij?’ In haar stem trilde verontwaardiging. ‘Ik ben zijn verloofde.’

De Cock plooide zijn gezicht in verwondering. ‘U bent met Richard verloofd?’ vroeg hij met een zweem van ongeloof. ‘Officieel verloofd?’

Monique van het Veer schudde geërgerd haar hoofd. ‘Wat heet verloofd?’ Het klonk verachtelijk. ‘Richard en ik leven met elkaar… intens en snel. We willen er geen seconde van verliezen. Het is een race… een race met de tijd. Genieten. Nu… nu we nog jong zijn.’

De Cock knikte begrijpend. ‘En daarvoor is geld nodig.’ Monique van het Veer liet haar hoofd iets zakken. Haar blonde haren gleden naar voren. ‘Veel geld,’ sprak ze instemmend. Ze richtte haar hoofd weer op en duwde een pluk haar achter haar rechteroor.

‘Als je het doet, zoals wij dat willen. Leven… totaal… zonder beperkingen.’

‘En ten koste van alles?’

Ze keek naar hem op. ‘Desnoods.’

De Cock wreef langs zijn kin. ‘Dat is een excuus?’

‘Waarvoor?’

‘Voor de dood van die man?’

Monique van het Veer zuchtte. Ze wreef met haar hand langs haar voorhoofd. Het was een vermoeid gebaar.

‘Daarvoor ben ik ook gekomen.’ Ze sprak zacht, bijna fluisterend. ‘Ik ben gekomen, omdat ik de dood van die arme man niet heb gewild.’ Ze trok haar hoofd in haar nek. Plotseling feclass="underline" ‘En Richard ook niet.’ Ze zuchtte opnieuw. ‘We wilden geld. Meer niet. Geld om te leven op een manier die bij ons past.’

De Cock sloot zijn ogen. In zijn calvinistisch gemoed groeide verzet tegen die mooie jonge vrouw tegenover hem. Verzet tegen haar haast onbegrensd egoïsme. Hij bedwong een opkomende woede, richtte zich iets op en rechtte zijn schouders.

‘Richard van Slooten,’ sprak hij kalm, gedragen, ‘was medeplichtig aan een gewapende overval. Dat is bij de wet verboden. Onze maatschappij kan dergelijke activiteiten niet toestaan… hoe u die ook wilt motiveren. Ik verzeker u dat wij alles in het werk zullen stellen om hem te arresteren.’

Monique van het Veer keek hem geschrokken aan.

‘Richard… waarom Richard? Richard heeft die man niet neergeschoten. Dat was Richard niet. Dat was die junk, die verknipte junk met zijn revolver.’

Vledder keek zijn oudere collega fronsend aan.

‘Peter… Peter Shot.’

De Cock knikte traag.

‘Dat is volgens Monique van het Veer de man met wie haar Richard vanmorgen de overval pleegde. Een Amerikaanse junk, van Nederlandse afkomst, overgewaaid uit Houston waar hij al enkele jaren door de politie wordt gezocht, omdat hij in die stad en in de onmiddellijke omgeving, een reeks gewapende overvallen heeft gepleegd. Bij een van die overvallen zou zelfs een politieman zijn gedood.’

Vledder snoof. ‘Een frisse jongen.’

De Cock knikte instemmend. ‘Monique van het Veer is ervan overtuigd dat hij de man is die de transporteur neerschoot. Ze acht haar eigen Richard tot zulk een gruweldaad niet in staat.’

Vledder trok een misprijzend gezicht.

‘Wat zegt zo’n kreet?’

‘Niets. Althans niet veel. Het sluit echter wel aan bij hetgeen mevrouw Van Slooten van haar zoon vertelde. De karakteranalyse heeft veel overeenkomsten.’

Vledder schoof een stoel bij en ging er achterstevoren op zitten. ‘Peter Shot, is dat zijn eigen naam?’

De Cock schudde zijn hoofd. ‘Shot is een bijnaam. Hij wordt Peter Shot genoemd, omdat van hem wordt gezegd dat hij voor elk crimineel optreden een shotje neemt.’

‘Kent Monique van het Veer hem persoonlijk?’

De Cock spreidde zijn beide handen. ‘Ze zegt dat ze hem enkele malen heeft ontmoet. Richard had hem aan haar voorgesteld. Bij die ontmoetingen was ook de overval op het geldtransport ter sprake gekomen. Peter Shot sprak bij die gelegenheden zeer goed Nederlands. Vrijwel zonder accent.’

Vledder krabde zich achter in zijn nek. ‘Ik heb nog nooit van ene Peter Shot gehoord.’ Hij schudde zijn hoofd en grinnikte vreugdeloos. ‘Maar dat zegt niets. Amsterdam is overspoeld met buitenlandse criminelen. Een eldorado. Nog even en we zijn het Chicago uit de jaren dertig.’

De Cock lachte. ‘Niet zo somber.’

Hij stond op en begon gewoontegetrouw door de grote recherchekamer te stappen. Zijn hoofd iets voorover, zijn handen diep in de zakken van zijn pantalon. Zijn bijna waggelende slentergang bracht rust in zijn geest.

‘We zullen zo snel mogelijk de identiteit van die Peter Shot moeten vaststellen,’ sprak hij bedachtzaam. ‘Met medewerking van Monique van het Veer moet dat mogelijk zijn. Zij kan hem identificeren.’ Bij de stoel van Vledder bleef hij staan en legde een hand op diens schouder. ‘We kunnen via Interpol contact opnemen met de politie in Houston. Mogelijk weten zij wie Peter Shot is.’

Vledder keek omhoog. ‘Hoe lang zou die Peter Shot al in Amsterdam rondhangen?’

De Cock trok zijn schouders op. ‘Het lijkt mij zinvol om ook eens met onze collega’s van de narcoticabrigade te gaan praten. Als Peter Shot een junk is, dan is er een grote kans dat ze hem wel eens ergens zijn tegengekomen.’

Vledder knikte. ‘Die ontmoetingen met Richard en zijn verloofde, waar vonden die plaats?’

‘Een keer bij Richard thuis en tweemaal in een kraakpand aan de Prins Hendrikkade.’

‘Woonde Peter Shot daar?’

‘Ik heb het haar gevraagd, maar Monique van het Veer kon mij dat niet vertellen. Zij had echter wel de indruk dat Peter Shot zich niet graag onder zijn eigen naam ergens liet inschrijven. Hij was echt bang voor naspeuringen van de FBI.[1]

Vledder lachte breed. ‘Nu hij over veel geld beschikt,’ sprak hij spottend, ‘kan hij zich wat vrijer bewegen.’

De telefoon op het bureau van De Cock rinkelde. Vledder strekte zijn arm en nam de hoorn op. Zijn jong gezicht verbleekte.

De Cock keek hem gespannen aan.

‘Wat is er?’

Vledder legde de hoorn op het toestel terug. ‘Ze hebben Richard van Slooten gevonden.’

‘En?’

‘Vermoord.’

4

Rechercheur De Cock staarde somber voor zich uit. Zijn gezicht stond ernstig. De grillige lijnen rond zijn mond waren verstard. Het bericht van Richards dood had hem diep getroffen. Hij kon dat gevoel niet erg goed plaatsen, wist niet waar het vandaan kwam. Bij zijn weten had hij de jongeman in leven nooit ontmoet. Toch brandde in zijn hart een gevoel van deernis. Hij draaide zich langzaam om naar Vledder.

‘Waar werd hij gevonden?’

De jonge rechercheur zag nog bleek. ‘Op een zanderig bospad in de omgeving van Doldersum.’

De Cock trok zijn wenkbrauwen samen. ‘Doldersum… waar ligt dat?’

‘In het westelijk deel van Drente. Het bospad ligt aan de weg van Doldersum naar Zorgvlied. Een prachtige streek. Ik ben er wel eens met vakantie geweest. Een man die in de omgeving bekend staat als een verwoed stroper, vond hem daar en alarmeerde de politie.’

De Cock knikte begrijpend.

Vledder gebaarde met zijn rechterhand. ‘Twee schoten in de nek… van dichtbij.’

‘Net als… net als bij de transporteur.’

De jonge rechercheur knikte traag. ‘Het is duidelijk dat Richard van Slooten door zijn compagnon in het kwaad is vermoord. Er waren ook bandensporen. De districtsrecherche van de rijkspolitie zal ze voor ons veilig stellen. Het heeft er alle schijn van dat ze van die Jaguar zijn.’

De Cock wreef over zijn brede kin. ‘Van dichtbij,’ mompelde hij, ‘in de nek.’ Hij huiverde zichtbaar. ‘Het lijkt wel een executie.’ Hij ging in zijn stoel zitten en steunde met beide ellebogen op zijn bureau. Langzaam liet hij zijn hoofd in het kommetje van zijn handen zakken. Zijn gedachten dwaalden weg, zochten naar contouren van de moordenaar. Het beeld bleef vaag. Om zijn lippen gleed een flauwe glimlach. ‘Hij behoeft niet meer door drie te delen,’ sprak hij plotseling.

вернуться

1

Federal Bureau of Investigation (Amerikaans opsporingsinstituut).