Выбрать главу

Hij knikte heftig.

‘Zeker meneer, daar hebt u gelijk in. Dat is ook een zonde en ik zal er zwaar voor worden gestraft. Maar ziet u, als zij mij niet op zondige gedachten had gebracht, dan had ik het ook niet gedaan.’

Ik zuchtte.

‘Hoe lang breng je nu al de was bij haar?’

‘Bijna een jaar.’

‘Waarom heb je haar dan niet eerder vermoord?’

Hij slikte een paar maal. Onder zijn weke kin zag ik zijn adamsappel op en neer bewegen.

‘Ik… ik was het ook eerst niet van plan,’ zei hij aarzelend. ‘Het is eigenlijk plotseling in mij opgekomen, gisteren.’

‘Waarom gisteren?’

Hij wreef met de rug van zijn hand langs zijn droge lippen. Zijn neusvleugels trilden.

‘Gisteren… gisteren bracht ik de was. Ik stond op de stoep voor de deur van haar huis en voelde mij wat angstig. Ik was bang dat ze weer aardig tegen mij zou zijn. Echt, daar was ik bang voor.’

‘Nou en?’

Hij slikte opnieuw. De randjes van zijn oren waren vuurrood.

‘Plotseling stond ze voor me in… in een lange nachtjapon. Je kon er alles in zien. Alles. Hij streek weifelend met een grove hand over zijn magere borst. ‘Hier, begrijpt u?’

Ik zuchtte.

‘Ja, m’n jong, ik begrijp het.’

Hij gebaarde voor zich uit.

‘Ikke… ik wilde niet kijken, echt meneer, ik wilde niet kijken. Maar toen bukte ze zich om een krant op te rapen. Nou… eh, toen moest ik wel.’

Hij begon zenuwachtig te grinniken. Dwaas, met een verwrongen gezicht. Het was afschuwelijk om ernaar te kijken. Zijn handen klemden zich om de rand van mijn bureau. Zo nu en dan knarste hij met zijn tanden.

Vanbinnen begon er iets in mij te kriebelen. Ik stond op en ging achter hem staan.

‘En toen heb je haar vermoord?’ Ik sprak hard en streng. Hij knikte. ‘Waarom in de keuken?’

‘Daar was de beste gelegenheid. Daar ging het gemakkelijk. Daar zochten we de was uit.’

‘Je sloeg haar de hersens in.’

‘Ja.’

‘Waarom met een bijl?’

‘Er lag een bijl in het schuurtje van vader.’

‘Ging het makkelijk?’

‘Ja.’

‘Hoeveel slagen heb je haar gegeven?’

‘Wel twintig.’

‘Je hebt een tas uit haar huis weggenomen?’

‘Ja.’

‘Hoeveel geld zat er in?’

‘Dertigduizend gulden. Ik heb het geteld. Het was precies zoals in de krant stond.’

‘Waar heb je dat geld gelaten?’

Hij antwoordde niet direct.

Ik ging weer aan mijn bureau zitten en keek hem aan. De snel op hem afgevuurde vragen hadden hem weer tot zichzelf gebracht en de zwoele Anna Bentveld wat op de achtergrond gedrongen.

‘Waar heb je dat geld gelaten?’ herhaalde ik.

Op zijn puisterig gezicht verscheen een sluw trekje.

‘Dat geld zult u nooit vinden,’ zei hij. ‘Ik heb het goed verborgen.’ Ik zuchtte en wees naar de deur.

‘Blijf buiten op de gang maar even wachten.’

Hij stond gedwee op en liep de deur uit. De agent, die zwijgend het verhoor had gevolgd, kwam naderbij.

‘Breng hem naar beneden,’ zei ik, ‘en duw hem zachtjes het bureau uit.’

Hij keek mij verwonderd aan.

‘Het bureau uit?’

Ik knikte.

‘Anna Bentveld,’ zei ik wrevelig, ‘werd niet in haar keuken, maar in haar zitkamer vermoord. Het wapen was geen bijl, maar een breekijzer. In de tas zaten vijfentwintigduizend gulden en geen dertig, zoals in de kranten staat vermeld. Die jongen… die jongen heeft een paar seksuele problemen.’ Ik zuchtte diep. ‘Maar dat is zijn zaak. Het behoort niet tot mijn taak om die op te lossen. Aan een moord heb ik genoeg.’

3

Tegen een uur of tien kwam De Wilde de recherchekamer binnenstappen. Ik had hem na vanmorgen niet meer gezien. Hij zag wat vermoeid. De kringen onder zijn ogen leken nog dieper en zwarter dan normaal. Hij schoof zijn hoed naar achteren en plofte op een stoel.

‘Ik heb wat afgesjouwd,’ zei hij zwaar hijgend. Hij trok een zakdoek uit zijn broekzak en wiste het zweet van zijn voorhoofd. ‘Ik heb overal navraag gedaan. Ik ben waarachtig de hele buurt af geweest.’

‘Bij wie?’

‘Al de bekende adressen.’

‘En?’ Hij haalde zijn brede schouders op.

‘Niets,’ zei hij loom, ‘ik ben niets te weten gekomen, ik bedoel, niets dat ons verder kan helpen. Ze schijnt al een heel poosje uit de buurt weg te zijn. Ze konden me alleen vertellen dat ze vermoedelijk een rijke bink aan de hand had, die haar mainteneerde.’ Hij grijnsde. ‘Maar dat wisten we al.’

‘Nog iets van Mooie Bertus?’

Hij schudde zijn hoofd.

‘Over Bertus zwijgen ze als het graf. Die vent schijnt nog altijd een machtige invloed te hebben.’ Hij stond op en greep de telefoon. ‘Moet je ook koffie?’ Ik knikte. ‘Twee koppen.’

Hij brulde zoals zijn gewoonte was en wierp de hoorn weer op het toestel.

Een agent kwam binnen en bracht de twee koppen koffie, die De Wilde had besteld. We dronken ze zwijgend leeg. Daarna trok ik mijn jas aan.

‘Ik ga eens kijken of ik Mooie Bertus nog ergens kan vinden.’ De Wilde knikte met een nors gezicht. ‘Je doet je best maar,’ zei hij. ‘Ik vind het mooi voor vandaag. Ik ga naar huis.’

‘Dat is goed,’ zei ik, ‘tot morgen dan.’

De Bethlehemsteeg.

Wat een steeg! Al was Christus nog zo nederig, hij had daar nooit geboren willen worden. Een stal was verkieslijker en de geur van vee beter te verdragen dan de urinestank die van de muren walmde. Hier, in de steeg, woonde Bertus. Ik keek omhoog. Van boven kropen de bouwvallige geveltjes naar elkaar toe. Een netwerk van bruingeteerde balken hield ze uit elkaar. Het licht in zijn slaapkamer brandde. Ik wist trouwens dat hij thuis was. Ik had zijn felrode sportwagen op de gracht zien staan. Ik hees mij moeizaam langs het steile trappetje omhoog en klopte aan.

Bertus deed zelf open.

‘Dag, meneer Peeters.’

‘Dag Bertus.’

Hij stak mij een hand toe.

‘Ik ben er speciaal de hele dag voor thuis gebleven. Ziet u… ik dacht wel dat u bij mij zou komen nu ze… nu ze Anna hebben vermoord.’

‘Hoezo?’

Hij grinnikte wat.

‘Dat lag toch voor de hand.’ Hij liep voor mij uit en liet zich in een laag rotanstoeltje zakken. ‘Ik neem tenminste aan, dat u daarvoor komt.’

Ik nam tegenover hem plaats. Het kleine stoeltje kraakte onder mijn gewicht.

‘Ja,’ zei ik traag, ‘daar kom ik voor.’

Intussen gleed mijn blik door het kamertje. Ik zocht naar typisch vrouwelijke attributen. Ze waren er niet. Wel lagen er in de asbak een paar sigarettenpeukjes, waaraan lippenstift kleefde. Ik sloot mijn ogen. Welke kleur gebruikte Anna? Ik kon het mij niet precies meer herinneren. Ik was heel slecht in die vrouwenkleurtjes met hun vreemde namen. Ik deed mijn ogen weer open en keek Bertus enige tijd onderzoekend aan.

‘Hoe wist je het,’ vroeg ik na een poosje, ‘ik bedoel, dat van Anna?’

Hij bukte zich snel en griste een dagblad vanonder het ronde tafeltje.

‘Hier uit de krant.’

Ik grijnsde ongelovig, nam demonstratief mijn notitieboekje uit mijn binnenzak en pakte een ballpoint.

‘Ik kom even een verklaring van je opnemen.’ Ik deed mijn best om het zo nonchalant, zo achteloos mogelijk te laten klinken. ‘Wat weet jij van deze moord?’

Hij verschoof iets op zijn stoel en keek mij met grote verwonderde ogen aan.

‘Wat ik er van weet?’

Uit zijn stem klonk pure verbazing.

‘Ja,’ zei ik kalm, ‘jij.’

Hij schudde heftig zijn hoofd.

‘Ik niks, helemaal niks. Ik heb al bijna een jaar geen contact meer met haar. Ze had me niet meer nodig. Sinds ze die rijke kerel aan de hand had, wilde ze met mij niets meer te maken hebben. Ze kon haar eigen boontjes wel doppen, zei ze.’ Hij snoof verachtelijk. ‘Nou, je hebt het gezien.’