'Het zij zo,' reageerde hij volkomen ernstig. Hij nam het bolle glas op, schommelde het zachtjes in zijn hand en snoof. Er verscheen een glans van verrukking op zijn gegroefde gezicht. Omzichtig nam hij een slokje en liet het fonkelende vocht genietend door zijn dorstige keel glijden.
'Weet je Lowie,' sprak hij zacht, peinzend. 'Als alle mensen op aarde hun tijd alleen maar zouden verdoen met het nuttigen van een goed glas cognac… misschien waren ze dan minder wraak heben moordzuchtig.'
De caféhouder staarde hem aan.
'Dat is een mooie gedachte,' zei hij dromerig. 'Een hele mooie gedachte.
De Cock zette zijn glas neer.
'Ik zit weer opgezadeld met twee moorden,' verzuchtte hij. 'Vandaar die gedachte.'
Smalle Lowietje knikte traag.
'Ik heb het gehoord… die twee jongens uit het pension aan de Prins Hendrikkade.' Hij zweeg even om een slok van zijn cognac te nemen. 'De vreemdste geruchten doen daarover de ronde.'
De Cock keek de caféhouder vragend aan.
'Geruchten?' vroeg hij verbaasd.
Smalle Lowietje trok zijn muizensmoeltje scheef.
'Ze zeggen, dat de maffia er achter zit.'
'Maffia… wat voor maffia?'
Lowietje duimde over zijn schouder.
'De heroïne-maffia… de big-bosses, die de aanvoerlijnen in handen hebben.'
De Cock trok een bedenkelijk gezicht.
'Wat hebben die met die moorden van doen?'
Smalle Lowietje maakte een verontschuldigend gebaartje.
'Ik… eh, ik vertel je alleen wat er wordt gefluisterd,' stotterde hij.
'Ze zeggen, dat die beide jongens zijn omgebracht omdat ze waren afgekickt.'
'Wat?'
Smalle Lowietje knikte heftig.
'De moorden zouden een waarschuwing zijn voor de andere junks om niet af te kicken… om verslaafd te blijven. De heroïne-maffia verliest niet graag klanten, begrijp je? Vandaar die waarschuwing.'
De Cock stak zijn kin vooruit. Hij voelde een lichte woede in zich opkomen.
'Onzin… er gaan in die heroÏnebusiness alleen al in Nederland jaarlijks voor miljarden om en dan zou men terwille van twee kleine afnemers…' Hij maakte zijn zin niet af. 'Wie heeft die ongein rondgestrooid?'
Smalle Lowietje grinnikte droog.
'Dat… eh, dat weet ik niet,' antwoordde hij benepen. 'Iemand vertelde het mij. Ik weet wel, dat hier in de buurt een paar hulporganisaties voor drugsgebruikers compleet in paniek zijn.'
'Waarom?'
Lowietje zwaaide.
'Ze hebben gehoord wat er met die twee jongens is gebeurd en nu zijn ze bang dat er geen junk meer naar hen toe durft te komen uit vrees voor represailles van de grote heroïnedealers.'
De Cock schudde vertwijfeld zijn hoofd. Hij kende de vernietigende kracht van het gerucht. Vooral in het labiele wereldje van penoze en verslaafden was het bijna niet uit te roeien. Als de mensen het geloofden en het bleven doorvertellen, dan werd het een waarheid. Zo simpel lag het.
Hij nam nog een slok van zijn cognac. Inmiddels werkten zijn hersenen op volle toeren. Hoe sneller hij de werkelijke dader van de beide moorden achter slot en grendel had, hoe beter hij het represailleverhaal naar het rijk der fabelen kon verwijzen.
Hij keek de tengere caféhouder peinzend aan.
'Kende jij die jongens?'
'Ja.'
'Beiden?'
Smalle Lowietje trok zijn iele schoudertjes op.
'Ze kwamen samen wel eens bij mij in de zaak. Met die jongen uit Heemstede had ik nooit zoveel contact. Die was altijd wat stil en teruggetrokken. De andere jongen lag mij beter. Jean-Paul. Hij was veel opgewekter, veel vrolijker. Ik noemde hem altijd Mister Melody.'
'Hoe?'
'Mister Melody. Jean-Paul had altijd een hoofd vol melodieën. Geen gewone schlagers, top-hits of een oude operettedeun, nee splinternieuwe liedjes.'
'En wat deed hij daarmee?'
De caféhouder spreidde zijn beide handen.
'Niets… helemaal niets. Hij had ze alleen in zijn kop zitten. Hij was ook geweldig muzikaal. Ik had eens een variéténummer gezien van een man, die met zijn vingers over gedeeltelijk met water gevulde bierglazen gleed en zo een liedje speelde. Voor de grap heb ik eens een stel bierglazen voor Jean-Paul neergezet.'
'En?'
Smalle Lowietje plooide zijn muizensmoeltje in bewondering.
'Hij probeerde het even, vulde toen de glazen tot ze de juiste toonhoogte hadden en speelde vervolgens een prachtige melodie.; Hij zweeg even en dacht na. 'Ik denk, dat hij er nog geen tien minuten voor nodig had.'
De Cock glimlachte.
'Hij had ook naar het variété moeten gaan.'
Smalle Lowietje knikte heftig.
'Dat heb ik hem ook gezegd. Ik heb wel wat relaties in het artiestenvak. Maar Jean-Paul voelde daar niets voor. Hij wilde niet zelf spelen. Hij wilde alleen maar die melodieën kwijt, die voortdurend door zijn kop speelden. Meer niet.'
'Had hij er last van?'
'Hoe bedoel je?'
'Lichamelijk of geestelijk. Bezorgde het hem hoofdpijnen, migraines? Maakte het hem humeurig… had hij buien van neerslachtigheid?'
Smalle Lowietje schudde zijn hoofd.
'Die vriend van hem, die jongen uit Heemstede, die was wel eens wat somber. Maar bij Jean-Paul heb ik daar nooit iets van gemerkt. Hier in de zaak was hij altijd even opgewekt en vrolijk. Hij zei wel, dat hij er soms 's nachts wakker van werd en dan niet meer in slaap kon komen, omdat zo'n melodie hem niet meer losliet.'
De Cock knikte begrijpend.
'Toch zonde. Die jongen had iemand moeten zoeken die zijn uitzonderlijke gave exploiteerde.'
Smalle Lowietje schonk nog eens in.
'Ik heb hem voorgesteld aan Willy Haareveld, sprak hij achteloos.'
'Die zit in die business. Hij beheert een goed orkest en heeft een paar bekende zangers en zangeressen onder contract. Er bestaat ook een vocal-groepje dat voor hem optreedt.'
De Cock fronste zijn wenkbrauwen.
'Willy Haareveld… was die laatst niet betrokken bij een schandaal?'
Smalle Lowietje knikte.
'Iemand heeft vanuit een hinderlaag op hem geschoten.'
'Waar was dat?'
'De tengere caféhouder wuifde in de ruimte.'
'Bij zijn huis in Laren.' Hij grinnikte. 'En dat was niet de eerste keer dat iemand hem naar het leven stond. Hij is niet altijd even koosjer en dan loop je bepaalde risico's.'
'En met zo'n man breng jij die jongen in contact?' Het klonk bestraffend.
Smalle Lowietje keek de oude rechercheur verongelijkt aan.
'Kende ik iemand anders?'
Ze liepen van de Achterburgwal via de Oudekennissteeg naar de Voorburgwal. Het was veel minder druk. Sommige hoertjes hingen verveeld tegen de deurpost van hun peeskamertjes. De stroom van behoeftigen was uitgedund.
Vledder blikte opzij.
'Verwerp jij die represaillegedachte helemaal?'
De Cock knikte nadrukkelijk.
'Ik geloof er niet in.'
'Waarom niet. Intimidatie is van oudsher het dwangmiddel van de maffia.'
'Zeker. Als het zin heeft.'
'Het heeft zin. Dat merk je. Het gerucht gaat als een lopend vuurtje.'
'Dat is het kwalijke van de zaak.' De Cock draaide zich half naar Vledder. 'Waarom zouden de grote heroïnedealers het risico van twee moorden nemen? Van de drugsgebruikers komt nog geen vier procent blijvend van zijn of haar verslaving af. Dat is een te verwaarlozen factor. Het heeft voor hen veel meer zin om bijvoorbeeld op scholen agressieve verkoopmethodieken toe te passen. Daardoor wordt het koor der verslaafden vele malen groter dan die vier procent die het uiteindelijk gelukt om af te kicken.'
Vledder grijnsde.
'Je praat als een maffia-baas.'
Ze stapten vanuit de Lange Niezel naar de Warmoesstraat. Lachend gingen ze het politiebureau binnen.
Meindert Post, de lange Urker wachtcommandant, wenkte van achter de balie.
'Mien van Leeuwen is hier geweest,' brulde hij. 'Ze vroeg of jullie onmiddellijk naar haar pension aan de Prins Hendrikkade wilden komen.'