Willy Haareveld schudde zijn hoofd.
'Ik hoopte u nog te treffen. De wachtcommandant beneden zei dat u beslist terug zou komen.' Hij strekte zijn wijsvinger naar de grijze speurder. 'U… eh, u bent toch rechercheur De Cock?'
De Cock knikte.
'Met ceooceekaa… om u te dienen.'
Het klonk spottend.
Willy Haareveld glimlachte beleefd.
'Men heeft mij gezegd, dat u de zaak behandelt van die beide jongens.'
'Welke jongens?'
'Die gisteren vermoord zijn gevonden. Ik heb het in de krant gelezen. Ze woonden samen in een pension.'
De Cock knikte gelaten.
'Die zaak behandelen wij,' sprak hij laconiek.
Willy Haareveld kuchte.
'Weet u al iets omtrent de dader?'
'Nee.'
'Bestaat er enig verband tussen beide moorden?'
De Cock grijnsde.
'Mogelijk. Maar we hebben dat verband nog niet kunnen vinden.' Hij keek de man voor hem wat schuins aan. De grillige accolades rond zijn mond dansten. 'U… eh, u bent geïnteresseerd?'
Haareveld verschoof iets op zijn stoel.
'Dat is te zeggen…' Hij frunnikte aan de volanten van zijn hemd.
'Ik meen een van die twee jongens wel eens te hebben ontmoet.'
'Waar?'
'Bij mij thuis in Laren.'
'Wanneer?'
Willy Haareveld grinnikte nerveus.
'Een paar weken geleden… dacht ik. Ik weet dat niet zo precies meer. Ziet u… ik leid een druk leven. Ik ben impresario. Ik verzorg theatervoorstellingen, lanceer cabaretgroepen, arrangeer shows. Ik heb enige artiesten onder contract, die aan het werk moeten blijven.' Hij zweeg even en ademde diep. 'Ik beschouw het ook tot mijn taak om ervoor te zorgen dat ze een goed repertoire hebben.' Hij stak zijn beide handen trillend omhoog. 'Dat is heel belangrijk. Ik ben daarom steeds op jacht naar nieuwe teksten, muziek, liedjes.'
De Cock boog zich naar hem toe.
'En in dat kader heeft u weleens een van hen ontmoet?'
'Ja.'
'Wie?'
De bontgeklede impresario maakte een verontschuldigend gebaartje.
'Dat weet ik niet. Ik herinner mij niet, dat hij zich aan mij heeft voorgesteld of dat ik zijn naam heb genoteerd. Een kennis van mij noemde hem Mister Melody. Hij wist, dat ik altijd op zoek ben naar nieuwe muziek en stuurde de jongen naar mij toe.'
'En?'
'Wat bedoelt u?'
De Cock reageerde wat kriegel.
'Werd het wat? Had die Mister Melody de muziek, de liedjes die u begeerde?'
Willy Haareveld antwoordde niet direct. Hij bracht zijn beide handen naar voren en drukte zijn vingertoppen tegen elkaar.
'Het was een vreemde jongen,' sprak hij zacht. 'Moeilijk te vatten. Hij kende geen noot muziek en bespeelde geen enkel instrument… toch zei hij, dat hij melodieën had… in zijn hoofd. Ik lachte hem vierkant uit en zei, wat heb ik aan melodieën in jouw hoofd? Toen zei hij strak: als u ze eruit haalt… hebt u een fortuin.'
'En dat heeft u?'
'Wat?'
'Een fortuin?'
Willy Haareveld raakte duidelijk geïrriteerd. Er kwam een harde trek op zijn gezicht.
'Heeft u weleens een fortuin uit iemands hoofd gehaald?'
De Cock schudde kalm zijn hoofd.
'Ik ben ook geen impresario.' Het klonk hatelijk. De oude rechercheur had zijn weerzin tegen de man nog niet verwerkt. Bovendien begon de zware parfumgeur op zijn oogleden te drukken. Hij liet zich loom terugvallen in zijn stoel en geeuwde ongegeneerd. 'Ik begrijp nog steeds niet,' sprak hij verveeld, 'waarom u mij op dit nachtelijk uur per se nog wilde spreken.'
Willy Haareveld schoot met een ruk naar voren.
'Ik wil er niet bij betrokken raken.'
'Waarbij?'
'De moord op die jongen. Ik weet toch hoe jullie denken. Als uit jullie onderzoek naar voren komt, dat hij bij mij in Laren was, ben ik verdacht.'
De Cock trok zijn wenkbrauwen op.
'En? Heeft u het gedaan?'
De impresario brieste. Zijn gezicht werd rood onder zijn lichte make-up.
'Nee,' schreeuwde hij, 'ik heb het niet gedaan. Ik heb er ook niets mee te maken. Niets… hoort u. Helemaal niets.'
De Cock keek hem onbewogen aan.
'Waarom zou u zich dan zorgen maken?'
Willy Haareveld kneep zijn ogen dicht.
'Ik ken mijn eigen reputatie.' Zijn stem klonk vermoeid. 'Ik weet toch hoe "men" over mij denkt. Over mij geen hosanna's. En terecht. Ik ben bepaald geen man van onbesproken gedrag. Als u uw politieregisters openslaat, zult u mij zeker vinden. Ik ben ettelijke malen aangeklaagd voor diefstal, oplichting… plagiaat.'
De Cock grijnsde.
'Diefstal van muziek?'
De impresario knikte traag.
'Nog niet zo lang geleden heeft een of andere idioot met een geweer op mij geschoten. Ik had geluk. Het scheelde weinig of het was met mij gebeurd geweest.'
'Weet u wie?'
'Nee.'
De Cock keek hem onderzoekend aan.
'Misschien iemand die meende dat u muziek van hem had gestolen?'
'Mogelijk.'
'Heeft het politieonderzoek niets opgeleverd?'
'Ik dacht het niet. Ik heb er niets meer van gehoord.'
De Cock boog zich weer naar voren. Iets van de weerzin tegen de man verdween.
'Waarom bent u vanavond gekomen?'
Willy Haareveld antwoordde niet.
De Cock drong verder in de geur van parfum. De lichtgroene ogen van de impresario waren dichtbij.
'Heer Haareveld… waarom bent u vanavond gekomen?'
De herhaling klonk vriendelijk en dwingend.
De impresario slikte.
'Ik ben bang… doodsbang.'
Met trillende handen tastte hij naar de binnenzak van zijn paars colbert, nam daaruit een enveloppe en gaf die aan De Cock.
'Die… eh, die vond ik van de week bij mij in Laren in de bus.'
De Cock nam de brief uit de enveloppe en vouwde hem open. Hij las hardop.
'Blijf met uw vieze handen van de goddelijke muziek van Mister Melody. Een tweede schot is dodelijk.'
8
Toen de wild uitgedoste impresario was vertrokken, staarde Vledder zijn oudere collega verbaasd aan.
'Wie kan die brief geschreven hebben?'
De Cock leunde in zijn stoel achterover en tilde zijn benen op zijn bureau. Hij voelde zich moe. Het tekort aan nachtrust deed zich gelden. Hij zwaaide wat loom in de richting van Vledder.
'Denk maar na. Aan welke voorwaarden moet de briefschrijver voldoen?'
Vledder fronste zijn wenkbrauwen.
'Ik begrijp je niet.'
De Cock stak de vingers van zijn rechterhand gespreid omhoog en telde demonstratief.
'Eén… hij moet weten dat er een Mister Melody bestaat; wat impliceert dat hij Jean-Paul Stappert kent… c.q. heeft gekend. Twee… hij moet weten dat Jean-Paul Stappert de reputatie heeft dat zijn hoofd vervuld is van muziek. Drie… briefschrijver kent die muziek en kwalificeert ze als "goddelijk". Vier… hij weet, dat Jean-Paul Stappert als Mister Melody contact heeft gehad met Willy Haareveld. Vijf… hij kent de reputatie van deze impresario en weet dat er al eens een keer op hem is geschoten.'
Vledder keek zijn oudere collega bewonderend aan.
'Fantastisch,' riep hij opgewekt. 'Soms toon je werkelijk een groot speurder te zijn.'
De Cock nam zijn benen van zijn bureau en slenterde naar de kapstok. Met zijn oude regenjas onder zijn arm gefrommeld, draaide hij zich bij de deur nog even om.
'Barst… en tot morgen.'
Het klonk niet eens onvriendelijk.
De nieuwe dag begon stralend. Een vriendelijk zomerzonnetje koesterde het Damrak en toonde de gevel van het oude Centraal Station in zijn volle pracht. De vlaggen op de steigers van de rondvaartboten wapperden vrolijk boven de vele dagjesmensen in hun zondagse kleren.
De Cock genoot intens. Ondanks de vele schaduwzijden die hij kende… hield hij van Amsterdam. Het was een liefde die in de tijd was gegroeid en verdiept. Amsterdam was nu eenmaal een stad waar alles scheen te moeten beginnen. Voor een behoudend calvinist, die hij was, met een hang naar onvergankelijke waarden, was dat alles weleens moeilijk te verteren. Maar de vernieuwingen hielden hem jong en de misdaad zorgde ervoor, dat zijn geest met het klimmen der jaren niet verstarde.