Выбрать главу

Fluitend stapte hij het bureau binnen.

Tot zijn verbazing was Vledder al op de recherchekamer. Met een gezicht als een donderwolk hing de jonge rechercheur lusteloos in de stoel achter zijn bureau. De Cock liep peilend op hem toe.

'Wat is er? Heb je slecht geslapen?'

Vledder schudde zijn hoofd.

'Commissaris Buitendam was al een paar maal hier op de kamer en vroeg waar je was.'

'En?'

'Ik heb hem gezegd, dat het vannacht nogal laat was geworden en de nacht daarvoor ook en dat je daarom misschien vandaag wat later kwam.'

De Cock keek op de grote klok.

'Het is net tien uur.' In zijn stem trilde verwondering. 'Wat wil die man?'

'Met je praten. Hij leek nogal nerveus en vroeg of wij al processenverbaal hadden, en rapporten over de moord op de beide jongens.'

De Cock schudde zijn hoofd.

'Die hebben we nog niet. Daar hebben we nog geen tijd voor gehad.'

Vledder trok een beteuterd gezicht.

'Dat heb ik hem ook gezegd. Toen werd hij woedend, begon op mij te schelden en zei, dat wij maar-wat-aan-modderden.'

'Wat?'

Vledder knikte.

'Dat zei hij.'

Het was alsof er in De Cock ineens iets knapte. Hij draaide zich om en dreunde de kamer af. Vledder kwam haastig van achter zijn bureau vandaan en rende hem na. Hij was te laat. Toen hij op de gang kwam, was De Cock al bij de commissaris binnen. Verwonderd keek commissaris Buitendam van de bescheiden op zijn bureau omhoog naar De Cock, die plotseling voor hem oprees. De uitdrukking op het gezicht van de oude rechercheur voorspelde niet veel goeds. Buitendam herkende trekken van ingehouden spanningen.

De commissaris kuchte indrukwekkend; trachtte enige waardigheid uit te stralen.

'Ik… eh, ik meen niet, dat ik je heb horen kloppen.'

De Cock grijnsde breed. De wilde woede, die hem secondenlang had beheerst, ebde wat weg.

'Ik maak ernstige bezwaren tegen het "maar-wat-aan-modderen" als betiteling van de inspanningen die Vledder en ik ons getroosten.' Het klonk toch nog fel en emotioneel. 'Ik wens daarvan uitleg.'

Commissaris Buitendam liet zijn hoofd berouwvol zakken.

'Het was onterecht en onbehoorlijk,' sprak hij zacht. 'Ik geef dat toe. Het ontschoot me.' Hij zweeg even, zuchtte en keek op. 'Maar ik vind toch dat je mij te weinig op de hoogte houdt. Ik ben in vrijwel elke zaak die jij behandelt, onvoldoende geïnformeerd en dat brengt mij soms in pijnlijke situaties.'

'Er zijn twee jongens vermoord,' reageerde De Cock strak. 'Een in een pension aan de Prins Hendrikkade en een op de Keizersgracht. Daarvan staan mutaties in het meldingsrapport en er is een landelijk telexbericht verzonden. Daar staat alles in. Meer valt er niet van te zeggen.'

Commissaris Buitendam trok zijn hoofd in zijn nek.

'Ik wil nadere bijzonderheden.'

De Cock antwoordde kort.

'Die zijn er niet.'

Op het bleke gezicht van de commissaris kwam wat kleur.

'Mr. Schaaps, onze Officier van Justitie wil ze hebben. Hij is via mensen van het ministerie benaderd door de vader van een van de vermoorde jongens, de heer Baveling. De man wil inlichtingen en eist dat de zaak spoedig tot klaarheid komt.'

De Cock tastte met zijn beide handen naar zijn hoofd.

'De heer Baveling.' Hij kon een grijnslach niet onderdrukken. 'Tijdens zijn leven heeft hij zich nooit om zijn zoon Erik bekommerd… geen hand naar hem uitgestoken. Wat wil hij dan na zijn dood?'

Commissaris Buitendam wuifde met een slanke hand.

'Dat zijn zaken die ons niet aangaan,' sprak hij nonchalant. 'Als de heer Baveling geïnformeerd wil worden over de omstandigheden waaronder zijn zoon de dood vond, dan hebben wij in alle redelijkheid aan zijn verzoek te voldoen.'

De Cock schudde koppig zijn hoofd.

'De rijke, en vermoedelijk ook zeer invloedrijke heer Baveling krijgt van mij geen enkele informatie… voor ik de moordenaar van zijn zoon heb gevonden en de motieven ken.'

Op het gezicht van Buitendam kwam een verbeten trek.

'Dat bepaal jij niet!' Hij schreeuwde bijna. 'Als mr. Schaaps, onze Officier van Justitie, inlichtingen wil verstrekken, dan doet hij dat. Hij is als leider van het onderzoek daartoe volkomen gerechtigd.'

De Cock grinnikte.

'Leider-van-het-onderzoek,' herhaalde hij meesmuilend. 'Het lijkt mij beter dat ze die man terugsturen naar de padvinderij.' Hij friemelde aan het puntje van zijn neus. 'Wat dacht u van hopman?'

Commissaris Buitendam kwam met een ruk uit zijn stoel overeind. Zijn ogen vonkten. Er lagen blosjes op zijn wangen en zijn neusvleugels trilden. Woedend strekte hij zijn rechterarm naar de deur.

'Eruit.'

De Cock ging.

Vledder keek zijn oudere collega onderzoekend aan.

'Leeft hij nog?'

'Wie?'

Vledder duimde achter zich.

'De commissaris. Toen je de kamer af dreunde, dacht ik dat je hem zou ombrengen. Echt, ik ben nog achter je aan gerend.'

De Cock lachte.

'Dat "maar-wat-aan-modderen" zat me hoog.'

Vledder gniffelde.

'Ik weet hoe je bent. Ik had al spijt, dat ik het je had gezegd.' Hij maakte een hoofdbeweging. 'Wat wilde hij feitelijk?'

'De rijke meneer Baveling uit Heemstede heeft blijkbaar vriendjes bij het Openbaar Ministerie. Via de Officier van Justitie wenst hij bijzonderheden over de dood van Erik en hij eist dat de zaak spoedig tot klaarheid wordt gebracht.'

'Daar werd onze commissaris nerveus van?'

'Precies.'

'En?'

'Wat?'

'Krijgt hij bijzonderheden?'

De Cock schudde resoluut zijn hoofd…

'Ik denk er niet aan.'

Vledder stak zijn wijsvinger omhoog.

'Dat is heel goed.'

De Cock negeerde de opmerking.

'Ik heb tegen commissaris Buitendam gezegd, dat ik geen nadere bijzonderheden had, dat ik niet meer wist dan hetgeen reeds in de meldingsrapporten en het telexbericht staat vermeld.'

'En slikte hij dat?'

De Cock grijnsde.

'Hij kon moeilijk anders. Bovendien heb ik werkelijk nog geen enkel besef in welke richting ik de moordenaar moet zoeken.'

'Ramón Baveling.'

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

'Wie?'

Vledder knikte nadrukkelijk.

'Ramón Baveling… hij heeft muziekles.'

De Cock liet zich gnuivend in zijn stoel zakken.

'Het behoort bij een gedegen opleiding. Dat Ramón muziekles heeft… verwondert mij niets.'

Vledder trok zijn gezicht strak.

'Die verwondering komt nog,' sprak hij geheimzinnig. 'Weet je hoe zijn leraar heet?'

'Nou?'

'Alex Waardenburg.'

De Cock boog zich verrast naar voren.

'Hoe kom je aan die wetenschap?'

Vledder glimlachte.

'Ik heb mij voor die Ramón Baveling geïnteresseerd vanaf het moment dat zijn moeder bij ons verhaal deed en jij mij later jouw theorieën ontvouwde.'

De Cock tastte in zijn herinnering.

'Over de nalatenschap… het vermogen van de familie Baveling?'

Vledder knikte heftig.

'Precies. Volgens mij is die Ramón echt een potentiële moordenaar. Vanmorgen heb ik even met de politie in Heemstede gebeld. Ik ken daar een collega met wie ik nog in Zutphen de recherchecursus heb gevolgd. Ik vroeg hem wat hij van de familie Baveling wist.'

'En?'

Vledder schoof zijn onderlip naar voren.

'Dat was nogal wat. Toen Erik en zijn broer Ricky beiden nog verslaafd waren, hebben ze de politie in Heemstede heel wat werk bezorgd. Diefstalletjes, inbraken, zelfs een gewelddadige beroving. Het was inderdaad altijd moe Baveling die voor haar zoons opkwam. Vader Baveling beschouwde die twee als bastaarden, met wie hij niets van doen wilde hebben.'