'En Ramón?'
Vledder schudde zijn hoofd.
'Ramón Baveling is nog nooit met de politie in aanraking geweest.'
De Cock liet de denkrimpels op zijn voorhoofd dansen.
'Hoe… eh, hoe wist die collega dan dat Ramón in Amsterdam muziekles had van Alex Waardenburg?'
Vledder stak zijn borst vooruit. In zijn ogen glansde iets van triomf.
'Hij tennist in Heemstede met Ramón in dezelfde club.'
'Tennist?'
Vledder knikte met een grijns.
'Tennist… je hoort het goed.'
9
Vledder werd enthousiast.
'Zullen we hem oppakken?'
'Wie?'
'Ramón Baveling. Als we het handig spelen en nauw contact houden met de politie in Heemstede, kan de arrestatie vlot verlopen.'
De Cock schudde traag zijn hoofd.
'Voorlopig niet. Ik voel er weinig voor om Ramón na enkele uren onder dwang van de justitie weer vrij te moeten laten. Ik ben bang, dat we niet eens een bevel tot inverzekeringstelling kunnen lospeuteren.'
Vledder keek zijn oudere collega bijna wanhopig aan.
'Hij tennist,' riep hij geëmotioneerd. 'Je weet wat dr. Den Koninghe van de strangulatieplekken heeft gezegd… krachtige handen… van iemand die een stevige greep heeft ontwikkeld.'
De Cock schudde opnieuw zijn hoofd.
'Dat is niet voldoende. Mr. Schaaps kennende, zal hij het argument hautain wegwuiven.'
Vledder stond druk gesticulerend van zijn stoel op.
'Ramón heeft een motief… een duidelijk op de toekomst gericht motief. Die verslavingstest die hij met Erik en Ricky hield, is onmiskenbaar een aanwijzing dat hij zich van zijn broers wilde ontdoen… omwille van de nalatenschap. Hij blijft als enige erfgenaam over.'
De Cock zuchtte.
'Je hebt gelijk, Dick,' sprak hij vermoeid. 'Het is een aanwijzing… een duidelijke aanwijzing. Maar het is geen bewijs en zonder een rechtsgeldige bewijsvoering maken we geen enkele kans. Denk aan de invloed die vader Baveling kan uitoefenen.'
Vledder ging op het bureau van De Cock zitten.
'Dat is het nu precies,' argumenteerde hij smekend. 'In wat voor netelige situaties zijn zoons in het verleden ook verkeerden… vader Baveling toonde geen enkele interesse. Maar nu… nu oefent hij plotseling zoveel druk uit op de justitie, dat onze commissaris er nerveus van wordt. En waarom?' Vledder grijnsde. 'Omdat vader Baveling beseft, dat zijn geliefde zoon Ramón zich in moeilijkheden heeft gewerkt.' De jonge rechercheur schoof nog dichter naar De Cock. 'Het is alles toch zonneklaar. Zelfs moe Baveling… hoewel ze het niet uitsprak… denkt of weet, dat Ramón bij de moord op zijn broer Erik is betrokken.'
De Cock glimlachte.
'Ik vind jouw betoog schitterend en het bevat elementen van waarheid, maar…'
Vledder interrumpeerde fel.
'Het is de waarheid. Geloof me. Als we niet onmiddellijk ingrijpen, is Ramón verdwenen of heeft met behulp van dure advocaten een muur van leugens opgebouwd, die zelfs wij niet kunnen slechten.' Hij hakkelde, meegesleept door zijn eigen gedachten. 'Dat… dat mogen we toch niet toestaan? We kunnen die moordenaar niet vrij laten rondlopen. We moeten toch het recht dienen?'
De Cock wreef zich nadenkend in zijn nek. Iets van het enthousiasme van Vledder vonkte op hem over. Als hij zijn gemoed peilde, sprong hij het liefst met Vledder in hun oude Volkswagen om naar Heemstede te rijden. Maar een Innerlijke stem zeI hem te wachten tot het inzicht was gerijpt, tot de overtuiging was gegroeid, dat motief en dader een eenheid vormden met de gevonden omstandigheden. Dat was het vak. Zo diende een rechercheur te denken en te voelen. Puur naar de feiten. Los van de emoties, die bij elke misdaad hoog oplaaiden.
Hij keek schuin omhoog. Het gezicht van Vledder stond gespannen. De Cock kneep zijn ogen even dicht.
'Recht, m'n jong,' begon hij vaderlijk, 'bestaat niet. Hoe je ook zoekt, je zult het op deze nietige aardkloot nergens vinden. Wij dienen ook niet het, Recht… met een hoofdletter, maar een systeem van rechtsregels… en daarin schuilt een groot verschil. Ik begrijp hoe je je voelt, maar Ramón is voorlopig nog taboe.' Er brak een glimlach bij hem door. 'Misschien halen vader en zoon Baveling vandaag of morgen een of andere stommiteit uit, waardoor we een betere greep op hen krijgen. Maar zoals de situatie nu is…'
De Cock maakte zijn zin niet af. Er werd op de deur van de recherchekamer geklopt. Vledder liet zich van het bureau glijden en riep:
'Binnen'.
De deur werd aarzelend geopend. In de deuropening verscheen een lange jongeman. Atletisch gebouwd. De Cock schatte hem op rond de vijfentwintig jaar. Hij droeg een sportieve donkerblauwe blazer met daaronder een lichtgrijze flanellen pantalon. Het licht uit de gang glansde op zijn blonde haren. Hij deed de deur behoedzaam achter zich dicht en trad naderbij. Langzaam en met enige schroom. Voor het bureau van de oude rechercheur bleef hij staan.
'Ik… eh, ik wilde met u praten,' sprak hij zacht. 'Over Jean-Paul… Jean-Paul Stappert.'
De Cock knikte hem bemoedigend toe en wenkte uitnodigend naar de stoel naast zijn bureau.
'Gaat u zitten.'
De jongeman nam wat onwennig plaats en liet zijn lange slanke handen op zijn knieën rusten.
'Ik durfde eerst niet te komen.'
'Waarom niet?'
Er zweefde een glimlach om zijn lippen.
'Het politiebureau aan de Warmoesstraat heeft niet zo'n beste reputatie.'
De oude rechercheur wuifde het weg.
'Ten onrechte. In dit bureau huizen de meest vriendelijke politiemensen die u zich kunt denken.' Hij fronste plotseling zijn wenkbrauwen. 'Ik heb mij nog niet voorgesteld.' Het klonk verontschuldigend. 'Mijn naam is De Cock… met ceeooceekaa.' Hij aarzelde even. 'En met wie heb ik het genoegen?'
De jongeman stak hem zijn hand toe.
'Kiliaan… Kiliaan Waardenburg.'
De Cock toonde verwondering.
'Is… eh, is Alex Waardenburg familie van u?'
De jongeman knikte.
'Hij is mijn vader.'
De Cock keek de jongeman onderzoekend aan.
'Uw vader was hier… gisteren.'
'Dat weet ik, ja. Hij heeft mij van zijn bezoek aan u verteld.'
De Cock kneep zijn oogleden iets samen.
'En weet hij nu dat u hier bent?'
Kiliaan Waardenburg antwoordde niet direct.
'Dat… eh, dat is moeilijk,' sprak hij na een poosje. Weet hij het wel… misschien niet.'
'Heeft u het hem gezegd?'
'Nee.'
De Cock grinnikte ongelovig.
'Hoe kan hij het dan weten?'
Kiliaan Waardenburg verschoof iets op zijn stoel.
'Soms… soms kent vader mijn gedachten. Dat is heel vervelend. Het is dan net alsof ik zelf niet besta… of ik alleen maar een deel van hem ben. Bij moeder is dat niet zo. Ik heb er wel eens met haar over gesproken. Zij heeft ten opzichte van vader haar persoonlijkheid volledig behouden. Ik niet… niet helemaal. Ik probeer in zijn bijzijn altijd heel zuiver te denken.'
De Cock hield zijn hoofd iets schuin.
'Wat betekent dat… zuiver denken?'
Kiliaan Waardenburg staarde voor zich uit.
'Elke slechte of zondige gedachte uitbannen.'
'Kan dat?'
Kiliaan Waardenburg knikte nadrukkelijk.
'Dat kun je trainen. Je maakt eerst je gedachten leeg. Je drijft alles wat je bezielt daaruit weg. Eerst dan vul je het op. Daarbij denk je alleen aan zuivere dingen… aan God, bijvoorbeeld… of aan muziek.'
Hoewel de verklaring hem niet geheel bevredigde, liet De Cock het onderwerp 'zuiver denken' rusten.
'Treedt u in de voetstappen van uw vader?'
'Hoe bedoelt u?'
'Wordt of bent u musicus?'
'Ik speel piano.'
'Professioneel?'
'Inderdaad… in het Stedelijk Symfonie Orkest.'
'Bij uw vader?'
Kiliaan Waardenburg zuchtte.