Выбрать главу

'Hij heeft mij geïntroduceerd. Ik ben hem daar dankbaar voor. Het orkest is voor mij een bron van ervaring. Maar het liefst treed ik solistisch op. Volgens vader en anderen, die het kunnen weten, heb ik talent en als pianist een grote toekomst voor mij.' Hij grinnikte wat terughoudend. 'Ik ben er zelf nog niet zo zeker van. Mijn voorkeur en belangstelling gaan uit naar het componeren.'

'Wat zegt uw vader daarvan?'

Kiliaan Waardenburg maakte een lichte beweging met zijn rechterschouder.

'Vader is er niet zo blij mee. Hij staat erop, dat ik mijn pianostudies volg.' Hij zweeg even, hij blikte intussen peinzend naar zijn handen. 'Ik begrijp zijn aversie niet. Hij heeft in zijn jonge jaren zelf enige composities geschreven.'

'Met succes?'

Kiliaan Waardenburg tuitte zijn lippen.

'Nauwelijks. Ze waren niet melodieus. Vader is te star, te dogmatisch… ook in de muziek.'

De Cock beluisterde de toon.

'Daarom is hij tweede violist gebleven.'

Kiliaan Waardenburg keek op. Voor het eerst lag op zijn gezicht een harde trek.

'Uw conclusie is niet juist,' sprak hij fel. 'Het spelen van de tweede viool is niet minderwaardig. Integendeel. Alleen in de volkstaal heeft het een negatieve klank gekregen.'

Het klonk bestraffend.

De Cock bracht zijn beminnelijkste glimlach. Er was iets in de jongeman dat hem aantrok.

'We zijn afgedwaald. U kwam hier om te praten over de dood van Jean-Paul Stappert.'

'Inderdaad.'

'U heeft hem gekend?'

'Ja.'

'Oppervlakkig? Ik bedoel, alleen als muziekleerling van uw vader?'

Kiliaan Waardenburg schudde zijn hoofd.

'Jean-Paul Stappert en ik waren min of meer bevriend. We spraken altijd met elkaar over muziek. Jean-Paul was muzikaal zeer begaafd. Muziek was voor hem niet iets van buitenaf… iets, dat een ander je leert… maar een innerlijke beleving in tonen. Begrijpt u… iets wat je zelf al hebt… dat tot je wezen behoort.'

De Cock streek met zijn hand over zijn gezicht. Het enthousiasme in de stem van de jongeman ontging hem niet.

'U bewonderde Jean-Paul?'

'Ja, bijzonder.'

'Waarom?'

Kiliaan Waardenburg wuifde.

'Wat ik al zei… zijn begaafdheid… zijn vermogen om melodieën te scheppen.' Hij schudde bedroefd zijn hoofd. 'Er zijn niet veel creatieve geesten.'

De Cock knikte begrijpend.

'Heeft Jean-Paul u verteld dat hij contact had gezocht met Willy Haareveld?'

Kiliaan Waardenburg liet zijn hoofd wat zakken.

'Ja. Hij was er nogal enthousiast over. Ik zei hem dat Willy Haareveld een slechte reputatie had. Mijn vader kent hem ook. Hij is een bedrieger.'

'Wilde Jean-Paul naar u luisteren?'

Kiliaan Waardenburg glimlachte.

'Jean-Paul was zelfverzekerd. Niemand bedriegt mij, zei hij… niet meer.'

De Cock streek met zijn pink over de rug van zijn neus.

'Hebt u Jean-Paul Stappert wel eens bezocht in zijn pension aan de Prins Hendrikkade?'

Kiliaan Waardenburg knikte.

'Ik ben daar een keer of drie geweest.'

'En Erik ontmoet?'

Kiliaan Waardenburg grijnsde wat meewarig.

'Met die jongen heb ik weinig contact gehad. Hij was wat teruggetrokken… wazig. Ik begrijp niet hoe Jean-Paul ooit met hem bevriend is geraakt. Volgens mij hadden ze weinig dingen met elkaar gemeen. Erik interesseerde zich totaal niet voor muziek.'

Vledder, die uiterst gespannen het verhoor had gevolgd, kwam plotseling tussenbeide.

'Erik was dus totaal anders dan Ramón?'

Kiliaan Waardenburg draaide zich half om.

'Ramón?' reageerde hij niet begrijpend. 'Wat is er met Ramón?'

Vledder wuifde in zijn richting.

'U kent Ramón?'

Kiliaan Waardenburg stak zijn handpalmen afwerend naar voren.

'Hij is een leerling van mijn vader. Al jaren. Hij speelt klarinet.'

'Verder kent u hem niet?'

'Nee. Ik ben uiteraard een keer aan hem voorgesteld. Maar verder heb ik hem nooit interessant gevonden. Hij is ook een paar jaar ouder. Trouwens, met de meeste leerlingen van mijn vader heb ik geen contact. Jean-Paul was echt een uitzondering.', Vledder dramde verbeten door.

'Wat weet u van Ramón?'

Kiliaan Waardenburg maakte een grimas.

'Hij betaalt een bom lesgeld. Volgens vader is hij van rijke familie.'

'Kent u de naam van die familie?'

'Nee.'

'Baveling?'

Kiliaan Waardenburg zuchtte, toonde zich ongeïnteresseerd.

'Baveling,' herhaalde hij mat. 'Ik dacht, dat hij inderdaad zo heette.'

Vledder trok zijn gezicht strak.

'Erik was Ramóns broer.'

Kiliaan Waardenburg was in de war gebracht, hij keek Vledder aan.

'Dat… eh, dat wist ik niet,' reageerde hij grinnikend. 'Het is ook nauwelijks te geloven. Ze leken in het geheel niet op elkaar.'

Vledder negeerde de opmerking.

'Hoe vaak had Ramón Baveling les?'

'Een paar maal in de week.'

'Had hij ook les van uw vader op de dag, dat Jean-Paul vermoord werd gevonden?'

De jonge Waardenburg antwoordde niet direct. Hij blikte peinzend naar het plafond met de zoemende TL 's. Na een paar seconden bewoog hij zijn hoofd ritmisch op en neer.

'Ja… ja, ik herinner het mij. Ramón had die dag ook les. Eerder op de avond.'

Vledder boog zich iets naar voren.

'Het is dus mogelijk, dat Ramón Baveling na het beëindigen van zijn les niet weg is gegaan, maar uw vriend Jean-Paul op de Keizersgracht voor de deur van uw huis heeft opgewacht?'

De jongeman lachte wat nerveus.

'Ik denk het niet. Waarom ook? Jean-Paul had geen enkele omgang met die Ramón Baveling. Ik geloof dat die twee elkaar niet eens kenden.'

Vledder keek de jongeman strak aan.

'Maar het is mogelijk.'

Kiliaan Waardenburg zuchtte opnieuw. De vragen van de rechercheur irriteerden hem zichtbaar.

'Zeker,' sprak hij onwillig, 'het is mogelijk.'

Vledder boog zich nog verder naar voren.

'Ramón Baveling kan uw vriend naar de wallekant hebben gelokt en hem daar tussen de geparkeerde auto's hebben gewurgd.'

Kiliaan Waardenburg staarde de jonge rechercheur met grote ogen aan. Hij zag ineens bleek. Alle kleur was uit zijn gezicht weggetrokken.

'Waar… waar… waar wilt u heen?' stotterde hij onthutst.

Vledder kneep eerst zijn lippen op elkaar en antwoordde toen:

'Naar moord.'

10

De Cock gaf de duidelijk geschokte Kiliaan Waardenburg een wenk, dat hij kon vertrekken. Hij begeleidde de jongeman tot aan de deur. Daarna draaide hij zich om en stapte hoofdschuddend op Vledder toe.

'Dat was een slecht verhoor,' sprak hij afkeurend. 'Zo heb ik het je niet geleerd.'

Vledder snoof. De spanningen lagen nog steeds op zijn gezicht.

Zijn ogen stonden wild en in zijn hals, boven zijn boord, klopte een ader.

'Ik zoek de waarheid,' sprak hij stug.

De Cock strekte zijn wijsvinger naar hem uit.

'Jouw waarheid,' sprak hij nadrukkelijk. 'Besef dat goed. Je bent zo bezeten geraakt van het idee dat Ramón Baveling de dader is, dat je al je objectiviteit hebt verloren. Je gaf die Kiliaan Waardenburg niet de ruimte… de mogelijkheid om zelf te denken… om uiting te geven aan zijn eigen gevoelens. Je benam hem de kans om zijn eigen gedachten te formuleren. Dat is verkeerd… voor een rechercheur onvergeeflijk.' Vledder zuchtte diep.

'Ramón is de dader,' sprak hij gedecideerd. 'Geloof me. Het is gegaan zoals ik zei; hij wachtte Jean-Paul Stappert op en wurgde hem aan de wallekant. Eerst daarna ging hij naar het pension aan de Prins Hendrikkade en vermoordde Erik.'

De Cock schudde bestraffend zijn hoofd.

'Het was een slecht verhoor. Ik herhaal dat nog eens. Ik ben niet tussenbeide gekomen, omdat ik van mening ben, dat men een jong mens zo nu en dan de kans moet geven om fouten te maken.'