Vledder glunderde.
'En toen?'
De Cock plukte aan het puntje van zijn neus.
'Ik zal je niet lastig vallen met alle schermutselingen die ik met mr. Van Mechelen had. Hij wond zich wel steeds verder op. Toen ik te kennen gaf, dat ik het verdwijnen van Ramón Baveling zag als een truc van een handige advocaat om Ramón aan onze nasporingen te onttrekken, dacht ik dat hij explodeerde. Hij stond als een opgeblazen kikker voor me en Buitendam stuurde mij de kamer af.'
'Zonder dat je een verklaring had afgelegd?'
'Precies.'
Vledder lachte uitbundig.
'Prachtig, gewoon prachtig.' Het duurde even. Toen liet hij de gulle lach van zijn gezicht verglijden.
'Hoe… eh, hoe denk je werkelijk over de verdwijning van Ramón Baveling?' Zijn toon was ineens ernstig. Gespannen. 'Vind je het geen bewijs van schuld? In een goeddoortimmerde rechtsstaat… en daar leven we toch in… waarin zoveel veiligheden voor de verdachte zijn ingebouwd, loopt toch vrijwel niemand nog het risico om onschuldig veroordeeld te worden?'
De Cock trok een bedenkelijk gezicht.
'Als ik jou af en toe bezig hoor…' Hij maakte zijn zin niet af en wuifde afwerend. 'Dat is een grapje… om je te plagen.' Hij zweeg even en ademde diep. 'Het is heel goed mogelijk, dat moeder Baveling na Eriks dood haar zoon Ramón bittere verwijten heeft gemaakt en de oude affaire van de heroïne-test en het gedrag van Ramón na Ricky's dood weer geheel heeft opgerakeld. Zo'n alarmerend telefoontje van vader of zoon Waardenburg kan dan wel eens een schok-effect teweegbrengen.'
'Je bedoelt, dat hij verdwijnt, terwijl hij in werkelijkheid onschuldig is?'
De Cock knikte nadrukkelijk.
'Bij een schuldgevoel behoef je niet altijd de materiële of feitelijke dader te zijn. Er kan ook sprake zijn van een morele schuld.'
Vledder grijnsde ongelovig.
'Bij een man als Ralmón?'
De Cock stak waarschuwend zijn vinger op.
'We kennen Ramón alleen door de ogen van zijn moeder. Het is zaak daar goed rekening mee te houden. Het zou mij niets verbazen als vader Baveling een heel ander karakterbeeld van zoon Ramón gaf.' Hij krabde zich achter in zijn nek. 'Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken, dat het niet zo best botert in het huwelijk tussen ma en pa Baveling. Pa Baveling maakte gisteravond op mij geen onsympathieke indruk. Als Ramón inderdaad op zijn vader lijkt, dan kon hij wel eens minder bloeddorstig zijn als wij aanvankelijk dachten.'
Vledder knikte nadenkend.
'Zullen we Ramón Baveling dan maar schrappen als mogelijke verdachte?'
De Cock reageerde wrevelig.
'Jij valt van het ene uiterste in het andere. De motieven, die voor Ramón Baveling gelden — en die je zelf zo scherpzinning hebt aangedragen — staan nog kaarsrecht overeind. Door zijn verdwijning heeft dat alleen maar een extra accent gekregen. Ik heb in dat concept van jou alleen wat moeite met de moord op Jean-Paul Stappert. Naar mijn gevoel past die er niet in. Maar zolang we nog volkomen in het duister tasten, wil ik van schrappen niets weten.' Er gleed een glimlach om zijn lippen. 'Zeker niet nu mijn oude vriend mr. Van Mechelen is ingeschakeld.' Hij stond van zijn stoel op en wees naar de grote klok aan de wand. 'Straks om elf uur worden die twee jongens begraven… op Westgaarde. Ga eens kijken wie er belangstelling toont.' In een trage slenterpas waggelde hij naar de kapstok.
Vledder kwam hem na.
'En waar ga jij heen?'
'Op koffievisite.'
'Bij wie?'
De Cock grijnsde van oor tot oor.
'Handige Henkie.'
13
Handige Henkie keek de grijze speurder peilend aan. Zijn hoofd een beetje scheef.
'Ben je echt alleen gekomen om een kop koffie bij mij te drinken?' vroeg hij achterdochtig. 'Ik kan het nauwelijks geloven. Volgens mij voer je weer wat in je schild.'
'Hoe is het met je dochter Jozefien?'
'Prima.'
'Geen moeilijkheden meer?'
'Nee.'
'Ik heb haar een tijd niet gezien.'
Handige Henkie klapte met zijn vlakke hand op tafel.
'Kom, De Cock,' sprak hij geïrriteerd, 'draai er niet om heen. Wat wil je?'
De Cock liet zijn hoofd iets zakken en krabde achter zijn oor.
'Ik… eh, ik had graag, dat je met me op pad ging,' sprak hij aarzelend. 'Ik ben bang, dat ik het alleen niet af kan.'
De ex-inbreker schudde zijn hoofd.
'Nee,' antwoordde hij resoluut. 'Dat kun je dit keer vergeten. Ik begin er niet meer aan. Tijdens dat laatste geintje van je ging er zoveel fout, dat ik blij was, dat ik er gaaf uitkwam. Ik heb toen bij mijzelf gezworen, dat ik het nooit meer zou doen. Ik wil dat risico niet meer lopen. Waarom ook?' Hij keek naar De Cock. 'Weet je hoe lang ik al op vrije voeten ben?'
De rechercheur knikte traag.
'Zeventien jaar… acht maanden… drie weken… en twee dagen.'
Handige Henkie keek hem verwonderd aan.:
'Dat weet je goed.'
De Cock trok een ernstig gezicht.
'Voor ik naar je toe ging, heb ik het in het archief even nagekeken.'
'Waarom?'
'Zomaar. Ik wilde het weten.'
Handige Henkie werd kregelig. Hij zwaaide om zich heen.
'Ik heb het goed, De Cock. Geen sores. En ik woon hier gezellig. Ik zou dit kamertje niet graag voor een gore bajes-cel willen ruilen.'
De Cock knikte begrijpend.
'Onderweg, naar je toe, heb ik er over nagedacht.' Zijn stem klonk droevig. 'Ik besefte, dat ik al veel te vaak een beroep op je heb gedaan. Ik begreep, dat er eens een eind aan zou komen.'
De ex-inbreker grijnsde.
'Ga je sentimenteel doen?'
De Cock streek met zijn hand over zijn stugge grijze haar.
'Wat is daar op tegen? Ik ken je bijna een kwart eeuw. Dat is een heel brok van een mensenleven. Ik heb in het begin achter je aan gezeten. Ik heb je een paar jaar lik bezorgd en toch was je later steeds bereid mij te helpen. Zulke dingen vergeet je niet, Henkie. Dat bewaar je in je hart.'
De oude inbreker schoof onrustig op zijn stoel heen en weer.
'Schei daar mee uit, De Cock,' snauwde hij geërgerd. 'Ik laat mij door jou niet week maken. Ik ga niet meer met je op pad. En daarmee basta.' Hij zuchtte diep. Zijn toon werd milder. 'Bovendien zijn de tijden veranderd. Het is niet meer zoals vroeger.' Hij gebaarde met zijn beide handen. 'Wat weet ik van de tegenwoordige inbraakbeveiligingen met moderne elektronica? Niets. Ik weet iets van sloten. Ik weet hoe je een brandkast open peutert. Dat was in mijn tijd genoeg.'
De grijze speurder strekte zijn rechterwijsvinger naar hem uit.
'Voor mij ben je nog steeds de grootste inbreker van het oostelijk halfrond.'
'Het westelijk halfrond zul je bedoelen,' zei de grootste inbreker snibbig.
'Nee, dat denken de meeste mensen, omdat wij in West-Europa wonen. Maar we zitten hier echt op het oostelijk halfrond. Kijk maar na in de atlas.'
'Ik kijk niks na.'
'Het doet er ook niet toe,' zei De Cock mild. 'Je bent waarschijnlijk toch de beste van alletwee de halfronden.'
Handige Henkie schudde zijn hoofd.
'Begin niet weer opnieuw,' sprak hij stug. 'Je kent mijn standpunt.'
De Cock glimlachte.
'Ik dacht, dat ik koffie van je kreeg.'
'Hoe was het op Westgaarde?'
Vledder haalde zijn schouders op.
'De morbide belangstelling van lieden die naar de begrafenis van elke vermoorde man of vrouw komen kijken. Verder heb ik voor het eerst familie van Jean-Paul Stappert ontmoet… zijn moeder. Ze was uit Parijs overgekomen. Daar woont ze nu.'
'Heeft Jean-Paul geen vader?'
Vledder schudde zijn hoofd.
'Geen wettige. De natuurlijke vader van Jean-Paul was een bijzonder levenslustige Franse muziekmaker, die een paar jaar met Marianne-Suzanna Stappert samenleefde. Ze was als een au pair-meisje naar Parijs getogen om zich de Franse taal eigen te maken en ontmoette de muzikant op een feestje ten huize van de familie bij wie ze in dienst was. Volgens moeder Stappert was het liefde op het eerste gezicht.'