Выбрать главу

'Wat moet je met dat stelletje ongeregeld?' fluisterde hij verbaasd.

'Ik tel vier souteneurs, drie min of meer bejaarde hoeren, een animeermeisje, een kroegbaas, een heler en een balletje-balletje-man[2]'.

De Cock glimlachte, maar antwoordde niet.

Hij liet het hele gezelschap plaatsnemen, heette hen van harte welkom en legde in een hartstochtelijk toespraakje uit wat er van hen werd verlangd.

Nadat De Cock nog wat vragen had beantwoord, gingen ze via de trappen naar beneden en wachtten in de hal van het politiebureau. De bestelde taxi's verschenen op tijd en in een kleine verkeersstoet reed het gezelschap naar het Concertgebouw.

Voor de hoofdingang stapten ze uit, gingen aarzelend naar binnen en namen onwennig plaats op de achterste banken aan de rand van het brede middenpad. Alleen de beide rechercheurs Klaver en Kuijper posteerden zich op een andere plek. Zij hadden bij de planning ook een andere taak toebedeeld gekregen.

De leden van het Symfonie Orkest zaten al op het podium. Op een wenk van de concertmeester blies de hobo een A en stemden de musici hun instrumenten af, brachten trillende loopjes en toonladders ten gehore.

Rooie Meintje, die naast De Cock zat, boog zich naar hem toe. De indringende geur van haar parfum deed zijn neusharen krullen.

'Zijn… eh, zijn ze nu al begonnen?' vroeg ze fluisterend.

De Cock schudde glimlachend zijn hoofd. Hij besefte dat de meesten van zijn clubje nog nooit een muziektempel hadden betreden.

De Cock rekte zijn zware bovenlijf iets uit. Vooraan op het podium, bij de tweede violen, zat groot en indrukwekkend Alex Waardenburg. Hij koos met grote zorgvuldigheid de plaats van zijn muzieklessenaar en verschoof iets aan zijn muziekpartij.

De grijze speurder liet zijn blik verder dwalen. De grote zaal vertoonde bijna geen lege plekken. Ook de plaatsen achter het podium waren redelijk bezet.

Op de eerste rij, direct achter het orkest, ontdekte hij een vreemd, in glimmend paars uitgedoste Willy Haareveld. Het stelde hem gerust. Hoewel men hem uitdrukkelijk had verzekerd dat de impresario het concert zou bijwonen, was hij toch blij zijn aanwezigheid aan de rand van het podium op te merken.

Links, aan de vleugel en zichtbaar gespannen, zat de solist van vanavond, Kiliaan Waardenburg. De jongeman zag er in rok onberispelijk uit. Zijn goudblonde haren glansden in het podiumlicht. Hij leek zo in de verte iets op de populaire concertpianist Richard Clayderman, die door De Cock intens werd bewonderd.

Het wachten was op de komst van de dirigent.

De Cock overzag nog eens de illustere leden van zijn culturele clubje. Smalle Lowietje, zo vond hij, had uit de Walletjes en omgeving een waarlijk schilderachtig groepje bijeen gebracht. Om zijn lippen gleed een glimlach van vertedering. Hij genoot van deze mensen, die, zelf levend aan de periferie van de samenleving, toch bereid bleken om hem te helpen in zijn strijd tegen de misdaad.

Hij trok rimpels in zijn voorhoofd. Of was dat te idealistisch gedacht en had Lowietje hun bereidheid tot medewerking afgedwongen? De Smalle had zo zijn eigen methoden om mensen naar zijn hand te zetten.

Hij plukte aan zijn neus. Het kon hem feitelijk weinig schelen. De hoofdzaak was, dat ze hier zaten en, zo hoopte hij vurig, in actie zouden komen.

De Cock blikte opzij naar Vledder. De jonge rechercheur, die naast de caféhouder zat, was duidelijk nerveus. Vrijwel het hele 'stelletje ongeregeld', zoals rechercheur Kuijper het clubje oneerbiedig had betiteld, toonde tekenen van onrust. Zelfs Rooie Meintje, voor wie de hardste kerels uit de penoze om haar scherpe tong ontzag hadden, friemelde zenuwachtig aan de knoopjes van haar blouse. De dirigent daalde de trap af. Het orkest kwam uit eerbetoon overeind. Toen hij zijn lessenaar met de partituur had bereikt, gingen de orkestleden weer zitten. De dirigent tikte op zijn lessenaar, hief zijn dirigeerstok, en het concert was begonnen.

Tot aan de pauze bleef het opmerkelijk rustig. Eerst na de pauze, toen Kiliaan Waardenburg solistisch excelleerde, kwam er beroering in het groepje. Smalle Lowietje knikte heftig. Ook de anderen maakten bevestigende bewegingen. Op een moment dat Kiliaan Waardenburg een thema herhaalde, stond Rooie Meintje geagiteerd op. De anderen volgden.

De Cock begreep dat hij nu snel de leiding in handen moest nemen. Hij gaf Vledder een wenk. Ze kwamen beiden uit de bank en stelden zich op. De leden van het clubje groepeerden zich rumoerig achter hen.

In trage pas, maar wel steeds rumoeriger, stapten ze over het middenpad en zwaaiden met gebalde vuisten. Ook het publiek werd rumoerig. Mensen in de zaal gingen staan om vooral niets van het schouwspel te missen.

De dirigent merkte aan de onrust van zijn musici, dat er iets gaande was. Geïrriteerd tikte hij het orkest af. De muziek ebde weg. Het rumoer zwol aan.

Steeds dreigender kwam het groepje dichterbij en Rooie Meintje riep:

'Moordenaar'. Een kreet die door de anderen onmiddellijk werd overgenomen.

Vledder en De Cock versnelden hun pas en liepen ieder naar een trap die naar het podium leidde.

In het orkest ontstond tumult. Muzieklessenaars vielen kletterend om. Musici die hun instrument in veiligheid wilden brengen, struikelden.

Wat er verder gebeurde, herinnerde De Cock zich later als een film, die vertraagd voor hem werd afgedraaid. Hij zag de zwaargebouwde Alex Waardenburg op hem afkomen. Zijn bol, vlezig gezicht was rood van woede en in zijn ogen fonkte moordlust. Vanuit zijn ooghoeken zag hij Kiliaan een trap op vluchten, recht in de armen van rechercheur Klaver. Alex Waardenburg hief zijn viool. De Cock onderkende het gevaar, maar leek een moment te verlamd om iets te doen. Het instrument kletterde op zijn hoofd. Voor hij de vloer bereikte, zag hij Willy Haareveld in het paars als versteend achter het podium staan.

Toen werd alles zwart.

Mevrouw De Cock deed open.

Op de stoep stonden Dick Vledder, Joop Klaver en Jan Kuijper.

Vledder torste een zware fruitmand.

'We komen op ziekenbezoek,' sprak hij grinnikend. 'Is de oude speurder al aanspreekbaar?'

Mevrouw De Cock lachte.

'Laat hij het niet horen. Hij voelt zich helemaal niet ziek. Hij is nog steeds woedend dat hij zich zo onbenullig op zijn hoofd heeft laten slaan. De dokter wil dat hij nog veertien dagen rust neemt. Maar ik kan hem niet tegenhouden. Gisteren is hij al weer naar het Huis van Bewaring gegaan om mensen te verhoren.'

Vledder knikte begrijpend.

'Ik ken hem.'

De rechercheurs stapten de huiskamer binnen.

De Cock zat opgewekt in zijn brede fauteuil bij de haard. Naast hem, op een bijzettafel, stonden een fles fijne cognac en enige fraaie diepbolle glazen. Een telefoontje van het bureau had hem gewaarschuwd dat het drietal naar hem onderweg was. Hij had snel maatregelen genomen en een fles ontkurkt.

Vedder zette de fruitmand bij hem neer.

'Van de collega's en van harte beterschap.'

De Cock zwaaide afwerend.

'Neem maar weer mee. Dat is voor een zieke. En ik ben niet ziek.'

Het klonk nukkig.

Vledder schudde zijn hoofd.

'De groenteman neemt hem niet terug.'

De Cock glimlachte berustend.

'Oké, laat maar staan. Ik weet nog wel ergens een oud mensje, dat ik best eens blij kan maken.' Hij wuifde om zich heen naar de banken en de fauteuils. 'Ga op je gemak zitten, dan schenk ik eens in.'

De rechercheurs namen plaats en De Cock goot het gouden vocht lokkend in de glazen. Hij was een liefhebber van een goed glas cognac. Het was een liefde, die hij deelde met Smalle Lowietje. Jan Kuijper boog zich iets naar hem toe.

'Ik wil best een cognackie van je drinken,' legde hij gebarend uit, 'maar daar komen we in feite niet voor. Jij hebt ons naar het Concertgebouw gesleurd en en hoop tumult veroorzaakt. Joop en ik willen best eens weten in wat voor een zaak jij ons hebt laten meedoen.' Hij wees naar Vedder. 'Dick heeft ons wel het een en ander verteld, maar we begrijpen het nog niet helemaal.'

вернуться

2

Een op de straat veel gespeeld gokspelletje. Waarbij men moet raden onder welke doos of beker het balletje ligt.