Выбрать главу

Charles Roozenblad keek de grijze speurder verwonderd aan.

‘Wie heb ik gebeld?’ vroeg hij aarzelend.

‘Josje van Aerdenhout… hartsvriendin van Antoinette.’

Charles Roozenblad schudde het hoofd. ‘Ik… ik heb niemand gebeld.’

De Cock keek hem enige tijd onderzoekend aan. Toen stond hij op. ‘U kunt gaan,’ zei hij strak.

Charles Roozenblad kwam aarzelend overeind. ‘En mijn kinderen?’ ‘Volgens mijn informatie zijn die ondergebracht bij nette families in Noord-Brabant. Zo gauw ik de adressen heb, krijgt u van mij bericht.’ Charles Roozenblad slikte. ‘Ik… eh, u… eh, u verdenkt mij niet meer?’

De Cock grijnsde. ‘Als ik voldoende bewijzen tegen u heb gevonden… kom ik u persoonlijk halen.’

Roozenblad schudde traag het hoofd. ‘U vindt geen bewijzen tegen mij. Die zekerheid kan ik u geven.’ Hij draaide zich om en slofte de kamer uit.

De Cock keek hem na. Toen de deur achter Charles Roozenblad dichtviel, stapte hij naar Vledder, die aan zijn bureau aantekeningen maakte uit het dossier van de moorden.

‘Ga jij morgen naar de sectie?’

Vledder keek op en knikte. ‘Jij gaat niet mee?’

De Cock schudde het hoofd. ‘Ik ga morgenochtend naar Bloemendaal.’

Vledder reageerde verrast. ‘Wat moet je in Bloemendaal?’

De grijze speurder glimlachte. ‘Daar woont de treurende weduwe van Van Dinterloo. Misschien weet zij wie de naakte juffer is.’

De Cock reed met een matig gangetje. In plaats van rechtstreeks van Amsterdam naar Bloemendaal te rijden, had hij een ommetje gemaakt via Zandvoort. Het was druk aan de boulevard en aanlokkelijk warm. Een moment bekroop hem de lust om de zee in te duiken, maar hij bedacht dat hij een bindende afspraak had om elf uur. Bovendien lag zijn zwembroek thuis en zijn puriteinse ziel verzette zich tegen een nudistisch avontuur.

Vanaf de Zeeweg reed hij Bloemendaal binnen. Hij parkeerde de Volkswagen in een brede dwarsweg en ging te voet naar de Rozen- laan. Hij vergaapte zich aan de vele fraaie villa’s en stond toch nog onverwacht voor nummer 387. Het was een pompeuze bungalow met grote ramen en veel glimmend hout. Hij betastte een koperen klopper en hoorde binnen een galmend ding-dong. Na een paar minuten werd de deur geopend door een jonge vrouw. De Cock herkende haar van de begrafenis. Hij zag nu dat ze bijzonder aantrekkelijk was. Niet wild, opwindend, maar eenvoudig, rustig, met een passende waardigheid. Ze keek hem vragend aan. ‘Rechercheur De Cock?’ De grijze speurder knikte.

Ze stak haar hand toe. ‘Marianne van Dinterloo,’ sprak ze zacht. De Cock drukte de toegestoken hand en voelde hoe gespierd en krachtig die was.

‘Ik condoleer u met het verlies van uw man,’ sprak hij plechtig. Ze gaf hem een dankbaar knikje. Daarna ging ze hem voor door een lange gang die eindigde in een ruime kamer, waarin een kleuter met poppen speelde. Ze gebaarde naar een diepe leren fauteuil. ‘Neemt u plaats.’ Ze ging tegenover hem zitten, kuis, de knieën dicht tegen elkaar, de rok naar voren getrokken. Een ogenblik keek ze de grijze speurder peinzend aan. ‘U was op de begrafenis?’ De Cock knikte. ‘Met mijn collega Vledder.’ ‘Mag ik stellen, dat u een beroepsmatige interesse hebt in de dood van mijn man?’

De Cock bracht zijn lippen in een tuitje. ‘Dat… eh, dat mag u stellen,’ zei hij aarzelend.

‘En mag ik vragen op welke gronden die beroepsinteresse is gebaseerd? Ik bedoel, werd mijn man het slachtoffer van een misdaad?’ De grijze speurder weifelde; streek met zijn hand over het brede gezicht. Hij hield er niet van dat anderen hem vragen stelden. ‘Iemand speelde mij een rouwcirculaire in handen.’

‘En?’

‘De tekst bevreemdde mij.’

Ze keek naar hem op, een waakzame blik in de ogen. ‘Wat was daar voor vreemds aan?’

De Cock krabde zich achter in de nek. ‘Uw man reed met een auto in het Noordhollands Kanaal en verdronk. In de rouwcirculaire stond, na een kortstondig lijden. Dat is niet gebruikelijk.’ Hij zweeg even. ‘En dan aan het einde, op verzoek van de overledene geen krokussen of andere bloemen.’ Hij boog zich iets naar voren. ‘Mevrouw Van Dinterloo, is die tekst van u?’

Ze toonde voor het eerst enige emotie. Haar onderlip trilde. ‘Niet van mij, van mijn man.’

De Cock reageerde verbaasd. ‘Uw man schreef zelf de tekst voor zijn eigen rouwcirculaire?’

Ze knikte. ‘Kort voor zijn dood.’

‘En vond u dat niet vreemd?’

Ze friemelde aan haar rokje. ‘Freek was niet gelukkig de laatste maanden. Hij was nerveus, onrustig, sprak over de dood als een vluchtweg.’

Ze schudde haar hoofd. ‘Hij had in Twente moeten blijven.’ ‘Het beviel hem niet bij de ITO?’

Ze zuchtte. ‘Freek was geen man voor intriges, voor een onverzoenlijke machtsstrijd. Hij was een man van de wetenschap, die rustig en geconcentreerd aan zijn onderzoeken wilde werken.’

‘Bij Tropic Oil kon dat toch?’

Ze schonk hem een droeve glimlach. ‘Hij had in feite maar weinig persoonlijke vrijheid. Een ieder die maar iets in de top te betekenen had, probeerde Freek voor zijn eigen doeleinden te gebruiken, of misbruiken. Hij voelde zich aan alle kanten bedreigd.’ Ze liet het hoofd iets zakken. Het lange haar viel als een gordijn voor haar gezicht. ‘En dan was er nog die vrouw.’

‘Welke vrouw?’

Ze keek op. ‘Diana van Gellecom.’

De Cock fronste zijn zware wenkbrauwen. ‘De vrouw van directeur Van Gellecom?’

Ze knikte traag. ‘Een verschrikkelijke vrouw, heerszuchtig, lichtzinnig, scandaleus. Ze probeerde mijn man op allerlei manieren in haar netten te verstrikken. Ze liet geen middel ongebruikt. De Van Gellecoms hebben een groot huis in De Rijp met een prachtige tuin. Wanneer wij daar waren uitgenodigd, was zij niet eens in staat haar affecties voor mijn man in mijn bijzijn te onderdrukken.’ Ze streek door het lange zwarte haar. ‘Freek was daar niet tegen opgewassen. Hij was erg hulpeloos in zulke affaires, vaak kinderlijk naïef.’

‘En Van Gellecom?’

Mevrouw Van Dinterloo trok haar smalle schouders op. ‘Het kon Max niet zoveel schelen, geloof ik. Hij had zich met het gedrag van zijn vrouw verzoend. Toen ik eens een opmerking maakte, zei hij kriegeclass="underline" laat haar toch, ze is nog jong.’ Ze maakte een onzeker gebaartje. ‘Hij had misschien ook weinig keus. Max van Gellecom is zeker dertig jaar ouder.’

De Cock knikte begrijpend. Onderwijl nam hij de vrouw voor hem eens nauwkeurig op. De amandelvormige ogen, de matbleke teint van haar huid, het was van een haast broze schoonheid. Hij boog zich naar voren. ‘Wie is de naakte juffer?’ vroeg hij plotseling. Ze keek hem verwonderd aan. ‘Naakte juffer?’ herhaalde ze verward.

De Cock knikte. ‘Vraag naar de naakte juffer, dat stond op een kaartje dat bij de begraafplaats onder de ruitewisser van onze auto was geschoven. Een rose kaartje van Casa Erotica.’

‘De sex-club.’

De Cock keek verrast op. ‘Die kent u?’

Ze schudde glimlachend het hoofd. ‘Freek is daar een keer geweest met een paar luitjes van Tropic Oil. Het was ongeveer twee dagen voor zijn dood.’

De Cock plukte aan zijn onderlip. ‘Hoe laat kwam hij die nacht thuis?’ Ze schudde langzaam het hoofd. ‘Hij kwam niet thuis die nacht. Hij kwam eerst laat in de morgen, opgelucht, minder gespannen dan de dagen daarvoor. Hij vertelde mij dat hij dronken was geworden en in de Casa Erotica ruzie had gekregen met Van Gellecom. Een meisje had hem daarna meegenomen naar haar flat.’

‘Sylvia van Regensbergen.’

Marianne van Dinterloo knikte traag. ‘Inderdaad, zo heette ze. Freek heeft het mij laten zien. Hij had haar naam en adres op zo’n rose kaartje van Casa Erotica geschreven. Ze was volgens Freek een erg lief meisje. Ze had veel begrip getoond. Freek had vrijwel de hele nacht met haar zitten praten.’