‘Drijfsijsjes?’
De Cock knikte gelaten. ‘Eenden en zwanen.’
De chauffeur was door de snelle opening van De Cock wat overrompeld. Het duurde even voor hij zich had hersteld. ‘Ik neem aan,’ sprak hij aarzelend, ‘dat u niet alleen om deze tuin naar De Rijp bent gekomen.’
De grijze speurder glimlachte. ‘U hebt gelijk.’ Hij lichtte beleefd zijn oude hoedje. ‘Mijn naam is De Cock. En dat is mijn collega Vledder. Wij zijn rechercheurs van politie, verbonden aan het roemruchte bureau Warmoesstraat.’
De chauffeur keek hen verwonderd aan. ‘Rechercheurs, is er wat met meneer …mevrouw?’
‘Ze zijn niet thuis?’
De man gebaarde naar de wagen. ‘Meneer is een paar dagen op zakenreis naar Amerika. Mevrouw is even een boodschap doen met de Jaguar.’
‘Blijft ze lang weg?’
De man trok zijn schouders op. ‘Ik dacht het niet. Ik verwacht haar eerlijk gezegd elk moment terug.’ Hij keek naar De Cock op. ‘U wilt blijven wachten?’
‘Per se.’
De man verzonk even in gepeins. ‘Ik zal u naar de salon laten brengen.’ Hij boog zich in de wagen en drukte op de hoorn. Na enige minuten kwam op het geluid een vrouw uit de garage. De Cock schatte haar op voor in de veertig. Ze droeg een paar plompe zwarte schoenen, een effen zwarte rok en een witzijden hooggesloten blouse. ‘Mevrouw De Vries,’ sprak de man plechtig, ‘dit zijn heren van de recherche. Ze wachten op mevrouw.’
Mevrouw De Vries keek de beide mannen aan, geringschattend, met een hooghartige blik uit helgroene ogen. Zwijgend ging ze hen voor. Via de garage bereikten ze een imposante hal en vandaar leidde een brede gang naar een zonnige kamer met een fraai uitzicht op de tuin. De vrouw deed de deur achter hen dicht en verdween. ‘Een prettige tante,’ mompelde Vledder.
De Cock reageerde niet. Met zijn hoedje in de hand keek hij rond. De kamer was prachtig gemeubileerd. Modern. Aan de wanden ontdekte de grijze speurder een kapitaal aan schilderijen… impressionisten, Renoir, Monet, Pissarro, Cézanne. Ze leken hem echt.
Buiten klonk het geronk van een zware motor. Het duurde nog even, toen kwam ze binnen; een betoverend mooie vrouw. Ze liet een stapel pakjes uit haar armen op een bank glijden en stapte met een stralende blik in haar ogen op de beide mannen toe. ‘Wat een verrassing,’ riep ze opgewekt. ‘Ongedacht, het beroemde speurdersduo op mijn pad.’ Ze wees naar een paar stijlvolle witte fauteuils. ‘Mag ik mij in uw aandacht verheugen?’ Ze wierp het fraaie hoofd in de nek en lachte uitdagend. ‘Dat zou een waar genoegen zijn.’
De Cock fronste zijn zware borstelige wenkbrauwen. ‘Mevrouw Van Gellecom,’ sprak hij ernstig, ‘u mag zich inderdaad in onze aandacht verheugen.’ Hij zweeg even. Nadrukkelijk. ‘Ik kan u alleen niet beloven, dat het een onverdeeld genoegen wordt.’
Ze ging tegenover de beide rechercheurs zitten, frivool, nonchalant, verleidelijk. ‘Och kom,’ wuifde ze, ‘van wat voor een misdrijf wilt u mij verdenken?’
De Cock keek haar aan. ‘Moord,’ zei hij strak.
Diana van Gellecom leek even aangeslagen. Er gleed een schaduw over haar gezicht. Ze herstelde zich snel. ‘Dat meent u toch niet in ernst?’
De Cock schonk haar zijn beminnelijkste glimlach. ‘Moord,’ sprak hij vriendelijk, ‘is vaak dichter bij huis dan wij denken.’
Ze schudde haar hoofd, zwaaide achter zich naar de tuin. ‘U hebt een somber gemoed, De Cock. Kijk eens naar buiten, naar de tuin. Wat een licht, wat een zon, wat een kleur. Wie denkt daarbij aan moord.’ De grijze speurder schoof zijn dikke onderlip naar voren.
‘Ik,’ zei hij effen.
Diana van Gellecom trok haar schouders op in een hulpeloos gebaar. ‘U… eh, u bent onverbeterlijk.’ Het klonk wat bestraffend.
De Cock krabde zich wat verlegen achter in de nek. ‘Hebt u bezwaar tegen enige openhartigheid?’
Ze keek hem wat onzeker aan. ‘Nee, nee,’ zei ze hoofdschuddend. ‘Allerminst.’ De toezegging klonk niet erg overtuigend.
De Cock glimlachte en boog zich iets naar haar toe. ‘Hoe groot, mevrouw Van Gellecom, was uw liefde voor Freek van Dinterloo?’ Ze sprong op, als door een angel gestoken. Haar ogen flikkerden. Voor het eerst liet ze haar pose varen, toonde ze wie ze was: een temperamentvolle jonge vrouw, bewust van haar rechten. ‘Dat is een impertinente vraag aan een gehuwde vrouw,’ riep ze fel.
De Cock spreidde zijn armen in onschuld. ‘Ik had uw permissie,’ sprak hij verontschuldigend.
Diana van Gellecom ging weer zitten. De frivole trek was van haar gezicht verdwenen. Ze leek kalmer. ‘Ik hield van Freek,’ zei ze zacht. ‘Veel meer dan ik tijdens zijn leven ooit heb begrepen.’
De Cock keek haar onderzoekend aan. ‘U werd zich dat eerst na zijn dood bewust?’ vroeg hij met een zweem van ongeloof.
Ze staarde voor zich uit, nadenkend, antwoordde niet. ‘Ik ben een moderne vrouw,’ zei ze na een poosje. ‘Het huwelijk heeft voor mij misschien niet dezelfde betekenis, dezelfde waarde die men er doorgaans aan hecht. Toen ik Max van Gellecom leerde kennen, leek hij mij de ideale man. Hij was zo groot, zo rijk, zo imponerend zeker van zichzelf, zo zonder zwakheden, dat ik uit pure berekening en bewondering met hem trouwde.
Later bemerkte ik, dat zijn grootheid, zijn onaantastbaarheid, alleen maar zijn oorsprong vond in een verbijsterend gebrek aan liefde, aan medemenselijkheid. Hij is niet meer dan een computer, een man zonder gevoel, zonder sentiment. Vanaf het moment dat ik dat ontdekte, ben ik hem ontrouw geworden. Ik zocht en vond vluchtige contacten met andere mannen. Niet in het geniep, maar openlijk. Het betekende ook niets. Het was niet meer dan een uitdaging, een uitdaging aan Max.’ Een glimlach vol minachting gleed over haar knap gezicht. ‘Hij stond alles toe, was niet eens in staat de uitdaging aan te nemen.’ De Cock streek zich door het grijze haar. ‘Uw verhouding met Van Dinterloo, was dat ook een uitdaging aan uw man?’
Diana van Gellecom schudde triest het hoofd. ‘Ondanks mijn reputatie en ervaring, er heeft nooit iets als een verhouding tussen mij en Freek bestaan. Het was liefde, van mijn kant oprecht, zonder welke bijbedoeling dan ook. Freek was een pure tegenstelling. Wat ik aanvankelijk in Max zo had bewonderd, bezat Freek niet. Integendeel, hij was onzeker, verward, en ondanks zijn machtig verstand… een hulpeloos kind. Het was voor mij een hele ervaring hem te ontmoeten. Een verademing. Hij was zo totaal anders. Ik werd verliefd, een gevoel dat ik nog nooit had gekend.’
‘U vroeg Freek zich te laten scheiden.’
Ze reageerde ineens heftig. ‘Natuurlijk, ik wilde met hem trouwen.’
De Cock gebaarde naar de tuin, de schilderijen aan de wand.
‘En dit alles opgeven?’
Er kwam een waakzame blik in haar ogen. ‘Ik… eh, ik was met Max wel tot een vergelijk gekomen.’
De Cock klemde zijn lippen verbeten op elkaar. ‘U wist en weet heel goed, dat Max van Gellecom nooit in een scheiding zal toestemmen. Zijn onaantastbare computer-ziel komt ertegen in verweer.’
Ze reageerde furieus. Haar neusvleugels trilden. ‘Ik had wel een oplossing gevonden.’
De Cock knikte, een grijns om de mond. ‘Moord,’ zei hij traag. Hij kwam uit zijn fauteuil overeind, breed, groot en dreigend, kwam hij op haar toe. ‘Diana van Gellecom, waar is de naakte juffer?’
Ze keek hem aan, een moment van verbijstering, angst, toen gleed ze schuin weg, slap, met een wasbleek gezicht.
13
De Cock keek vanuit de hoogte naar de flauwgevallen vrouw in de fauteuil. Hij bezag haar schouders, de armen, de rechterhand die plat in haar schoot lag. De grijze speurder vroeg zich af of hij haar te hard had aangepakt, of hij niet te veel met haar gevoelens had gespeeld. Er waren mensen die maar weinig emoties konden verdragen. Hij gebaarde wat loom naar Vledder, die gebukt naast haar zat. ‘Haal die mevrouw De Vries even op. Ze zal hier wel ergens in de buurt zijn.’ De jonge rechercheur knikte en verliet de kamer. Na een paar minuten was hij terug; mevrouw De Vries dreunend in zijn kielzog. Ze boog zich over de bewusteloze Diana van Gellecom. Daarna keek ze op. In haar helgroene ogen blonk haat, afschuw. ‘Wat hebt u met haar gedaan?’ schreeuwde ze wild. ‘Wat hebt u met haar gedaan?’ Haar hoge piepstem trilde.