Выбрать главу

De gevoelige en toch ook wel wat onevenwichtige man kon dat maar moeilijk verkroppen. Er ontwikkelde zich bij hem een haat tegen vrouwen. Hij sloot zich af en vermeed vrijwel elk sociaal contact. De tragiek is, dat hij op aanraden van zijn oude moeder naar een club ging waar karatelessen werden gegeven. Ze zag de vereenzaming van haar jongen met lede ogen aan en wilde hem weer in het leven terugbrengen.’

De grijze speurder sloot even de ogen.

‘Gajus van Leeuwen,’ ging hij droef verder, ‘was een goede leerling. Hij maakte op de karate-club snel vorderingen en besefte ineens zijn eigen kracht. Ik denk, dat toen bij hem het plan is gerijpt…’

De Cock maakte zijn zin niet af. Hij reikte naar het diepbolle glas op tafel. Bijna teder omsloot hij het met beide handen en verwarmde de cognac. Daarna dronk hij met kleine teugjes, liet het vloeibaar fluweel langs zijn droge keel glijden.

Mevrouw De Cock kwam uit de keuken. Ze begroette de beide jonge rechercheurs uiterst hartelijk. Daarna keek ze wat verbaasd om zich heen. ‘Is Robert Antoine van Dijk er niet bij?’

Vledder schudde het hoofd.

‘Robert Antoine is niet meer bij ons.’

‘Niet meer bij de politie?’

‘Nee. Robert heeft een baan gekregen bij een grote bankinstelling. Ik weet niet precies wat hij doet. Ik dacht iets in public-relations.’

Mevrouw De Cock glimlachte. ‘Daar lijkt hij mij uitermate geschikt voor.’

De Cock lachte. ‘Dat denkt de bank ook. Anders hadden ze hem die baan niet aangeboden.’

Het gezicht van mevrouw De Cock betrok.

‘Ik vind het toch wel jammer. Ik mocht hem wel. Hij was vriendelijk en zeer voorkomend. Hij zag er ook altijd zo keurig uit, droeg van die mooie kostuums, in fraaie pasteltinten.’

Fred Prins hoorde het onbekommerde babbeltje met gemengde gevoelens aan. Hij was te ongedurig om ernaar te luisteren en te ongeïnteresseerd om eraan deel te nemen. Hij boog zich voorover naar de grijze speurder. ‘Daar,’ gebaarde hij wat wrevelig, ‘bij het flatgebouw, toen wij samen bij hem neerknielden, wist u al wie hij was. U kende zijn naam.’

De Cock knikte gelaten. ‘Gajus van Leeuwen… oudste klerk van mr. Hazenberg.’

De jonge rechercheur keek hem onderzoekend aan. ‘Hoelang kende u de moordenaar al?’

De grijze speurder plukte aan zijn onderlip. ‘Bedoel je: wanneer ik hem voor het eerst ontmoette?’

Fred Prins schudde het hoofd. ‘Wanneer rees bij u het vermoeden, dat juist hij verantwoordelijk was voor die moorden op vrouwen?’

De Cock wuifde wat nonchalant voor zich uit. ‘Het zal, denk ik,’ sprak hij voorzichtig, ‘zo’n dag of twee, drie geleden zijn geweest, dat ik vermoedde dat het klerk Van Leeuwen was.’

‘Zolang?’

De grijze speurder glimlachte verontschuldigend. ‘Tussen vermoeden, weten en bewijzen liggen diepe kloven. Het was niet eenvoudig die te overbruggen.’

Vledder grinnikte ongelovig. ‘We hebben in ons hele onderzoek nog nooit een woord met die Gajus van Leeuwen gesproken,’ riep hij uit. ‘We hebben hem slechts een keer gezien, in de hal van het kantoor van mr. Hazenberg, toen hij ons aandiende.’

‘En?’

Op het gezicht van Vledder verscheen een grijns. ‘Waar haalde je dat vermoeden vandaan?’

De Cock gebaarde met beide handen. ‘Niet zo haastig. Laten we eerst teruggaan naar de dood van Sylvia van Regensbergen… of beter naar het moment dat wij haar verminkt lichaam in haar flat in de Bijlmermeer aantroffen. Toen wij onze bevindingen rapporteerden, meende commissaris Buitendam, dat Vledder en ik op eigen houtje een spoor naar de maniak-moordenaar hadden gevonden. Hij beraadslaagde met de hoofdcommissaris, die mij prompt het gehele onderzoek opdroeg. Ik was daar uiteraard niet blij mee. Nu de maniak-moorden zijn ontrafeld en de moordenaar voor zijn hemelse rechter staat, zullen ze elkaar over en weer wel vriendelijke schouderklopjes geven en menen, dat die opdracht een goede zet was.’ Hij zweeg even, zwaaide heftig. ‘Maar hun conclusie was onjuist. Het was puur toeval, dat wij het achtste slachtoffer vonden. Ons voorafgaande onderzoek had met de maniak-moorden niets uitstaande.’

Vledder schoof naar het puntje van zijn fauteuil. ‘En de naakte juffer dan?’

De Cock schudde het hoofd en krabde zich verlegen achter in de nek. ‘Ik wil het geheim van de naakte juffer nog niet onthullen. Ik bewaar dat tot straks. Je zult dan horen hoe ik van mijn positie misbruik heb gemaakt.’

‘Misbruik?’

De Cock wuifde het weg. ‘Het is nog niet aan de orde.’ Fred Prins keek de grijze speurder schuins onderzoekend aan. ‘Het hele korps sprak er over. Je kwam door die opdracht van de hoofdcommissaris bepaald wel in een moeilijke positie te verkeren.’

‘Je bedoelt, dat na het falen van de moordbrigade nu mijn reputatie als speurder op het spel stond?’

‘Precies.’

De Cock trok zijn schouders op en glimlachte. ‘Ik heb mij daar nooit zo erg om bekommerd. Uiteraard was ik erop gebrand de zaak te ontrafelen… de moordenaar te vinden. De moordbrigade had in deze affaire met heel veel mensen heel veel werk verricht. Ik weet hoe ze dat doen. Erg consequent, minutieus. Nog op de avond van de dag waarop aan de Nieuwe Zijds Kolk Antoinette van Deijl werd gevonden, brachten ze ons het dossier. Tot Vledders verbazing en ergernis wilde ik dat dossier niet inzien. Ik wil dit nog even nader verklaren. Ik heb in het verleden meer dossiers van de moordbrigade gelezen. Mijn ervaring is, dat ze door hun volledigheid vaak zo ontmoedigend zijn. Na het lezen vraagt men zich in vertwijfeling af: wat moet ik nog? Alles is al gedaan. Ik wilde per se niet ontmoedigd worden. Ik wilde niet weten hoe de gevonden sporen steeds tot niets leidden… hoe het onderzoek vastliep.’

Vledder lachte.

‘Toch heb je er veel plezier van gehad, dat ik het wel gelezen heb.’ De Cock knikte zijn trouwe makker vriendelijk toe. ‘Ik heb van jou in dit onderzoek heel veel plezier gehad… veel meer dan je misschien zelf hebt vermoed.’ Hij wendde zich tot Fred Prins. ‘Ik heb van het begin af gezocht naar een soort patroon… een patroon van de moorden, een lijnenspel, waarlangs het denken van de moordenaar verliep. Het was Vledder, die mij de eerste aanwijzing gaf. Hij ontdekte dat alle slachtoffers gescheiden vrouwen waren, of vrouwen die op het punt stonden te scheiden. Vrouwen ook, die op een bepaald onelegante manier hun ex-man uitbuitten. Het was een algemeen gegeven, waarvan men kon uitgaan. Een leidraad. Er waren verder geen overeenkomsten tussen de vermoorde vrouwen te vinden. Men kon er alleen zeker van zijn, dat ze allen door dezelfde moordenaar waren geveld.’

Vledder knikte. ‘Een inleidende nihon nukite, gevolgd door een dodelijke shuto gammen-uschi.’

De Cock gebaarde voor zich uit. ‘De moordenaar moest dus karate kennen, althans die beide slagen volkomen beheersen en een aversie hebben van gescheiden vrouwen. De grote vraag daarbij: wat bepaalde zijn keuze? Er zijn tienduizenden gescheiden vrouwen in ons land. En onder hen zullen er ongetwijfeld velen zijn die hun gewezen echtgenoot, laten we zeggen… onheus bejegenen.’ De grijze speurder gebaarde hulpeloos met beide handen. ‘Ik zat gewoon vast, gevangen in een doolhof waaruit ik niet kon ontsnappen, tot ik de vraag omdraaide.’

Fred Prins keek hem peinzend aan. ‘Omdraaide?’

De Cock knikte heftig. ‘Dus niet; wat bepaalde de keuze van de moordenaar? Maar: hoe kon hij die keuze doen? Waaruit koos hij? Over welke gegevens kon hij bij het doen van die keuze beschikken?’ De grijze speurder lachte breed. ‘En het was weer Vledder, die mij op het juiste spoor bracht. Hij ontdekte de volijvere juffer Gravensteijn.’ Vledder keek hem verbaasd aan. ‘Het arme mens had er niets mee te maken.’