De Cock maakte een verontschuldigend gebaartje. ‘Je moet haar maar eens een bloemetje van ons sturen. Ik was tijdens mijn onderhoud met haar niet zo hoffelijk. Er ging namelijk een idee met mij op de loop.’
‘Welk idee?’
‘Dat juffrouw Gravensteijn een ideale verdachte was. Zij beschikte door haar beroep van sociaal werkster over de kennis, het feitenmateriaal waaruit zo’n keuze gemaakt kon worden. Ik heb mij dan ook ernstig de vraag gesteld, of zij mogelijk de vrouw was die de moorden had gepleegd.’
Vledder hief beide armen ten hemel.
‘Dat is dwaas,’ riep hij uit.
De Cock negeerde de opmerking. ‘Of misschien iemand uit haar directe omgeving, iemand die over haar rapporten kon beschikken. Er was echter een belangrijk ontlastend facet: juffrouw Gravensteijn had met vele slachtoffers voor hun dood contact gehad, maar niet met allen. En dat was volgens mij een essentiële voorwaarde, waaraan de moordenaar die ik zocht, moest voldoen.’
De Cock zweeg even, wreef met zijn hand over zijn breed gezicht. ‘Tot onze verbijstering volgden de moorden elkaar snel op. De commissaris riep mij bij hem, en hij had gelijk, er moest snel iets gebeuren.
Bij het ontdekken van het lijk van Josje van Aerdenhout vertelde de dactyloscoop Kreuger mij, dat hij in de woningen van de vermoorde vrouwen al een paar maal de vingerafdrukken van mr. Hazenberg had gevonden. Kreuger, die alle dactyloscopische onderzoeken in deze affaire had gedaan, hechtte er zelf weinig waarde aan. Hij zei, dat mr. Hazenberg in verband daarmee al uitvoerig door de moordbrigade was verhoord. Vledder, die het dossier van de moorden had gelezen, vertelde mij, dat mr. Hazenberg de advocaat was, die de echtscheidingsprocedures van alle vermoorde vrouwen behandelde, of had behandeld. Ik stond perplex, begreep niet dat niemand voor mij dat had doorzien.’ Hij zweeg even en keek naar de gespannen gezichten voor hem. ‘Op dat moment wist ik waar ik de moordenaar moest zoeken.’
Vledder hijgde. ‘Op het kantoor van mr. Hazenberg.’
De Cock strekte zijn arm naar hem uit. ‘Daar lagen de echtscheidingsdossiers met volledig feitenmateriaal, compleet met alle achtergronden en adressen. De levenslustige mr. Hazenberg koos daaruit de bekoorlijkste vrouwen voor een kortstondige liaison, de moordenaar koos zijn slachtoffers.’
Fred Prins wipte in zijn fauteuil. ‘Zover was je,’ riep hij ongedurig, ‘twee à drie dagen geleden.’
De Cock knikte voor zich uit. ‘Ik zei al, tussen vermoeden, weten en bewijzen liggen diepe kloven. Hoe bracht ik het bewijs, dat de moordenaar in het kantoor van mr. Hazenberg gevonden moest worden? Uit de reeks voorgaande moorden kon vrijwel geen bewijs worden geput, ook al wist ik in luttele uren, dat de oudste klerk Gajus van Leeuwen karatelessen had gevolgd. De enige mogelijkheid die ik zag, was hem uit te lokken tot een nieuwe moord.’
Fred Prins keek hem met glinsterende ogen aan. ‘Hoe?’
De Cock streek met zijn pink over de rug van zijn neus. ‘Door het volgen van dezelfde procedure. Gajus van Leeuwen had zijn slachtoffers gekozen uit de dossiers van het advocatenkantoor. Wel, op datzelfde advocatenkantoor moest een dossier belanden, waar de moordenaar op af zou komen. Een soort lokspijs. En daarbij bracht jij mij op een schitterend idee.’
‘Je bedoelt die heer Wijnperser?’
‘Precies. Hij ontwierp voor mij de-denkbaar-meest-slechte-gescheiden vrouw.’
Vledder keek hem nadenkend aan.
‘Als ik mij goed herinner, zei je iets over een nuttige instructie.’
De Cock knikte. ‘Precies, een nuttige instructie voor Diana van Gellecom. Aan de hand van het beeld dat de heer Wijnperser ons had gegeven, stapte zij naar het kantoor van mr. Hazenberg. Ze bekleedde zich met de hoedanigheden van de-denkbaar-meest-slechte-gescheiden vrouw en verzocht de advocaat een procedure tot echtscheiding op gang te brengen.’
Vledder keek hem met bewondering aan. ‘Daarom liet je mr. Hazenberg naar neutraal terrein, het café van Smalle Lowietje komen.’ De Cock lachte. ‘Ik had zijn medewerking nodig. Ik moest hem in vertrouwen nemen. Bovendien kende mr. Hazenberg de Van Gellecoms. Ik kon niet het risico nemen, dat hij door onvoorzichtige uitlatingen mijn hele plan zou bederven.’
‘Hij speelde mee?’
‘Uiteindelijk. Hij had aanvankelijk nogal wat bedenkingen, maar toen ik hem zei, dat nooit iemand van zijn medewerking zou horen en hij het zogenaamde echtscheidings-dossier na de ontmaskering van de moordenaar mocht vernietigen, stemde hij toe.’
Mevrouw De Cock keek haar man scherp onderzoekend aan. ‘Ik begrijp,’ sprak ze aarzelend, ‘dat mr. Hazenberg zijn medewerking verleende. Hij kon zich aan de moorden moreel gesproken medeschuldig voelen. Ten slotte was Gajus van Leeuwen zijn ondergeschikte en putte hij uit de dossiers van een door hem geleid advocatenkantoor.’ Ze zweeg even. ‘Maar waarom waagde Diana van Gellecom zich aan zo’n gevaarlijk avontuur?’
De Cock ontweek de blik van zijn vrouw en slikte. ‘Om, eh… omwille van de naakte juffer.’ Hij stak zijn hoofd omhoog en streek met duim en wijsvinger langs zijn keel. ‘Eerst een cognackie.’ Het klonk als een noodkreet.
Fred Prins sprong op en pakte brutaal de fles. Haastig schonk hij in. De Cock nam het glas op en dronk langzaam met kleine teugjes. Hij zette het glas neer en keek de kring rond. ‘Ik wil eerst een pleidooi houden voor mijzelf,’ begon hij. ‘Een pleidooi voor mijn gedrag in deze affaire. Bedenk, dat ik weinig keus had. Langs de gebruikelijke wegen had ik dit nooit kunnen doen, had ik de moordenaar nooit zo snel ontmaskerd.’
Fred Prins zwaaide zijn betoog weg.
‘De naakte juffer,’ riep hij ongedurig. ‘Wie was zij?’
De Cock schudde triest het hoofd. Het feit, dat men zijn pleidooi niet ernstig wilde beluisteren, deed hem pijn. ‘Laten we teruggaan,’ zei hij zwak, ‘naar de nacht van Tropic Oil in de Casa Erotica. Van Dinterloo maakte daar ruzie met Van Gellecom. Dat was geen toevallige uitbarsting. Van Dinterloo voelde zich bedreigd. De vele intriges in de top van de onderneming kon hij niet verwerken. Bovendien werd hij belaagd door Diana van Gellecom, die hem zei dat ze verliefd op hem was en met hem wilde trouwen. Ze drong er voortdurend bij hem op aan zich te laten scheiden. Toen Van Dinterloo opmerkte, dat er ook nog een heer Van Gellecom bestond, zei Diana hem zonder blikken of blozen, dat ze zich heel gemakkelijk van hem kon ontdoen en ze openbaarde ook hoe, met de naakte juffer.’
De grijze speurder pauzeerde even, kneep beide ogen dicht om zich te concentreren.
‘Van Dinterloo,’ ging hij verder, ‘raakte in paniek. Ondanks zijn groot verstand was hij tegen werkelijke moeilijkheden in het leven niet opgewassen. Om de toekomst van zijn vrouw en zijn kind veilig te stellen, sloot hij een grote verzekering op zijn leven af, en schreef zijn eigen rouwcirculaire. Reeds rondlopend met zelfmoordplannen bezoop hij zich die nacht in de Casa Erotica. Sylvia van Regensbergen ving hem op en nam hem mee naar haar flat in de Bijlmermeer. Daar vertelde de aangeschoten Van Dinterloo alles over zichzelf, Diana van Gellecom en de naakte juffer voor haar heer en gemaal.
Sylvia van Regensbergen was niet veel meer dan een lief hoertje voor mannen met veel geld. Ik bedoel daarmee, dat haar interesse en opleiding gering waren. Ze zal met geveinsde aandacht naar het verhaal van Van Dinterloo hebben geluisterd en er weinig van hebben begrepen.
De volgende morgen bij zijn thuiskomst vertelde Van Dinterloo aan zijn vrouw van ene Sylvia, een lief meisje, dat zoveel begrip had getoond en hij geeft haar het adres. Twee dagen later, terugkomend van De Rijp, arrangeerde Van Dinterloo ter wille van enkele clausules in de levensverzekering-polis, een auto-ongeval. Hij rijdt met zijn wagen in het Noordhollands Kanaal en verdrinkt. Mevrouw Van Dinterloo verstuurt rouwcirculaires, ook aan Sylvia van Regensbergen. En daarmee startte voor ons het hele drama. Sylvia is verrast door de snelle dood van Van Dinterloo. Het verbijstert haar. Ze herinnert zich brokstukken van het nachtelijk gesprek, slachtoffers, naakte juffer, en speelt die gegevens aan mij door. Voor ik haar kon vragen wat ze precies bedoelde, sloeg de maniak-moordenaar toe.’ Fred Prins spreidde beide armen. ‘Hoe kwam je achter het geheim van de naakte juffer?’