Выбрать главу

‘Vrijwel op dezelfde plek als waar haar moeder veertien dagen geleden hing.’

‘Gewurgd en daarna opgehangen?’

‘Precies. De modus operandi verschilt in geen enkel opzicht.’ ‘Patrick Nederveldt,’ siste Vledder. ‘Zijn tweede moord.’ ‘Die overtuiging heb je?’

‘Absoluut.’

De Cock grijnsde breed.

‘Ik heb een verrassing voor je… Patrick Nederveldt zit hier in het bureau.’

Vledder keek hem met grote ogen aan.

‘Je hebt hem gearresteerd?’ riep hij verrast. ‘Waar? Wanneer?’ De Cock schudde zijn hoofd.

‘Niet gearresteerd.’

‘Hoe komt hij dan hier?’

‘Vanaf de Brouwersgracht met mij meegelopen, op basis van vrijwilligheid.’

‘Hij zit niet in de cel?’

‘Hij zit in het verhoorkamertje te wachten tot jij hem gaat verhoren.’

‘Ik?’

De Cock knikte.

‘Jij bent toch overtuigd van zijn schuld.’

Vledder keek hem onderzoekend aan.

‘Heb je hem niet verhoord?’

‘Niet echt. Ik heb met hem gebabbeld. Die vrijwilligheid heb ik een beetje afgedwongen. Ik heb hem gezegd dat ik hem als verdachte zou beschouwen als hij van mij weg zou lopen of zou weigeren om met mij mee te gaan.’

‘En daar ging hij op in?’

De Cock knikte.

‘Anders was hij hier niet. Blijkbaar wil hij geen verdachte zijn.’ Vledder reageerde fel.

‘Maar Patrick Nederveldt is wel degelijk verdachte. Zonneklaar. Alles wijst in zijn richting. Om de zaak rond te maken, hebben we alleen nog een bekentenis van hem nodig.’

De Cock kwam uit zijn stoel overeind. Hij wees naar de deur van het verhoorkamertje.

‘Daar zit Patrick Nederveldt,’ sprak hij gelaten. ‘Ga je gang.’ Vledder keek hem geschrokken aan.

‘Wat doe jij?’

De Cock keek op zijn horloge.

‘Het is tijd voor de lunch. Ik pak een broodje gezond in de kantine.’

De jonge rechercheur weifelde.

‘Wil jij… eh, wil jij er echt niet bij zijn?’ vroeg hij aarzelend, bijna timide. ‘Je kunt toch bijspringen als ik… eh, als ik vastloop?’ De Cock liet zich in zijn stoel terugzakken.

‘Goed’, sprak hij berustend. ‘Ik blijf erbij. Haal hem maar.’ Met een strak gezicht strekte hij zijn wijsvinger naar de jonge rechercheur uit. ‘Maar de eerste schermutselingen zijn voor jou.’ Patrick Nederveldt keek van De Cock naar Vledder en weer terug.

‘Kan ik naar huis?’

De Cock wees naar Vledder.

‘Kan hij naar huis?’

De jonge rechercheur schudde zijn hoofd.

‘Hij blijft.’

Pastrick keek hem verbaasd aan.

‘Waarom?’

Vledder boog zich iets naar hem toe.

‘Omdat ik jou ervan verdenk veertien dagen geleden Alida van Boskoop en gisteravond haar dochter Angela te hebben vermoord.’

Patrick grijnsde.

‘Als jullie mij hier voor die twee moorden vasthouden, begaan jullie een grote fout… een fout die voor jullie beiden en voor de justitie wel eens nare gevolgen kan hebben.’

‘Er zijn mensen die kunnen getuigen dat jij Alida van Boskoop een paar maal met de dood hebt bedreigd.’

‘Dat ontken ik ook niet. Ik had een hekel aan die vrouw en ik had een hekel aan Angela. Die twee hebben mijn huwelijk met Beatrijs vernield.’

‘Een duidelijk motief dus.’

Pastrick Nederveldt zuchtte.

‘Ik beken u eerlijk dat ik wel met moordplannen in mijn hart heb rondgelopen, vooral toen die twee een nieuw huwelijk tussen mij en Beatrijs in de weg stonden. Ik heb wel eens op de Brouwersgracht gestaan met de sleutel in de hand.’

‘Om Alida van Boskoop te vermoorden?’

Patrick krabde aan zijn voorhoofd.

‘Een gesprek, om haar tot andere gedachten te brengen. Maar ik was mij er terdege van bewust dat ik mogelijk mijn zelfbeheersing kon verliezen.’

‘Waar is die sleutel?’

‘Die ben ik al maanden kwijt.’

‘Hoe?’

Patrick trok zijn schouders op.

‘Hij was plotseling uit de zak van mijn colbert verdwenen.’ Vledder schudde zijn hoofd.

‘Ik geloof er niets van. U bent wel degelijk het huis aan de Brouwersgracht binnengedrongen en hebt Alida van Boskoop na een verhit gesprek vermoord.’

‘Ik vertelde u toch,’ sprak Patrick vermoeid, ‘dat ik wel plannen had. Maar als verstandig mens bedenk je toch dat lange jaren gevangenisstraf geen oplossing bieden. Ik zou nog verder van Beatrijs wegdrijven.’

‘Daarom bedacht u een mooi plan om die lange jaren gevangenisstraf te ontlopen. Twee brute moorden, die op een sluwe wijze tot het aanzien van zelfmoorden werden getransformeerd.’ Patrick keek naar hem op.

‘Dat moet u mij eens uitleggen.’

De Cock kwam haastig tussenbeide. Hij wilde niet dat Vledder tot het geven van een uitleg zou komen. Het moment vond hij niet geschikt.

‘Hoe wist u,’ vroeg hij scherp, ‘dat ook Angela was vermoord? Toen mijn collega Vledder u van twee moorden beschuldigde, toonde u geen enkele verbazing. Het feit verraste u bepaald niet.’ Patrick reageerde niet direct. Hij blikte wat schichtig om zich heen.

‘Ik… eh, ik heb op de Brouwersgracht toch de broeders van de Geneeskundige Dienst met de brancard naar buiten zien komen.’

De Cock glimlachte.

‘Merkwaardig. U hebt vanmorgen in uw ijver om het huis aan de Brouwersgracht te bestormen, in het geheel niet naar die brancard gekeken. Hoe kon u dan weten dat op die brancard Angela van Boskoop lag en niet Beatrijs of Christina?’ De oude rechercheur boog zich dicht naar hem toe.

‘Het antwoord op die vraag is vrij eenvoudig. U wist uit eigen ervaring dat Angela dood was, u had haar zelf vermoord.’ Patrick Nederveldt zwaaide met zijn armen.

‘Onzin, pure onzin. Ik heb noch Alida noch Angela vermoord. Ik heb niemand vermoord. Ik dacht dat ik daarin duidelijk genoeg was geweest.’

De Cock keek hem onverstoord aan.

‘Als mijn conclusie niet juist is, wat is dan uw antwoord? Hoe wist u dat Angela was vermoord. Al had u gekeken, op de brancard kon u niet zien welke vrouw werd weggedragen. Haar gelaat was met een laken bedekt en de canvasflappen waren dichtgeslagen.’

Patrick kauwde nerveus op zijn onderlip.

‘Beatrijs heeft vanmorgen tegen u gelogen. Ze heeft niet onmiddellijk de politie gewaarschuwd. Ze heeft eerst mij gebeld.’ ‘Waarom?’

‘Ik was de eerste aan wie zij in haar paniek dacht. Toen ik naar haar mening te lang wegbleef, heeft ze de politie gebeld.’ ‘Wat deed u na dat telefoontje?’

‘Ik ben onmiddellijk met mijn auto naar de Brouwersgracht gereden. Ik raakte vast in het verkeer. Toen ik eindelijk op de Brouwersgracht kwam, stond de ambulancewagen al voor de deur.’

Vledder keek De Cock verbijsterd aan.

‘Je hebt hem laten gaan, gewoon vrijgelaten, alsof er niets aan de hand is.’

De oude rechercheur knikte gelaten.

‘Ik ben niet overtuigd van zijn schuld,’ reageerde hij kalm. ‘Ik vond zijn verklaring zelfs heel aannemelijk. Hij was heel open. Patrick Nederveldt gaf toe dat hij ten aanzien van Alida van Boskoop met moordplannen had gespeeld en dat zijn verstand hem tot andere gedachten had gebracht.’

‘Dat is zijn tactiek,’ riep Vledder emotioneel. ‘Heel handig. Patrick Nederveldt is een sluwe intelligente man. Het bewijs daarvan is de wijze waarop hij zijn gepleegde moorden met zelfmoorden trachtte te camoufleren. Als jij niet zo alert was geweest, dan waren zijn daden onopgemerkt gebleven.’ De Cock zuchtte.

‘Hij had geen sleutel meer van dat huis. Die was hij al maanden kwijt.’

Vledder grinnikte vreugdeloos.

‘Dat zegt hij. Daarvoor is geen enkel bewijs. Na de moord op Angela heeft hij ook geen sleutel meer nodig. Zijn wraakactie is voltooid. De beide vrouwen die hem het leven zuur hebben gemaakt, zijn naar een andere wereld geholpen. Hij zal de sleutel wel in een gracht hebben gedumpt.’