Выбрать главу

‘Je ging niet kapot.’

Rooie Bertus schudde zijn hoofd.

‘Het gekke is, dat het in de bajes over ging. Het kon me op het laatst niet meer schelen of ze de celdeur achter mij sloten.’ ‘En toen je los kwam?’

‘In de bajes heb ik mezelf bezworen dat ik die twee koud zou maken, maar toen ik weer vrij was en de vrijheid proefde, bekroop me de angst om opnieuw te worden opgesloten.’ ‘Je bent niet tot een wraakoefening gekomen?’

Rooie Bertus boog zich iets naar voren.

‘U hoeft mij niet op mijn eerlijke gezicht te geloven. En zover ik u ken, doet u dat ook niet. Maar ik bezweer u bij het leven van mijn oude moeder, dat ik die twee vrouwen niet heb omgebracht.’ Rooie Bertus zuchtte omstandig.

‘Als u mij mijn reisje naar Spanje misgunt, dan houdt u mij vast. Ik kan er weinig tegen inbrengen. Als ik in uw schoenen stond, dan zou ik waarschijnlijk de celdeur voor me openhouden.’ De Cock glimlachte.

‘Mijn schoenen passen jou niet.’

De oude rechercheur plukte aan het puntje van zijn neus. ‘Had je in de tijd dat je met Angela was getrouwd, wel eens contact met Alexander Minnedorper?’

‘Alexander Minnedorper, dat is een ploert, van de ratten besnuffeld. Ik ben er pas later achtergekomen wat hij mij heeft geflikt.’ ‘Wat?’

Rooie Bertus brieste.

‘Hij adviseerde Alida van Boskoop om van mij geld te vragen om de toekomst van haar dochter Angela veilig te stellen en hij adviseerde Angela om aangifte tegen mij te doen en om haar huwelijk met mij te ontbinden.’

Rooie Bertus stond op.

‘Als u vandaag of morgen Alexander Minnedorper met een kogel in zijn kop vindt, mag u mij ophalen.’

13

Met een strak gezicht strekte De Cock zijn rechterhand met de palm naar boven naar Rooie Bertus uit.

‘Geef mij je balpen.’

Het klonk als een bevel.

‘Wat?’

‘Je balpen. Ik wil voorkomen dat je nog eens malle briefjes schrijft.’

Rooie Bertus liet beschaamd zijn hoofd zakken.

‘Het was een opwelling,’ sprak hij zacht. ‘Stom. Ik realiseerde me achteraf dat ik dat nooit had moeten doen. Maar toen ik van Smalle Lowietje hoorde dat moeder Van Boskoop dood was, kon ik mij niet bedwingen. Dat mens had me zo getreiterd.’ Hij keek op.

‘Ik… eh, ik,’ sprak hij hoofdschuddend, ‘ben niet zo goed in de omgang met mensen. Er is maar één ding waar ik goed in ben.’ De Cock knikte.

‘Bankkluisjes.’

Rooie Bertus schudde De Cock tot afscheid de hand. ‘Ik kan vanmiddag rustig vertrekken?’ vroeg hij met een grijns op zijn gezicht. ‘Er is voor mij straks op Schiphol geen officieel comité van ontvangst?’

‘Hoe lang blijf je weg?’

‘Een dag of tien, veertien. Het ligt eraan of ik het daar naar mijn zin heb.’

‘Als ik in die tijd op bewijzen contra jou stuit, dan weet ik je zelfs in Spanje te vinden.’

‘U vindt geen bewijzen tegen mij… niet inzake de moorden aan de Brouwersgracht.’

De Cock glimlachte.

‘Stuur me een kaartje.’

Hij wuifde tot afscheid.

Toen Rooie Bertus de grote recherchekamer had verlaten, haalde De Cock de stapel papier weer uit de lade van zijn bureau en las verder. Hij vond, zoals verwacht, de aantekeningen inzake Albertus de Graaf, alias Rooie Bertus, alias de kleine kluisjesman. Ze bevatten weinig nieuws. Lijdt aan claustrofobie stond er. Man met een crimineel verleden en een dubieus verkregen vermogen… iets voor Angela? Drie maanden later gevolgd door de aantekening: Die claustrofobie raakt hij in de bajes wel weer kwijt.

De Cock grijnsde breed. Alida van Boskoop, de chiromantiste, zo bedacht hij, was bij leven een harde, cynische tante. Dat bleek uit tal van aantekeningen. Over een oudere vrouw stond er: We zullen haar ingebeelde ziekte verder uitbouwen. Ze heeft geld genoeg.

In geen enkele tekst was er iets van mededogen met haar patiënten te vinden. Alles was kil, koel en cynisch. Er was ook geen enkele aanduiding te vinden over de prijzen die voor de consulten werden betaald. De oude rechercheur schatte dat de belastingdienst voor tonnen was benadeeld.

Terwijl hij geboeid verder bladerde en las, kwam Vledder de recherchekamer binnen, gevolgd door Christina van Boskoop. De Cock zag die twee met verbazing komen. Snel schoof hij de stapel papier terug in de lade van zijn bureau.

Vledder bood Christina de stoel naast het bureau van De Cock aan. Daarna nam hij zelf plaats achter zijn eigen bureau. De jonge rechercheur maakte een vermoeide indruk. Hij wees naar Christina.

‘Zij wilde niet alleen in dat huis aan de Brouwersgracht blijven.’ ‘Dat begrijp ik.’

‘Ze wilde per se met jou praten. Daarom heb ik haar meegenomen naar de Kit.’

‘Gecondoleerd met het verlies van uw zuster,’ sprak De Cock plechtig. ‘Haar dood komt ook voor ons als een verrassing.’ Christina keek met tranen in haar donkere ogen naar De Cock. ‘Het is verschikkelijk. Ik ben er echt kapot van. Beatrijs was de enige van wie ik hield. Men zegt dat u een uitstekend rechercheur bent. Ik wil dat u haar moordenaar vindt.’

‘En de moordenaar van uw moeder en Angela?’

Christina schudde haar hoofd.

‘Die raken mij niet,’ sprak ze verbitterd. ‘Jegens hen koester ik geen haat.’

De Cock boog zich iets naar haar toe.

‘Ik schat dat de man of vrouw die uw moeder en Angela ombracht, ook verantwoordelijk is voor de dood van uw zuster Beatrijs.’

De oude rechercheur wendde zich pro forma tot Vledder. ‘De werkwijze is identiek?’

‘Absoluut.’

De Cock draaide zich weer naar Christina.

‘Onderhoudt u nog relaties met uw ex-man Alexander Minnedorper?’

Christina haalde achteloos haar schouders op.

‘Hij belt mij zo nu en dan.’

De Cock keek haar schattend aan.

‘Met het verzoek om opnieuw met hem tot een huwelijk te komen?’

Christina trok een grimas.

‘Ik moet er niet aan denken,’ sprak ze met afgrijzen. ‘Mijn huwelijk met Alexander Minnedorper was een misstap. In een wilde drang om eens op eigen benen te staan en op uitdrukkelijk verzoek van mijn moeder ben ik met die man getrouwd.’ ‘Hij zegt dat hij nog steeds veel van u houdt… nog steeds smoorverliefd op u is.’

‘Liefde… wat weet die man van liefde? Wanneer hij in een kwade bui was, mepte hij mij bont en blauw. Ik ben op het laatst gevlucht. En ondanks zijn herhaalde verzoeken en dreigingen met gerechtelijke stappen, ben ik nooit naar hem teruggegaan.’ De Cock maakte een hulpeloos gebaar.

‘Er moet toch iemand zijn die het op de hele familie Van Boskoop heeft voorzien. Iemand die van zoveel haat is bezield, dat hij vermoedelijk niet zal rusten voor hij de hele familie heeft uitgemoord.’

Christina keek hem geschrokken aan.

‘Ik loop ook gevaar?’

De Cock knikte traag.

‘Ik vrees van wel.’

De oude rechercheur zweeg even.

‘Hebt… eh, hebt u enig idee wie het op jullie heeft voorzien? Alexander Minnedorper?’

Christina maakte een afwerend gebaar.

‘Daar is Alexander zelf te laf voor. Als hij iets tegen ons heeft, dan kent hij wel mensen die voor een paar grijpstuivers tot alles in staat zijn.’

De jonge vrouw schudde haar hoofd.

‘Ik denk dat u het motief moet zoeken in het gedrag van moeder en Angela. Die twee waren hardvochtig. Vaak onmenselijk. Ik heb mij er altijd over verbaasd dat de mensen die twee toch bleven consulteren, ondanks een neerbuigende desinteresse in hun gebreken en problemen.’

‘Trad u wel eens op als chiromantiste?’

Christina streek met haar beide handen over haar gitzwart haar. ‘Ik heb dat altijd vermeden,’ antwoordde ze. ‘Ik kon uiteraard niet weigeren om zo nu en dan hulpdiensten te verrichten.’ ‘Ik heb in de behandelkamer een computer zien staan. Bevat die het bestand van de patiënten… consultanten?’