‘Pas na de dood van zijn dochtertje. Wanneer Elisa niet was gestorven, had Beatrijs nog geleefd. De dood van zijn kind ontnam Andries Korreman elk gevoel voor realiteit. Toen hij besefte dat al zijn inspanningen om de dood van Elisa te voorkomen, schipbreuk hadden geleden, besloot hij om ook de rest van de familie Van Boskoop uit te roeien.’
Een tijdlang zwegen allen. De Cock nam nog een slok van zijn cognac. De uiteenzetting had hem vermoeid.
Het was Vledder die het zwijgen verbrak.
‘Wanneer wist je dat het Andries Korreman was die de moorden had gepleegd?’
‘Toen ik jouw computeruitdraai had gelezen en daar aantekeningen vond over het ziektebeeld van Elisa Korreman. Uit die aantekeningen bleek dat de chiromantiste wel degelijk wist dat zij het kind niet kon redden.’
‘Toch ging zij met de behandeling door?’
De Cock knikte.
‘De aantekening dat de kleine Elisa was gestorven, een aantekening die zeker na de dood van de chiromantiste en Angela door dochter Beatrijs was gemaakt, gaf mij plotseling de zekerheid van het motief. Het drong zich als het ware aan mij op.’ Vledder staarde voor zich uit.
‘Andries Korreman,’ verzuchtte hij. ‘Hoe kreeg je hem zover om precies op het tijdstip dat jij wenste tot een moordpoging op Christina te komen?’
‘Ik liet Christina een brief aan hem schrijven en deze per koerier bezorgen, waarin zij vermeldde dat zij de praktijk aan de Brouwersgracht zou overnemen en zij op dat tijdstip met hem een onderhoud wilde over de gezondheidstoestand van zijn dochtertje.’ ‘Terwijl dat kind al dood was.’
‘Ik hoopte en vertrouwde erop, dat het briefje hem tot razernij zou brengen.’
‘En zijn waakzaamheid zou verslappen.’
‘Precies.’
Vledder keek hem verwijtend aan.
‘Soms… soms heb jij iets van de duivel.’
De Cock keek naar hem op.
‘Iets van de duivel,’ sprak hij afwerend, ‘steekt in ons allen. Daar hoef je niet voor naar cursus.’
De oude rechercheur schonk nog eens in. Daarna liet hij zich in zijn fauteuil terugvallen.
Mevrouw De Cock verdween naar de keuken. Ze kwam terug met schalen vol lekkernijen en liep presenterend rond. Na momenten van bezinning werd het gesprek algemener. De gruwelijke gebeurtenissen aan de Brouwersgracht raakten wat op de achtergrond, en de cursus waarvoor De Cock was opgeroepen, werd een onderwerp van vermaak.
Het was al vrij laat toen de laatste gasten vertrokken. De Cock nam zijn derde glas cognac. Zijn vrouw schoof een poef bij en ging pal tegenover hem zitten.
‘Ik vind het toch lief van je, dat je ervoor zorgde dat Andries Korreman de begrafenis van zijn dochtertje kon bijwonen.’ ‘Het heeft me heel wat moeite gekost. Ik heb moeten praten als Brugman. Buitendam wilde er niet aan. Ik ben toen persoonlijk naar de officier van justitie gegaan en heb mijn inzichten bepleit. Elisa was Andries Korremans enige kind. Hij hield ontzettend veel van zijn kleine meid.’
Mevrouw De Cock schudde haar hoofd.
‘Als ik hem was geweest, dan had ik het kind opgepakt en was ermee naar een ziekenhuis gevlogen.’
‘Zo eenvoudig was het niet. Die man werd steeds verder in een poel van tegenstrijdige emoties gedompeld. Hij wilde ook geen breuk met zijn diepgelovige vrouw.’
Mevrouw De Cock schoof nog iets dichter naar haar man. ‘Ze hebben het vanavond niet gevraagd… hebben er vermoedelijk niet over nagedacht, maar hoe kwam Andries Korreman aan de sleutels van het huis aan de Brouwersgracht?’ De Cock glimlachte.
‘Gestolen… gestolen uit het colbertje van zijn zwager Patrick Nederveldt, de ex van Beatrijs, toen die een keer bij hen op bezoek was.’
De Cock legde zijn linkerhand op haar knie.
‘Vind jij dat je met een duivel bent getrouwd?’
Mevrouw De Cock keek vertederd naar hem op.
‘Al was je het, de duivel zelf, dan nog hield ik van je.’