Выбрать главу

‘Vorstelijk.’

De Cock wendde zich weer tot Angela.

‘Toen het uw beurt was om haar te assisteren, trof u uw moeder ’s morgens hangend aan de deur.’

Angela liet haar hoofd zakken.

‘Het was verschrikkelijk. Ik heb gegild. Het was heel eng om moeder zo te zien hangen. Ik wist niet wat ik moest doen. Ik heb Beatrijs en Christina gebeld. Die zijn onmiddellijk gekomen.’

‘Wat betekent: onmiddellijk?’

‘Een uur… vijf kwartier. Zo lang is het ongeveer rijden vanaf Putten.’

‘Putten?’

Angela schonk hem een flauwe glimlach.

‘Het Speulder- en Sprielderbos ligt bij Putten.’

‘In die tussentijd hebt u haar laten hangen?’

‘Ja.’

‘U wist zeker dat ze dood was?’

Angela knikte resoluut.

‘Zonder enige twijfel. Ik heb nog aan haar gevoeld. Haar handen waren steenkoud.’

‘Aan de situatie hebt u verder niets veranderd?’

Angela maakte een hulpeloos gebaar.

‘Ik kon alleen niets doen. Later, toen we met ons drieën waren, hebben wij moeder iets opgetild en de strop van haar hals getrokken. Daarna hebben we haar in haar slaapkamer op bed gelegd.’

‘Waar is die strop gebleven?’

‘Die hebben we weggegooid.’

‘Waarom?’

Angela blikte naar haar zusters.

‘We vonden het griezelig om die strop te bewaren. Er kleefde zo’n afschuwelijke herinnering aan.’

De Cock wreef over zijn kin.

‘Weet een van u iets over knopen?’

De drie zusters schudden hun hoofd.

‘Kende u het materiaal, waarvan de strop was gemaakt?’ ‘Nee.’

‘Nooit ergens hier in huis eerder gezien?’

Angela schudde haar hoofd.

‘Het was een wit gevlochten koord, zoals op zeilboten wordt gebruikt. Ik dacht van katoen.’ Ze stak haar rechterduim omhoog. ‘Ongeveer zo dik.’

‘Had ze een afscheidsbrief geschreven?’

Angela keek hem verwonderd aan.

‘Een afscheidsbrief?’

De Cock knikte.

‘Vaak wordt in zo’n brief verwezen naar een voorval — een aanleiding — geeft men een motivatie voor zijn of haar daad.’ Angela trok haar schouders op.

‘We hebben niets gevonden. En eerlijk gezegd: niemand van ons heeft aan een afscheidsbrief gedacht.’

Ze zweeg even en keek De Cock uitdagend aan.

‘Zelfmoord,’ ging ze verder, ‘is voor ons geen alledaags fenomeen.’

De Cock slikte de terechtwijzing.

‘Was uw moeder depressief, neerslachtig? Waren er moeilijkheden? Heeft ze wel eens met zelfmoord gedreigd — daarover gesproken?’

Angela schudde haar hoofd.

‘Wij hebben daar nooit iets van gemerkt.’

‘Er moet toch iets zijn geweest wat haar kwelde? Een zelfmoord is in de regel geen plotseling besluit. Er gaat vrijwel altijd iets aan vooraf.’

Angela maakte een hulpeloos gebaar.

‘Wij hebben nooit gemerkt dat er iets was wat haar kwelde.’ ‘Ik neem aan,’ sprak De Cock vriendelijk, ‘dat de verstandhouding tussen u en uw moeder niets te wensen overliet?’ Angela’s gezicht verstrakte.

‘Aan die verstandhouding mankeerde niets.’

‘Hoe… eh, hoe reageerde zij op de avances van Aard van de Koperberg?’

Angela zweeg. Demonstratief. In de stilte die viel, nam Beatrijs het woord.

‘Het streelde haar wel dat er een man was die veel notitie van haar nam,’ antwoordde ze zacht. ‘Ze vond het wel grappig, maar toen Aard van de Koperberg op een huwelijk aandrong, werd ze nerveus. Ik denk dat ze bang was voor de gevolgen.’ Angela kwam bits tussenbeide.

‘Wij hadden nooit toegestaan dat ze met die man trouwde.’ ‘Waarom niet?’

Angela klemde haar lippen opeen.

‘Dat zei ik u toch al. Aard van de Koperberg was op haar geld uit.’

Christina reageerde plotseling furieus.

‘Dat mag je niet zeggen, Angela,’ sprak ze bestraffend. ‘Dat is jouw idee, jouw vermoeden. Jij hebt het altijd over geld, over bezit. Jij denkt altijd dat iedere man die ons benadert alleen maar op ons geld uit is. Als moeder met Aard van de Koperberg had willen trouwen, dan had ik haar dat geluk best gegund.’ De Cock keek haar onderzoekend aan.

‘Was… eh, was Aard van de Koperberg dikwijls onderwerp van discussies?’

Christina knikte.

‘We zijn het daarover nooit met elkaar eens geworden. Angela en ik. De tegenstellingen tussen ons waren onoverbrugbaar.’ De Cock wuifde het onderwerp weg. De oude rechercheur trachtte nog steeds het waarom van de zelfmoord te doorgronden.

‘Wie was de huisarts van uw moeder?’

Angela bromde.

‘Ze was nooit ziek.’

‘Moeder had toch wel een huisarts?’

‘Ze was nooit ziek, dat zei ik toch. Waarom heb je dan een huisarts nodig? Bovendien, moeder was best in staat om haar eigen kwaaltjes te behandelen.’

De Cock voelde een lichte wrevel in zich opkomen. De antwoorden van de dochters bevielen hem niet. Hij had het gevoel niet dichter bij de naakte waarheid te komen. Voortdurend botste hij tegen een niet te slechten muur van onwil. Hij besloot het verhoor van de dochters nog eens te herhalen, maar dan separaat. Zonder dat ze elkaar konden beïnvloeden.

De Cock zuchtte diep.

‘Welke arts heeft officieel de dood van uw moeder geconstateerd? Ik bedoeclass="underline" wie gaf de gebruikelijke verklaring van overlijden af?’

De dochters keken elkaar aan. Niemand antwoordde. De Cock richtte zich weer tot Angela.

‘Volgens de registers van de burgerlijke stand leeft uw moeder nog.’

Angela keek de oude rechercheur strak aan.

‘Dat moet zo blijven.’

De Cock trok rimpels in zijn voorhoofd.

‘Moeder is dood.’

Angela schudde haar hoofd.

‘Moeder is niet dood,’ sprak ze afgemeten. ‘Dat moet u goed beseffen. Moeder is niet dood. Moeder leeft en ze zal eeuwig blijven leven. Moeder is onsterfelijk. Van deze absolute waarheid zijn al onze patiënten doordrongen.’

Ze wuifde om zich heen.

‘Christina, Beatrijs en ik zetten hier aan de Brouwersgracht haar heilzaam werk gewoon voort. Moeder heeft ons voldoende ingewijd om dat te kunnen doen. Van de waarheid, dat moeder onsterfelijk is, zullen wij met ons drieën blijven getuigen.’ Angela stak dreigend haar wijsvinger omhoog.

‘Ik verbied u met klem om openbaar te maken wat u van ons hier over moeder hebt gehoord.’

De Cock bedwong een spottende opmerking en liet het onderwerp verder rusten.

‘Wat is er met het lichaam van moeder gebeurd?’

Angela draaide haar hoofd weg en zweeg.

De Cock richtte zich tot Christina van wie hij meer openheid verwachtte.

‘Wat is er met het lichaam van moeder gebeurd?’ herhaalde hij kalm.

Christina van Boskoop sloot even haar ogen.

‘Het was ons gezamenlijk besluit,’ sprak ze gedragen, ‘om de dood van moeder niet openbaar te maken, aan niemand te melden.’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Dat kan toch niet.’

Christina keek hem onverstoord aan.

‘Het is precies zoals Angela zei: de gedachte dat moeder onsterfelijk was, moet bij onze patiënten blijven leven. Dat is een primaire voorwaarde voor hun totale genezing.’

In een gebaar van wanhoop stak De Cock zijn armen omhoog. Hij kwam er niet doorheen. De kring van waanzin bleef voor hem gesloten.

‘Dat klinkt prachtig,’ riep hij opgewonden. ‘Uw onsterfelijke moeder is een factor voor genezing. Prachtig.’

Het klonk spottend.

‘Maar het is geen antwoord op mijn vraag. Wat gebeurde met het lichaam van uw moeder?’

Christina zuchtte diep.

‘We hebben haar verstilde lichaam,’ antwoordde ze geduldig, ‘twee dagen later naar onze bungalow op de Veluwe gebracht. Daar, in het Speulder- en Sprielderbos, bij het licht van de volle maan, hebben we haar begraven.’