De Cock keek de visser verwonderd aan. ‘Gaf dokter Hoekstra,’ vroeg hij ongelovig, ‘de knaker een hele fles jenever?’ De oude knikte overtuigd. ‘Een hele fles. En hij had nog meer kunnen krijgen.’
De Cock staarde somber voor zich uit. Hij begreep het niet meer. Die dokter had toch duidelijk gezegd dat hij de timmerman zonder borrel had weggestuurd!
‘Waar kan ik de knaker vinden?’
De oude wuifde in de richting van het dorp. ‘In de timmerloods. Griet van Lange Meindert is gisteren gestorven. Hij zal wel met haar kist bezig zijn.’ Hij keek naar de rechercheur op. ‘Ik wil u wel even brengen. Het is nogal lastig te vinden.’
‘Graag.’
De visser streek langs zijn tanige nek. ‘Ik heb alleen hier weer zo’n droog gevoel. En als ik me goed herinner, dan heb ik nog steeds een dubbele van u tegoed.’
De Cock lachte. ‘U hebt gelijk. We kunnen samen best een hartversterkertje gebruiken.’
Broederlijk stapten ze naar Het Wapen van Zoetekamp.
Jauwkien van Trui kwam onmiddellijk naar hen toe. Haar gezicht straalde. Ze tastte in een zak onder haar schort en legde voor de verbaasde ogen van de rechercheur vijf bankbiljetten van honderd gulden neer.
‘Die zijn voor u.’
De Cock keek verward op. ‘Voor mij?’
Ze knikte. ‘Ik heb uw schilderij verkocht.’
‘Wat?’
Ze keek hem lachend aan. ‘Een mooie prijs, vindt u niet?’ De Cock slikte. ‘Ma… maar,’ stamelde hij, ‘ik wilde het schilderij helemaal niet verkopen.’
Het gezicht van de hotelhoudster betrok. ‘U maakt toch geen schilderijen om ze zelf te houden?’
De Cock sloeg zijn handen voor zijn gezicht. Het was stom geweest het portret in de gelagkamer te laten staan. ‘Wie heeft het gekocht?’ kreunde hij.
‘Ilona.’
‘Welke Ilona?’
‘Ilona van Corstanje. Ze is altijd al gek op Tjeerd geweest. Ze kwam hier een halfuurtje geleden nogal zenuwachtig binnen. Blijkbaar had iemand haar verteld dat u een portret van Tjeerd had geschilderd. Hier in het dorp gaan de nieuwtjes nu eenmaal snel rond.
Ze is daar op een stoel bij het raam gaan zitten en heeft een tijdlang naar het schilderij gekeken. Je kon zien dat het haar aangreep. “Ik wil het kopen,” zei ze. “Wat moet het kosten?”’ De hotelhoudster plooide haar gezicht in een komische grijns. ‘Ik zei: vijfhonderd gulden. Ik dacht, dat doet ze toch niet. Wie geeft er nu vijfhonderd gulden voor een schilderij? Nog wel zonder lijst.’
‘En?’
‘Ze stond op en ging zonder iets te zeggen weg. Na vijf minuten was ze terug, legde vijf briefjes van honderd voor me neer en nam het schilderij mee.’
De Cock knikte. Plotseling, in een enkele beweging, griste hij de bankbiljetten van tafel en stond op. Hij trok de oude visser aan zijn schouder omhoog. ‘Kom mee, vriend. Wijs me het huis van Ilona van Corstanje.’
De oude protesteerde heftig. ‘Mijn dubbele dikkop,’ pruilde hij. De Cock grijnsde. ‘Straks… straks krijg je een hele fles.’
Van een afstandje wees de oude visser naar een sierlijke villa met een goed onderhouden tuin. ‘Daar woont ze.’
De Cock schoof met een kromme wijsvinger langs zijn duim. ‘Dat ziet er rijk uit.’
De oude grinnikte. ‘Ja, daar zit wel voor een paar duiten.’ ‘Woont die Ilona daar alleen?’
‘Met haar moeder.’
‘Niet getrouwd?’
‘Nee.’
‘Niet aantrekkelijk?’
De oude schoof zijn onderlip naar voren. ‘Ilona is een verdraaid mooie meid.’ In zijn stem klonk oprechte bewondering. ‘Weet je, niet te dik in het vlees, maar toch alles goed op zijn plaats. Er zijn ook heel wat jong-kerels op afgekomen. Tja… Maar ze had het op Tjeerd voorzien. En toen hij stierf, gooide ze de kop in de wind. Och, in het begin hadden de mensen in ons dorp wel begrip voor haar verdriet. Natuurlijk. We wisten allemaal dat ze veel van Tjeerd had gehouden. Maar toen het wat lang duurde, namen we het haar kwalijk.’ De oude snoof. ‘Bij alles wat zij een man te bieden heeft, is het ook godgeklaagd.’
‘U bedoelt?’
De oude maakte een ongeduldig gebaar. ‘Ze wijst alle aanzoeken af. Zonder meer. En heus niet van de eerste de beste. Weet je, er wordt gefluisterd dat zelfs de jonge dokter bij haar een blauwtje heeft gelopen.’
‘Hoekstra?’
De oude frunnikte aan het ringetje in zijn oor. ‘Kort na Tjeerds dood kwam hij regelmatig bij haar op bezoek. Begrijp je… ook dat heeft de mensen aan het denken gezet.’
De Cock wreef met zijn hand over zijn gezicht. ‘En de goegemeente ging denken dat hij de dood een handje had geholpen?’ De oude visser keek naar hem op. ‘Voor een dokter maar een kleine moeite.’
De Cock knikte peinzend. ‘Voor een dokter maar een kleine moeite.’
16
Met de deurknop in de hand keek Ilona van Corstanje de rechercheur onderzoekend aan. De blik in haar donkere ogen was koel, hooghartig, bijna vijandig.
‘Wat komt u doen?’
De Cock glimlachte wat verlegen. ‘Ik kom mijn schilderij halen.’ Er gleed een zenuwtrek langs haar lippen. ‘Uw schilderij?’ De Cock knikte. ‘Ik had het zolang in de gelagkamer van Het Wapen van Zoetekamp achtergelaten. De waardin heeft het buiten mijn weten verkocht. Ik had haar geen toestemming gegeven.’
Haar gezicht verstarde. ‘U wilt een hogere prijs?’
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Nee,’ zei hij met een pijnlijk gezicht, ‘het schilderij is niet te koop.’
‘O.’
‘Ik wil het u wel uitleggen.’
Ze aarzelde even. Toen deed ze de deur verder open. ‘Komt u binnen.’
De Cock stapte langs haar heen. De hal van de villa was ruim en hoog. De rechercheur hing zijn oude jas en hoedje aan de kapstok en keek rond. Een kloeke Friese klok met glimmende koperen gewichten vertelde hem dat hij al meer dan vier uur in het vriendelijke Zoetekamp ronddoolde. Hoe ver was hij inmiddels gekomen? Hij trok zijn stropdas recht en grijnsde tegen zijn spiegelbeeld. De sluier die rond het mysterie van de vermoorde hing, was ondoorzichtiger dan ooit.
De jonge vrouw ging hem voor naar een gezellige zitkamer met een grote, eiken schouw en sombere schilderijen aan de wand. Ze gebaarde uitnodigend naar een brede bank met veel kussens. ‘Gaat u zitten.’ Ze nam tegenover hem plaats in een fauteuil, netjes, de slanke benen bij elkaar, het rokje tot vlak boven de knieën getrokken. ‘U bent kunstschilder?’
De Cock antwoordde niet. Zijn blik gleed onbeschaamd langs haar fraaie enkels omhoog en bleef hangen bij haar donkere, amandelvormige ogen, die vreemd, opwindend contrasteerden met haar lang, lichtblond haar. De oude visser had gelijk: Ilona van Corstanje had een man veel te bieden.
‘U bent kunstschilder?’
Haar stem klonk voller, had niet meer die scherpe toon van het eerste ogenblik.
De Cock glimlachte. ‘Nee, ik ben geen kunstschilder.’ ‘Handelaar?’
De Cock schudde zijn hoofd. Hij nam de vijfhonderd gulden uit zijn zak en gaf haar die. ‘Ik moet de koop jammer genoeg ongedaan maken.’
Ze nam het geld wat onverschillig aan en stond op. De Cock keek haar na toen ze de kamer verliet. Na een paar minuten kwam ze terug en zette het schilderij naast de bank. Haar ogen waren rood. Ze had kennelijk even gehuild.
‘U… eh… u hebt Tjeerd Talema gekend?’
De Cock slikte. ‘Nee,’ zei hij met enige aarzeling, ‘ik heb hem niet gekend. Tenminste, niet in de zin zoals men dat gewoonlijk bedoelt. Ik doe de laatste dagen echter verschrikkelijk mijn best hem beter te leren kennen.’
Ze keek de rechercheur wat verward aan. ‘Ik begrijp u niet.’ De Cock krabde zich achter in de nek. Hij wist niet goed hoe haar te benaderen. Men zei in het dorp dat ze zielsveel van Tjeerd Talema had gehouden. Maar was dat haar enige rol? Hoe was haar relatie met de jonge dokter?