De Cock beet op zijn onderlip. ‘Dat is juist wat mij bezighoudt.’
‘Wat?’
‘Dat plannetje. Ik bedoel, wat had het voor zin om Tjeerd Talema officieel te laten sterven? Bedenk wel wat beide mannen riskeerden! Vooral voor de dokter was de prijs bijzonder hoog. Met het uitschrijven van een valse overlijdensverklaring riskeerde hij in aanraking te komen met niet alleen de rechter, maar tevens met het medisch tuchtcollege. Ik ben er haast van overtuigd dat hem de bevoegdheid tot het uitoefenen van de geneeskunde zal worden ontnomen.’
‘Denk je?’
De Cock knikte. ‘Vrijwel zeker. Een geordende maatschappij kan een dokter die valse overlijdensverklaringen uitschrijft, moeilijk dulden. De betrouwbaarheid van de arts is een hoeksteen van onze samenleving.’
Vledder keek hem wat spottend aan. ‘Dat heb je mooi gezegd.’ De Cock knikte. Zijn gezicht stond ernstig. ‘Ik meen het. Het zou een mooie janboel worden als iedere dokter naar believen die dingen ging uitschrijven.’
‘Is hij een kundig arts?’
‘Dat kan ik moeilijk beoordelen. Ondanks de intensieve dorpsroddel schijnt een groot aantal patiënten hem trouw te zijn gebleven.’
Vledder keek zijn oudere collega onderzoekend aan. Hij had in diens stem een vreemde ondertoon beluisterd. ‘Ga je het hem bewijzen?’
De Cock streek met zijn hand over zijn grijze haren. ‘Je stelt me een gewetensvraag. Als ik de officier van justitie op de hoogte breng van de aanwijzingen die ik heb, dan zal hij zeker gelasten de kist van Tjeerd Talema in Zoetekamp op te graven. En dan kom je ongetwijfeld tot een afdoend bewijs.’
‘Wat denk je in die kist te vinden?’
‘Een zak zand of iets dergelijks.’
Vledder schoof zijn stoel vertrouwelijk dichterbij. ‘Zeg… je voelt er niet veel voor, hè?’
De Cock glimlachte. ‘Waarvoor?’
‘Opgraven… en die dokter arresteren.’
De Cock kwam achter zijn bureau vandaan en begon door de recherchekamer te stappen. ‘We weten nog zo weinig van de motieven… van het waarom van de maskerade. Tjeerd Talema en Douwe Hoekstra waren vrienden en ik kreeg de stellige indruk dat die vriendschap voor de jonge dokter van grote betekenis was. Toen ik hem vertelde dat Tjeerd Talema was vermoord, leek hij me diep geschokt. Ik ben er ook vrijwel van overtuigd dat de onafgemaakte brief die Zwarte Sylvie had bewaard, voor hem was bestemd.’
Vledder keek verbaasd op. ‘Maar dan kent hij ook het motief van de moord.’
‘Waarom?’
‘Uit de inhoud blijkt duidelijk dat degene voor wie de brief bestemd was, van alles op de hoogte was.’
De Cock schudde zijn hoofd. ‘Ik geloof dat je een denkfout maakt. De man voor wie de brief was bestemd, kende de plannen van Tjeerd. In zoverre was hij van alles op de hoogte. Maar we kunnen gevoeglijk aannemen dat in Tjeerds plannen niet zijn eigen moord was opgenomen. Dat is dwaas. Die moord was niet voorzien. Daarom is ook niet aan te nemen dat de dokter het motief kent.’
Vledder klemde zijn lippen op elkaar. ‘Toch ben ik ervan overtuigd,’ zei hij wat geprikkeld, ‘dat het motief voor de moord op Tjeerd Talema verband houdt met de plannen die hij had.’ Hij greep in de la van zijn bureau. ‘Terwijl jij in Zoetekamp zat, heb ik alles nog eens doorgenomen, speciaal die brief.’ Hij wenkte De Cock naderbij te komen. ‘Laten we de tekst samen nog eens bekijken. Tjeerd Talema schreef aan zijn vriend: Ik ben aan het einde van mijn odyssee. Ik heb haar gevonden. Zijn odyssee… zijn zwerftocht, hield dus verband met het zoeken naar háár. Nu hij haar gevonden had, was hij aan het einde van zijn zwerftocht. Simpel, nietwaar?’
De Cock knikte gelaten. ‘Heel simpel.’
‘De volgende zin is: Je weet wat dat betekent. Hij had dus plannen… Plannen die duidelijk betrekking hadden op de vrouw die hij zocht. Plannen ook waarvan de vriend wist wat ze inhielden.’
‘Juist.’
‘Dan schrijft hij verder: Het vreemde is dat ik noch blij, noch verbitterd ben. Mijn hart is leeg. In dit verband herinner ik je aan een opmerking van die oude logementsgast, oom Lodewijk, die van Tjeerd Talema zei: “Hij maakte de indruk diep ontgoocheld te zijn.” ’
Wanneer je dat alles samenvoegt, ontstaat het beeld van een aanvankelijk verbitterd en teleurgesteld man die fanatiek op zoek is naar een vrouw, maar die — wanneer hij haar na een lange zwerftocht heeft gevonden — zijn verbittering voelt wegzakken en zich dan afvraagt of alles nog wel zin heeft.’ ‘Een mooie analyse.’
‘Een analyse met drie vragen tot slot. Vanwaar die aanvankelijke teleurstelling en verbittering? Wie was de vrouw die hij zocht… en gevonden had? En wat had hij met haar voor? Als die onafgemaakte brief inderdaad voor die dokter bestemd was, moet hij die vragen kunnen beantwoorden.’
De Cock grijnsde zijn collega vriendelijk toe. ‘Daar heb ik de dokter niet voor nodig.’
‘O nee?’
De Cock schudde zijn hoofd. ‘Op die laatste twee vragen kan ik je het antwoord zó geven. De vrouw die hij zocht, was Alida van Soomeren, en zijn plan met haar… moord!’
19
Vledder keek hem verbijsterd aan. ‘Waar heb je dat vandaan?’ De Cock grijnsde. ‘Het is helemaal niet zo mysterieus als jij denkt. In Zoetekamp hoorde ik van Ilona van Corstanje dat Tjeerd Talema ongeveer een half jaar voor zijn officiële dood in het huwelijk trad. Hij schreef Ilona dat hij zijn grote liefde had gevonden en vroeg begrip. Ze schreef hem terug dat zij alle begrip van de wereld had en werd prompt ziek van verdriet.’ ‘A r m k ind.’
‘Ja. Later hoorde ze dat Tjeerd met zijn grote liefde was getrouwd. Het vreemde is nu dat buiten Ilona… en de jonge dokter… niemand in Zoetekamp ooit iets van die wettige vrouw van Tjeerd Talema heeft vernomen. Niemand kent haar of heeft haar gezien. Ze was zelfs niet op de officiële begrafenis.’ De Cock pauzeerde. ‘Schenk nog eens een kop koffie in.’ Vledder schudde resoluut het hoofd. ‘Ik moet eerst meer weten.’ De Cock grinnikte. ‘Goed! Ik ging naar het raadhuis van Zoetekamp voor informaties. Het meisje achter het loket had gelukkig veel geduld met me. Ik had nogal wat te vragen. Het bleek dat Tjeerd Talema inderdaad een half jaartje voor zijn officiële dood was getrouwd, en wel met een Belgische juffer… ene Alida van Soomeren.’
‘Waar werd het huwelijk gesloten?’
‘In Utrecht.’
Vledder staarde peinzend voor zich uit. ‘Alida van Soomeren… De naam zegt me niets.’
‘Mij ook niet. We zijn in ons hele onderzoek geen Alida van Soomeren tegengekomen.’
Vledder keek zijn collega schuins aan. ‘Maar jij zei dat zij de vrouw was die Tjeerd Talema zocht… en gevonden had?’ De Cock knikte traag. ‘Dat heb ik gezegd.’
Vledder slikte. ‘Je zei ook dat Tjeerd het plan had haar te vermoorden.’
‘Inderdaad, ook dat heb ik gezegd.’
Vledder vervolgde ongeduldig: ‘Nou… vooruit.’
‘Eerst koffie.’
Vledder stond op, greep wat wild de beide koppen van het bureau en stapte naar de pruttelende koffiepot op het komfoortje. Hij schonk in, mikte drie suikerklontjes in de koffie en schoof De Cock de kop toe. ‘Dit is chantage, weet je?’
De grijze speurder schudde lachend het hoofd. ‘Geen chantage,’ zei hij grijnzend, ‘zoiets doe je, gewoon, uit eerbied voor een oudere collega.’
Vledder bromde iets onverstaanbaars.
De Cock strekte zijn arm naar hem uit. ‘Bovendien had je met enig nadenken de antwoorden zelf kunnen vinden.’
‘Hoezo?’
‘Ga maar na: Tjeerd Talema sprak in zijn brief aan Ilona van Corstanje over de grote liefde die hij had gevonden. Maar als Tjeerd een half jaartje later sterft, vindt de grote liefde het niet eens meer nodig de begrafenis van haar man bij te wonen.’ ‘Misschien wist ze niet dat hij dood was.’