De Cock hield zijn pas in en keek bezorgd toe hoe de oude man voorzichtig, voetje voor voetje de twee stenen trappen afliep en via de ruime hal het politiebureau uit sjokte.
De grijze speurder bleef onbeweeglijk staan. Het silhouet van de sjokkende oude man bleef een moment op zijn netvlies hangen. Plots, in een impuls, draafde hij hem na.
Buiten was de anders zo drukke Warmoesstraat verlaten. Flarden muziek waaiden vanuit cafés in de Lange Niezel op hem toe. Maar de oude man was er niet meer. Grillige avondnevels hadden hem opgelost.
9
Toen De Cock de volgende morgen te laat, maar fris en monter de grote recherchekamer binnenstapte, vond hij Vledder achter zijn elektronische schrijfmachine. De rappe vingers van de jonge rechercheur dansten over de toetsen.
De Cock wierp zijn hoedje naar de kapstok, miste, raapte zijn trouwe hoofddeksel van de vloer, deed zijn regenjas uit en slenterde naar zijn bureau.
'Waar ben je mee bezig?'
Vledder liet zijn vingers rusten en keek naar hem op. 'Een proces-verbaal van onze bevindingen in de zaak van een ontluisterende dood.'
De Cock fronste zijn wenkbrauwen. 'Noem je het zo?'
Vledder knikte nadrukkelijk.
'Wanneer men een man na zijn dood zijn penis afsnijdt, dan wordt men als man ontluisterd… gedegradeerd tot een geslachtloos wezen. Een ontluisterende dood leek mij de juiste benaming.' De Cock keek zijn jonge collega een tijdlang bewonderend aan. 'Dat is knap… heel knap… een goede gedachte,' sprak hij hoofdknikkend. 'Misschien wel de basis… de werkelijke grondgedachte bij de moord op de zo viriele leraar Bouke Anne Minnertsga.' Vledder kleurde om de hem toegezwaaide lof. 'Het lijkt waarachtig of bij jou gisteravond inderdaad de mistslierten uitje hoofd zijn gewaaid.' De Cock grinnikte.
'Er was geen wind,' sprak hij verongelijkt. 'Alleen regen… een loodrecht uit de hemel vallende regen.' 'Goed geslapen?'
De Cock liet zich in zijn stoel zakken en knikte.
'Na een beker gloeiend hete chocolademelk… uit de magnetron.'
Vledder lachte. 'Heb je toch zo'n ding gekocht?'
De Cock gebaarde verontschuldigend. 'Mijn vrouw. Toen ik haar het foldertje van Jan Kusters liet zien, wuifde ze het weg. Ze wilde er niet aan, maar toen de buurvrouw vertelde, dat ze al meer dan een jaar zo'n apparaat in huis had en er erg tevreden over was, heeft ze meteen een magnetron besteld.'
'Kon je ermee overweg?' De Cock plukte aan zijn neus. 'Ik vond gisteravond toen ik ver na middernacht thuiskwam, in de keuken op het aanrecht een briefje van mijn vrouw met daarop een duidelijk schema welke knoppen ik moest indrukken.'
'En?' '
De Cock trok een grijns.
'Ik volgde haar instructies en wachtte met mijn vingers in mijn oren op een explosie. Die kwam niet.' De oude rechercheur grinnikte. 'De chocolademelk werd heet.' Het gezicht van Vledder versomberde.
'Overeen explosie gesproken… commissaris Buitendam stond vanmorgen al duidelijk op springen. Hij was, nog met zijn hoed op en zijn jas aan, ruim voor negenen hier in de recherchekamer. Vreemd, nerveus, opgewonden. Ik moest jou onmiddellijk naar zijn kamer sturen zo gauw je kwam. Hij wilde je spreken.' 'Waarover?'
Vledder trok zijn schouders op.
'Dat weet ik niet. Dat heeft hij niet gezegd. Maar Buitendam was zichtbaar ontstemd.'
De Cock krabde zich achter in zijn nek.
'Ik begrijp niet goed,' sprak hij nadenkend, 'wat hem dwars kan zitten.'
Vledder snoof. 'Maak je borst maar nat. Zijn lange gezicht stond op zeven dagen storm.'
De Cock kwam met een ruk overeind en in de toppen van zijn vingers begonnen de uiteinden van zijn zenuwen van louter ergernis te prikkelen. Hij hield er niet van dat anderen zich met zijn werk bemoeiden… al was dat de commissaris zelf.
'Het wordt tijd,' bromde hij gemelijk, 'dat die man een andere barometer koopt.'
Nog voor de grijze speurder een stap in de richting van de deur had kunnen doen, kwam Vledder uit zijn stoel omhoog, liep op hem toe en legde kalmerend zijn rechterhand op diens schouder. 'Voor één keer… De Cock,' sprak hij bezwerend, 'maak hem niet kwaad. Je moet lief zijn voor je commissaris. Het staat in je ambtsinstructie.' De oude speurder keek zijn jonge collega even aan, nam na enkele seconden zijn hand weg en liep zonder iets te zeggen door.
De Vledder draaide zich om, oogde hem na en vreesde het ergste.
De Cock klopte bescheiden en wachtte tot naast de deur een groen lichtje ging branden. Daarna stapte hij naar binnen, deed de deur behoedzaam achter zich dicht en bleef met zijn hoofd 1 icht gebogen… in een houding van pure onderdanigheid staan. Commissaris Buitendam, de lange statige politiechef van het politiebureau aan de Warmoesstraat, wenkte hem met een slanke hand naderbij en wees uitnodigend naar de stoel voor zijn bureau. Op zijn lang smal gezicht lag een sombere trek.
'Ga zitten, De Cock,' sprak hij geaffecteerd, 'ik vrees, dat ik jou over een aantal zaken toch eens ernstig moet onderhouden.' De oude rechercheur stapte wat loom naderbij en ging zitten. Om zijn mond dartelde een grijns. 'Dat mag,' sprak hij gelaten. 'U… eh, u mag vrezen.'
In zijn stem trilde een lichte spot. Buitendam negeerde de opmerking.
'Wij leven in Nederland ineen rechtsstaat,' declameerde hij, begeleid door een brede armzwaai, 'en jij en ik zijn er voor aangesteld om dat recht… vastgelegd in wetten, verordeningen en maatregelen van bestuur… te handhaven en te eerbiedigen.' De commissaris zweeg even voor het effect. 'Ben je het daarmee eens?' De Cock antwoordde niet direct. Hij overwoog een pittige discussie over de penibele vraag 'is Nederland wel een rechtsstaat?', maar indachtig de waarschuwing van Vledder hield hij zich in en knikte. 'Daar ben ik het mee eens.'
Over het bleke gezicht van commissaris Buitendam gleed een glimlach. 'Wat gebeurt er,' vroeg hij vriendelijk, 'met iemand, die als verdacht van een ernstig misdrijf wordt aangehouden?' De Cock trok een denkrimpel in zijn voorhoofd. De grijze speurder begreep in een flits, waartoe de flemende vraagstelling van de commissaris moest leiden en speelde het spel mee. 'Die gaat in de cel.' Buitendam schudde zijn hoofd. 'Ik bedoel… wettelijk.'
'Die wordt ter beschikking van een hulp-officier van justitie gesteld.' De commissaris knikte blij.
'En wie is in dit bureau… buiten commissaris van politie, tevens hulp-officier van justitie?'
De Cock wees voor zich uit. 'U.'
Commissaris Buitendam trok zijn gezicht in een ernstige plooi. 'Gisteravond,' sprak hij gedragen, 'heeft brigadier Kusters… op dat moment wachtcommandant aan dit politiebureau… na een uiterst gedetailleerde bekentenis, een jonge vrouw… genaamd Caroline Hoogwoud… aangehouden als verdacht van moord op de leraar Minnertsga. Na die aanhouding heeft brigadier Kusters telefonisch zijn ambtsdaad aan mij medegedeeld en ik heb mij daarna onmiddellijk in verbinding gesteld met de heer Medhuizen, onze officier van justitie, en heb hem deelgenoot gemaakt van het blijde nieuws, dat de moord op de leraar klassieke talen was opgelost.' De Cock leunde ver in zijn stoel achterover en kon een uitbundige bulderlach niet onderdrukken.
'En vanmorgen,' gierde hij, 'was er plotseling geen verdachte meer… geen bekentenis, en bleek de moord op de leraar klassieke talen nog even onopgelost als tevoren.' Commissaris Buitendam keek hem strak aan. 'Ik kan je vreugde niet delen, De Cock,' sprak hij ernstig. 'Het eigenmachtig optreden van jou heeft mij ontstemd. Ik ben daar echt kwaad over. Jij had met haar vrijlating kunnen wachten tot vanmorgen… tot ik er in was gekend en na rijp beraad mijn toestemming tot vrijlating van de verdachte had kunnen geven.' De oude rechercheur boog zich naar voren. De uiteinden van zijn zenuwen begonnen weer te prikkelen. Om de trillende pijn te bedwingen, balde hij zijn vuisten en drukte zijn nagels in de palmen van zijn handen.