Выбрать главу

Gerard Koster knikte nadrukkelijk. 'En ik ben bereid om hem te geloven.' De Cock glimlachte.

'Dat klinkt vriendelijk, maar die bereidheid zegt mij niet veel. Hebt u met Roeland ook over dat briefje gesproken?'

'Zeker.'

'En?'

Gerard Koster maakte een verontschuldigend gebaar.

'Roeland zegt, dat hij zo'n briefje nooit heeft geschreven.'

De Cock keek de jonge leraar gespannen aan.

'Hebt u hem de tekst voorgelegd?'

'Ja.'

'Hoe?'

Gerard Koster weifelde.

'Ik… eh, ik wilde uw… eh, uw onderzoek inzake de moord op de heer Minnertsga niet schaden… niet negatief beïnvloeden. Dat moet u beslist van mij geloven. Maar ik was nieuwsgierig. Ik wilde weten of Roeland van Ieperen de waarheid sprak.'

De Cock keek hem onderzoekend aan.

'Wat hebt u gedaan?'

Gerard Koster liet zijn hoofd iets zakken.

'Ik heb hem een stuk papier gegeven en een pen en heb hem de tekst gedicteerd.'

De Cock keek naar hem op.

'God zal je leren te discrimineren… vuile vieze meidengek.'

'Exact.'

'En?'

Gerard Koster legde in een gebaar van wanhoop zijn beide handen op zijn hoofd.

'Roeland,' verzuchtte hij, 'Roeland maakte dezelfde fouten.'

Een tijdlang zwegen beiden. De laatste woorden van de leraar Engels dreunden na… echoden tegen de kale wanden van de recherchekamer. Roeland-maakte-dezelfde-fouten. Roeland-maakte-dezelfde-fouten.

De Cock liet zijn blik op de jonge leraar rusten. Gerard Koster maakte een ontredderde indruk. Zijn gezicht zag bleek en zijn handen trilden. De oude rechercheur liet hem begaan… wachtte tot de leraar Engels zich weer enigszins had hervonden.

' Hebt u Roeland verteld welke taalfouten hij in de tekst had gemaakt?' Gerard Koster schudde zijn hoofd.

'Dat vond ik niet fair ten opzichte van u. Ik was naar mijn mening toch al te ver gegaan.' De Cock knikte.

'Dat is juist,' reageerde hij instemmend. 'U bent niet bevoegd om een deel van mijn taak over te nemen.' De oude rechercheur ademde diep.

'Maargedane zaken nemen geen keer,' sprak hij berustend. 'Ik ben al blij, dat u mij van het gebeurde verslag hebt gedaan.'

Hij zweeg enige tijd en dacht na. Daarna keek hij naar de leraar op.

'Ondanks het feit,' ging hij verder, 'dat Roeland van Ieperen in de door u gedicteerde tekst dezelfde taal- of spelfouten maakte, meent u nog steeds, dat u in zijn onschuld moet geloven?'

'Dat meen ik nog steeds.'

De Cock glimlachte.

'Hoe valt dat te rijmen?'

Om de mond van Gerard Koster gleed een trieste glimlach. Ik ben bang,' sprak hij spijtig, 'dat het in het geheel niet te rijmen valt. Het briefje lijkt inderdaad van hem afkomstig. Ik heb voor mijn geloof in de onschuld van Roeland van Ieperen dan ook geen tastbare bewijzen. Het is gevoelsmatig… puur gevoelsmatig. Meer niet. Ik heb voor mijzelf alleen de gedachte, dat achter de dood van Minnertsga meer steekt dan een onbezonnen daad van een jonge heethoofd.'

De Cock keek de leraar uitdagend aan.

'Suggesties?'

Gerard Koster zuchtte.

'Ranske… de echtgenote van wijlen heer Minnertsga, is niet alleen een vrouw van een imponerende schoonheid. Ze is ook nog bijzonder intelligent en uiterst lieftallig. Het is mijn absolute overtuiging, dat alle leraren op het Bartholinus haar heimelijk begeren… onder de indruk zijn van haar bekoorlijkheden.' De Cock schoof hoofdknikkend zijn onderlip vooruit. 'Heel poëtisch geformuleerd,' sprak hij met bewondering, waarbij hij met zijn hoofd iets schuin naar de atletisch gebouwde leraar opkeek. 'Woorden,' vroeg hij beminnelijk, 'gevloeid uit het warme hart van een verliefde jongeman?' Gerard Koster kleurde.

'Ik was als… eh, als collega begaan met het lot van Ranske. Ze heeft zich meerdere malen bij mij beklaagd over het gedrag van haar man… in mijn bijzijn gehuild van vernedering en verdriet.'

'Een vrouw in nood?'

Gerard Koster knikte nadrukkelijk.

'Dat was ze.'

De Cock keek de jonge leraar strak aan. 'En u werd haar redder?'

De ogen van Gerard Koster vernauwden zich. Het blauw was vrijwel niet meer zichtbaar. 'U bedoelt te vragen of ik Minnertsga vermoordde?' 'Dat bedoel ik.'

De jonge leraar stak zijn beide handen met gespreide vingers omhoog. 'Aan deze handen,' sprak hij theatraal, 'kleeft geen bloed.’

11

Toen Gerard Koster met soepele tred uit de grote recherchekamer was vertrokken, kwam de jonge Vledder achter zijn eigen bureau vandaan, pakte de stoel naast het bureau van De Cock en ging daar achterstevoren op zitten.

'Waarom heb je er niet op aangedrongen,' vroeg hij niet-begrijpend, 'dat die Engelse leraar ons het schuiladres van Roeland van Ieperen gaf? Hadden we hem zo kunnen ophalen.' De Cock keek naar hem op.

'Ik wilde Gerard Koster niet in een gewetensconflict manoeuvreren. Ik zag er weinig heil in om hem tegen ons in het harnas te jagen. Misschien hebben we hem in de toekomst nog eens nodig.' Hij zweeg even; wreef nadenkend over zijn kin. 'Geloof jij nog in de schuld van die jongen?' 'Roeland van Ieperen?'

'Ja.'

Vledder knikte nadrukkelijk.

'Zeker,' riep hij heftig. 'Je hebt nu opnieuw een bevestiging, dat Roeland van Ieperen dezelfde fouten maakte.' 'En dat is voor jou voldoende?' Vledder reageerde verongelijkt.

'We hebben hier al eindeloos over gediscussieerd,' riep hij geprikkeld. 'Ook zijn vlucht is een bewijs van zijn schuld.' De Cock glimlachte fijntjes.

'Waarom heb ik dan van hem nog geen o.a.v. op de telex gezien… heb je nog steeds geen verzoek tot opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Roeland van Ieperen doen uitgaan?' Vledder klapte zijn vlakke rechterhand tegen zijn mond. 'Vergeten.' De jonge rechercheur kwam met een ruk overeind. 'Ik zal onmiddellijk…' De Cock hield hem tegen.

Laat maar. Het heeft weinig zin om een telex te verzenden die je kort daarna alweer moet laten vervallen.' Vledder keek hem verward aan. 'Vervallen?'

De Cock knikte. Hij kwam van zijn stoel omhoog en slenterde met zijn regenjas nog aan naar de kapstok.

Vledder kwam hem na.

'Waar ga jij heen?'

De Cock draaide zich half om.

'We gaan naar de Korte Marnixkade bij het Haarlemmerplein.' 'Wat is daar?'

'Daar woont Agneet van den Heuvel.' 'De dochter van Rooie Betsy?'

'Precies. En die meid zal toch met een zeer aannemelijke verklaring moeten komen, anders arresteer ik haar voor de moord op Minnertsga.' Vledder slikte. 'Agneet?'

De Cock knikte traag.

'Rooie Betsy gaf ons vanmorgen onbewust een belangrijke aanwijzing tegen haar.' 'Wat voor een aanwijzing?'

De Cock zette zijn oude hoedje op zijn stugge grijze haren, knoopte zijn regenjas dicht en sjokte naar de deur. 'Is je dat ontgaan?' vroeg hij gemelijk.

Vledder keek hem met een beteuterd gezicht aan.

'Blijkbaar,' antwoordde hij onzeker. 'Ik heb uit haar mond niets bijzonders gehoord.'

Met de deurknop in zijn linkerhand stak De Cock zijn rechterwijsvinger omhoog.

'Bene-audire-alterum-patrimonium-est,' declameerde hij in zijn stuntelig Latijn. 'Goed luisteren is een tweede erfgoed.' Het gezicht van Vledder betrok.

'Ik heb goed geluisterd,' reageerde hij nukkig. 'Ik heb het gesprek woordelijk gevolgd.'

De Cock gebaarde in zijn richting.

'Sprekende over de moord,' legde hij geduldig uit, 'zei Rooie Betsy letterlijk: toen ik het gistermorgen in de krant las, ben ik onmiddellijk naar haar toe gegaan. Agneet zag er ontredderd uit… het-kind- had-de-hele-nacht-liggen-janken… let wel… janken om de dood van Minnertsga.' De mond van Vledder viel open.

'Ik begrijp het,' riep hij zichtbaar geschrokken. 'Ze wist het… Agneet wist het al… ze wist het al de hele nacht… ze jankte omdat Minnertsga, die ze lief had, was vermoord.' De jonge rechercheur keek naar De Cock op. 'Experto-credite' hijgde hij, 'gelooft hem, die het uit ondervinding weet.' De grijze speurder lachte vrolijk. 'Dick Vledder… je leert snel.'