Hij keek even op. 'Wat wil je ermee?' Vledder gebaarde om zich heen.
'Die Bouke Anne Minnertsga moet toch op een of andere manier naar deze parkeerplaats zijn gekomen.'
De Cock keek hem verrast aan.
'Je bedoelt… mogelijk in zijn eigen auto.'
Vledder knikte.
'Als we het kenteken weten, kunnen we eens op de parkeerplaats gaan kijken.'
De Cock diepte uit de portefeuille een kentekenbewijs op. 'Het is een Mitsubishi Galant 1800 GLX hatchback,' las hij hardop, 'kenteken XZ-30-DY.' Vledder tuitte zijn lippen.
'Dat is vrij nieuw,' reageerde hij. 'Die Galant hatchback is nog niet zo lang in de handel.'
De beide rechercheurs stapten uit en begonnen op het uitgestrekte terrein langs de geparkeerde auto's te stappen. Het regende nog steeds. Niet zo fel meer als een paar uur tevoren, maar de regendruppels spatten nog steeds van de keien omhoog. De Cock klopte Vledder op zijn schouder.
'Ik vind het toch knap van jou,' sprak hij bewonderend, 'die gedachte aan het kentekenbewijs.' Vledder glimlachte gevleid.
Bij een fraaigelijnde grijsgroene wagen bleef de jonge rechercheur staan en wees naar de gele kentekenplaat. 'XZ-30-DY.' Ze liepen speurend om de wagen heen. Aan de buitenzijde viel niets bijzonders waar te nemen en door de beregende ruiten was het niet mogelijk om naar binnen te kijken.
De Cock voelde aan de deurkruk van het rechtervoorportier. Tot zijn verrassing bleek de wagen niet afgesloten. Toen hij het portier opentrok, flitste het licht in de wagen aan.
Een indringende geur van parfum drong zijn neusgaten binnen… een mengeling van jasmijn en lavendel. De grijze speurder snoof nog eens en fixeerde het parfum in zijn geheugen.
Op de bodem van de wagen, voor de zitplaats naast de bestuurder, lag één enkele glimmende lakschoen met een naaldhak.
Vledder keek over zijn schouder mee.
'Assepoester,' grinnikte hij, 'heeft haar muiltje verloren.'
3
De Cock stapte de volgende morgen op het Stationsplein uit de tram, keek even om zich heen of op het vroege uur de zakkenrollers al actief waren en slofte toen met de stroom reizigers mee in de richting van het Damrak. Voor de rijbaan van de Prins Hendrikkade, bij het statige Victoriahotel, wachtte hij met anderen geduldig tot het voetgangerslicht op groen sprong en vervolgde zijn weg over het brede trottoir.
De oude rechercheur hield van het Damrak met zijn vele winkels, de wapperende vlaggen aan de steigers van de rondvaartboten, de fraaie Beurs van Berlage en het deftige warenhuis van De Bijenkorf. Amsterdams chauvinistisch, schetste hij de weg van het imposante Centraal Station naar de Dam als de mooiste boulevard van heel West- Europa.
Hij keek schuin links over het water naar de achtergevel van het oude politiebureau aan de Warmoesstraat en bedacht met enige trots, dat hij daar al meer dan een kwart eeuw met redelijk succes op zijn eigengereide wijze de misdaad bestreed.
De Cock schoof zijn oude hoedje iets naar achteren en knoopte zijn regenjas van boven los. Ook deed hij de wollen sjaal, die zijn vrouw hem dwong te dragen zolang er een 'r' in de maand was, wat ruimer om zijn hals. De donkere wolken waren goeddeels weggedreven en een schuchter zonnetje in het hemelsblauw gaf al enige warmte. Het deed het bloed in zijn aderen tintelen. Er hing, zo voelde hij, voorjaar in de lucht.
Bij de Oudebrugsteeg stak hij vooreen aanstormende tram van lijn negen de rijbaan van het Damrak over en vroeg zich tijdens zijn korte sprintje bezorgd af of Vledder zijn goede raad wel had opgevolgd en het facet van de afgesneden penis uit de pers had gehouden. Hij wist uit ervaring, dat een dergelijke gruweldaad onweerstaanbaar verknipte lieden aantrok, die zich dan schaamteloos met valse bekentenissen aan hem presenteerden. En hij voelde er bitter weinig voor om urenlang die onzin aan te horen.
Toen hij de hal van het politiebureau binnenstapte, groette hij Jan Kusters achter de balie.
De wachtcommandant wenkte hem glimlachend naderbij. 'Heb je gisteravondje warme chocolademelk gemist?'
De Cock knikte bedaard. 'Het is veel te laat geworden. Mijn vrouw lag al een halve nacht in bed.'
'Hier heb je een foldertje van zo'n magnetron, waarvan ik gisteravond sprak. Ik ben er wijs mee. Met zo'n ding kun je je als man alleen redden.'
De Cock nam het foldertje van hem aan, frommelde het in een zak van zijn regenjas en besteeg opmerkelijk kwiek de trappen naar de tweede etage.
In de gang, op de bank bij de toegangsdeur naar de grote recherchekamer, zat een jonge vrouw. Ze was mooi, vond De Cock, uitzonderlijk mooi. Een tot volle wasdom gerijpte schoonheid. Hij schatte haar voor in de dertig. Ze had een roomkleurige huid en glanzend kastanjebruin haar, dat strak naar achteren was gekamd en eindigde in een lange paardestaart, die golvend op haar rug lag. De klassieke trekken van haar gelaat hadden een vreemde, wat verwarrende uitstraling van koele ingetogenheid, waardoor De Cock bij haar een onblusbaar sensueel temperament vermoedde. De ondeugende gedachte amuseerde de oude rechercheur en bracht een glimlach om zijn lippen.
Met haar lichtbruine ogen keek ze even naar hem op en liet toen haar blik weer zakken.
De grijze speurder slofte haar voorbij, deed de deur open en stapte de recherchekamer binnen.
Vledder liet zijn vingers, die rap over de toetsen van zijn elektronische schrijfmachine dansten, even rusten en keek op. 'Je bent laat.' Het klonk bestraffend. De Cock veinsde onbegrip. Hij blikte omhoog naar de grote klok boven de toegangsdeur. 'Het is net tien uur,' riep hij verongelijkt. 'Wat wil je? Mag een oude man wat nachtrust? Het was drie uur voor ik vannacht in mijn bed stapte.' Vledder snoof.
'Oude man… jij bent alleen maar oud wanneer jou dat zo uitkomt.' De jonge rechercheur zweeg even en wees naar de deur. ' Heb je haar gezien?' De Cock knikte.
'Die mooie vrouw… in de gang, op de bank.' Het gezicht van Vledder betrok. 'Dat is ze.'
Het klonk geheimzinnig. 'Wie?'
Vledder wenkte hem met een kromme vinger dichterbij.
'De vrouw,' fluisterde hij, 'de vrouw van die Bouke Anne Minnertsga.'
De Cock fronste zijn wenkbrauwen.
'Weet ze het al?'
Vledder schudde zijn hoofd.
'Een halfuurtje geleden kwam ze hier binnen en zei, dat ze zich zorgen maakte over haar man… een leraar aan het Bartholinus Gymnasium.'
De Cock kneep zijn ogen half dicht. 'Een leraar?' Vledder knikte.
'Ze zei, dat het weleens meer was voorgekomen dat haar man een nacht niet thuiskwam, maar dan was hij toch altijd de volgende morgen wel tijdig op het gymnasium present om zijn lessen te beginnen.' 'En?'
'Vanmorgen om even over negen kreeg ze een telefoontje van het Bartholinus Gymnasium aan het Linnaeushof, met de vraag of haar man al onderweg was… leraar Minnertsga was nog steeds niet verschenen en de leerlingen werden onrustig.' De Cock keek hem onderzoekend aan. 'Wat heb je haar gezegd?' Vledder maakte een verontschuldigend gebaar. 'Dat… dat,' stotterde hij, 'dat haar man een ongeluk was overkomen.. slachtoffer van een ernstig ongeval… maar dat jij haar straks daarover wel verdere bijzonderheden zou vertellen.' De Cock keek hem verwijtend aan. 'Moet dat de oude man weer doen.' Vledder zwaaide heftig.
'Schei uit met dat oude-man-gedoe,' riep hij fel. 'Jij bent helemaal niet oud, maar je hebt wel meer ervaring. Jij kunt die dingen veel beter dan ik. Ik ben altijd bang, dat ik..
De Cock wuifde zijn woorden weg, trok berustend zijn regenjas uit en hing die met zijn hoedje aan de kapstok. Daarna ging hij achter zijn bureau zitten en zette zijn gezicht in een ernstige plooi.
'Roep haar binnen.' 'Mevrouw Minnertsga?'
Ze knikte en trok haar roodlederen rokje wat dichter naar haar knieën. 'Ranske… Ranske Minnertsga. Mijn meisjesnaam is Rauward.' De Cock herkende het accent en combineerde dat met haar naam. 'Van Friese afkomst… neem ik aan?' Mevrouw Minnertsga knikte opnieuw.