Выбрать главу

Vledder knikte begrijpend.

‘Van het hotel waar jullie logeerden.’

Het was zomaar een gok, maar De Cock reageerde bevestigend.

‘Heel juist geconcludeerd.’

Hij pakte de uitdraai op en bekeek de gegevens. ‘Ik had de middag daarvoor nog een glas met hem gedronken.’ Hij zuchtte. ‘Ik moest maar even bij de weduwe langs.’

Hij plantte zijn beide handen op het bureaublad en hees zichzelf omhoog. Vledder keek hem vragend aan, maar de Cock schudde zijn hoofd.

‘Dit is een privébezoek, Dick. Voorlopig,’ voegde hij er raadselachtig aan toe.

Het miezerde buiten. Het mooie weer van de afgelopen dagen was omgeslagen en wat lente moest voorstellen leek eerder op herfst. De Cock besloot de tram te nemen naar de Bloemgracht. Hij had er een hekel aan zich met dit weer in het drukke stadsverkeer te begeven, zeker nu zijn jonge assistent op het bureau was achtergebleven.

Hij trok zijn hoedje wat dieper over zijn ogen en wandelde naar het Centraal Station. Daar nam hij tram 17 tot aan de Westermarkt. Vanaf dat punt was het nog maar enkele minuten lopen naar de Bloemgracht. Op de brug over de Prinsengracht keek hij even van onder zijn hoedje omhoog naar de Westertoren.

Bloemgracht nummer 144 was een smal oud pandje dat zo te zien wel een likje verf kon gebruiken Galerie de Harmonie stond in elegante letters op het winkelraam geschilderd. De Cock kende het pandje wel. Vroeger had er een bakkerij in gezeten.

De Cock opende de winkeldeur en net als in de tijd van het oude bakkerswinkeltje rinkelde er een belletje. Hij betrad een smalle kale ruimte. De witte wanden waren voornamelijk behangen met grafiek en hier en daar hing een iets groter abstract olieverfschilderij. Achter in het zaakje, aan een mahoniehouten tafel, zat een elegante vrouw te telefoneren. Ze wuifde even met haar hand om aan te geven dat ze zijn binnenkomst had opgemerkt maar dat ze haar gesprek wilde afronden. De Cock bekeek ondertussen de kunst aan de muur. Een groot veelkleurig abstract werk was de blikvanger. Maar hij had er niet veel mee. Hij hield meer van kunst die hij kon begrijpen, zoals dat Bruidje in de morgen dat hij in de krant had gezien. Maar ja, dat kostte dan ook zestien miljoen!

‘Lana de Jongh.’

De Cock draaide zich om en keek in het knappe gelaat van een ingetogen vrouw van begin veertig. Klassieke gelaatstrekken omlijst door een explosie van bruine krullen.

‘De Cock, met ceeooceekaa,’ sprak hij en hij nam zijn hoedje af. ‘Ik ben van de recherche.’

‘Dat dacht ik al,’ glimlachte ze weemoedig.

De Cock trok zijn wenkbrauwen omhoog.

‘Ik wil u natuurlijk niet tekortdoen, maar u bent niet het soort klant dat hier gewoonlijk binnenkomt. U komt voor Wim.’

De Cock knikte kort. Lana wees naar de mahoniehouten tafel. ‘Koffie?’

‘Graag.’

De vrouw ging hem voor. De Cock constateerde dat niet alleen haar hoofd maar ook haar figuur de kwalificatie klassiek verdiende. Hij nam plaats aan de tafel en Lana ging in de weer met een espressoapparaat.

‘U bent op de hoogte gebracht?’

Lana blikte even over haar schouder. ‘Ze hebben me vanuit Den Haag gebeld.’

‘Gecondoleerd.’ De Cock keek haar aan, maar de vrouw leek niet erg aangedaan.

‘Heeft u zaterdag nog contact met hem gehad?’

Lana liet het espressoapparaat tot leven komen en draaide zich om.

‘Nee, eerlijk gezegd hadden we nog maar weinig contact de laatste tijd. En dan ging het ook nog alleen maar over de scheiding.’ Ze glimlachte droef. ‘Volgende week zouden de papieren worden getekend.’

Ze plukte het kopje onder het uitgeraasde apparaat vandaan en zette het op tafel. De Cock trok het kopje naar zich toe.

‘Was hij daar verdrietig over? Depressief?’

Lana schudde haar bruine krullen. ‘Ons huwelijk was op. Daar waren wij het allebei over eens. En van depressiviteit heb ik bij hem nooit iets gemerkt.’

Ze schoof een stoel naar achteren en ging bij De Cock aan de tafel zitten.

‘Wim… was een bijzondere man. Op zijn manier. Hij kon veel. Leerde snel. Hij was heel erg geïnteresseerd in de galerie, las er echt alles over. Hij kreeg werkelijk verstand van kunst.’

Ze haalde even diep adem. De Cock verlegde zijn aandacht naar het koffiekopje waarin een bodempje zwarte koffie zat. Hij zette het kopje aan zijn lippen en dronk het slokje op. Hij trok zijn gezicht in een grimas. Zulke sterke koffie had hij nog nooit gedronken. Een rilling trok langs zijn ruggengraat. Lana scheen het niet te merken.

‘Wim begon altijd met van alles, maar alles moest ook weer kapot.’ Ze keek de oude speurder in zijn ogen. ‘Een verhouding, een huwelijk, de galerie. Hij kon niet tegen harmonie.’

Onwillekeurig dwaalden de ogen van De Cock naar de winkelruit waarop in spiegelschrift de naam van de galerie te lezen stond. ‘Harmonie.’

‘Ja, ironisch, vindt u niet? Wilt u nog een kopje koffie?’

De Cock keek snel terug en stak een hand omhoog. ‘Nee. Nee nee, dank u wel,’ sprak hij haastig. ‘Denkt u dat iemand als hij zover gaat dat hij van een dak af springt?’

‘Absoluut niet,’ sprak Lana resoluut.

‘Ook niet als hij veel geld verliest in het casino?’ probeerde De Cock.

Lana produceerde een klein lachje. ‘Dan had hij jaren geleden al zelfmoord moeten plegen. Wim was gokverslaafd, meneer De Cock.’

De Cock knikte. ‘Bekend.’

‘En niets was veilig voor die verslaving. Ik heb ternauwernood de galerie uit zijn handen weten te houden. Alles ging ten onder aan die vreselijke verslaving. Maar zijn eigen leven, nee. Want dat is het rare…’ Ze stokte even.

De Cock keek haar vragend aan. ‘Ja?’ Maar Lana antwoordde niet meteen.

‘Wat is raar?’ drong hij aan.

‘Dat ik voor mijzelf zeker weet dat Wim geen zelfmoord heeft gepleegd.’

Ze stond op en liep weer naar het espressoapparaat. Ze maakte de koffiehouder los, sloeg de oude koffieprut eruit en vulde het filterbakje met versgemalen koffie.

‘Ik sprak hem een paar dagen geleden bij de advocaat. Hij was zo vrolijk, zo optimistisch. Hij deed zaken met Van Deijssel. Kent u Rogier van Deijssel?’

De Cock kuchte en bracht zijn hand naar zijn oorlelletje.

‘Zo’n beetje, ja.’

‘Zaken met Van Deijssel! Wim was lyrisch.’ Lana drukte op een knopje en de machine begon vervaarlijk te proesten.

‘En wat voor zaken waren dat?’ vroeg De Cock boven het geluid uit.

‘Dat vraag je je inderdaad af. Van Deijssel is de grootste kenner van de zeventiende-eeuwse schilderkunst in Nederland. Wat moest die nou met ene Wim de Jongh?’

De Cock stond op.

‘Ik ben vast van plan om dat uit te zoeken, mevrouw.’

Lana lachte dankbaar.

‘Zo’n roemloos einde verdient niemand,’ vervolgde De Cock, ‘en als u nog iets te binnen schiet, of als iemand zich meldt…’

Lana zette grote ogen op en onderbrak De Cock met een hoge ‘O!’

De Cock kneep zijn ogen samen.

‘U herinnert zich nog iets?’

Lana trok haar afsprakenboek naar zich toe en bladerde tot ze de juiste pagina vond.

‘Vorige week werd ik achter elkaar gebeld door iemand die vroeg of Wim dit nummer terug wilde bellen.’ Ze scheurde een stukje van de pagina en overhandigde dat aan De Cock. ‘Het was een vrouw. Ze had wat voor hem, zei ze. Iets interessants. Ik schonk er verder geen aandacht aan en heb hem het 06-nummer doorgegeven.’

De Cock bekeek het telefoonnummer, stopte het papiertje weg en tikte met zijn vinger aan zijn hoedje.

‘Ik hou u op de hoogte.’

Lana glimlachte dankbaar.

Eenmaal buiten had De Cock spijt dat hij toch niet met de auto was gegaan. Het was harder gaan regenen en het vooruitzicht dat hij een kwartier op een tramheuvel op lijn 17 mocht gaan wachten, trok hem niet bepaald aan. Maar er zat weinig anders op. Hij knoopte zijn regenjas tot boven aan toe dicht en liep in de richting van de brug die over de Bloemgracht naar de Lijnbaansgracht, richting Rozengracht leidde. Even later ging zijn mobiele telefoon. De Cock zuchtte, knoopte zijn regenjas weer open en diepte zijn mobieltje op uit de binnenzak van zijn colbert.