Vledder kwam de recherchekamer binnen wandelen.
‘Lekker type, die Cindy.’ Hij toonde een kras op zijn hand. ‘Ze had geen zin in de cel.’
De Cock stond op en liep naar de kapstok.
‘We gaan.’ Hij hielp zichzelf in zijn oude regenjas.
‘Waarheen?’
‘Van Deijssel.’ Hij wipte zijn hoedje van de kapstok en verliet de recherchekamer.
Vledder fronste zijn wenkbrauwen.
‘Die was toch dood!’
De twee rechercheurs reden in hun oude Golf de glibberige houten steiger achter het politiebureau af richting Oudebrugsteeg. Vledder zat achter het stuur en kreeg slechts met moeite het pookje in de tweede versnelling. Hij gromde geïrriteerd. Het gehele politiekorps van Amsterdam reed allang in nieuwe auto’s die waren uitgevoerd met de modernste snufjes en communicatieapparatuur. Maar De Cock gaf nog steeds de voorkeur aan hun oude barrel. Hij had er een hekel aan als iedereen de hele tijd maar met hem kon ‘communiceren’. Tot groot verdriet van de jonge Vledder, die regelmatig met enige afgunst collega’s in de nieuwste politieauto’s zag stappen.
‘Ik begrijp niet wat we daar gaan doen,’ merkte hij knorrig op. De Cock trok zijn oude vilten hoedje iets dieper over zijn ogen en zweeg.
‘Het onderzoek naar de dood van Van Deijssel is overgenomen door de jongens van de Nationale Recherche. Maar nu gaan wij doodleuk op onderzoek uit! Jij bent toch van die zaak gehaald?’
De Cock zuchtte. ‘De dood van Van Deijssel is volgens commissaris Buitendam geen zaak. Dus als er geen zaak is, dan kun je mij daar ook niet van afhalen,’ besloot de grijze speurder met ijzeren logica. ‘Ik heb nog een paar vragen. Puur voor mezelf. Niets aan de hand. We gaan hier naar rechts.’
De rest van de rit naar de Willemsparkweg werd er niet veel meer gesproken. De Cock trok aan zijn onderlip en scheen in gedachten verzonken. Vledder concentreerde zich op het verkeer en vroeg zich af wanneer hij nou eindelijk eens serieus genomen werd.
Ze vonden een parkeerplek voor de deur en even later betraden ze het statige pand dat eens aan een vooraanstaande Amsterdamse handelsfamilie had toebehoord.
De secretaresse, Henny heette ze, keek verbaasd naar het bezoek. Het viel De Cock op dat ze minder formeel gekleed ging dan de laatste keer dat hij haar zag. Ze droeg haar blonde haar los en in plaats van het traditionele mantelpakje was ze gekleed in een vlot truitje boven modieuze jeans. Blijkbaar was Van Deijssel gesteld geweest op een ouderwets degelijke secretaresse.
Henny keek wat hulpeloos om zich heen.
‘Let u maar niet op de troep.’
Het was onmogelijk om niet op de troep te letten. Het kleine kantoortje lag bezaaid met mappen en paperassen.
‘Ik ben maar vast begonnen met opruimen,’ verontschuldigde ze zich naar de twee mannen.
‘Rogier… professor Van Deijssel,’ verduidelijkte ze, ‘had een enorm archief. Dit hier is nog maar een deel van de correspondentie.’
‘En zijn archief bewaarde hij natuurlijk in zijn kantoor,’ veronderstelde De Cock.
‘Ja,’ bevestigde Henny, ‘maar daar kom ik voorlopig nog niet aan toe.’
De Cock liep intussen naar de eikenhouten deur die naar het kantoor van Van Deijssel leidde.
‘U mag daar niet in.’
De Cock draaide zich om naar de secretaresse. ‘Pardon?’
‘Dat hebben ze tegen mij gezegd. Uw collega’s.’
De Cock plukte even aan zijn onderlip. ‘Er zijn nog een paar vragen,’ begon hij, ‘en daar zoeken mijn collega en ik een antwoord op.’
Het gezicht van de secretaresse toonde onbegrip. ‘Maar wat kunnen dat voor vragen zijn? Men heeft mij bezworen dat zijn dood een ongeluk was.’
De Cock knikte plechtig.
‘Professor Van Deijssel was een man met internationaal aanzien,’ citeerde hij Buitendam, ‘en dan kun je niet zorgvuldig genoeg zijn.’
Hij draaide zich weer terug naar de deur.
‘De deur is verzegeld.’
‘Dat zie ik,’ zei De Cock terwijl hij zijn sleutelbos tevoorschijn haalde, waaraan naast de sleutels ook een mesje zat. Hij zette de punt van het mesje in het zegel en met één beweging was het verbroken. De Cock opende de deur.
‘Daar krijgt u last mee!’ waarschuwde de secretaresse.
De Cock lachte haar charmant toe. ‘Dat zal wel meevallen.’ En hij liep het kantoor in.
Vledder sloot heel even zijn ogen en volgde toen zijn chef naar binnen.
In het kantoor was de situatie op het eerste gezicht niet erg veranderd. Het trappetje bungelde nog steeds aan één wieltje aan de rail boven aan de boekenkast. En overal lagen boeken en mappen. Alleen het bureau zag er opmerkelijk opgeruimd uit.
‘Nergens aankomen, Dick,’ bromde De Cock terwijl hij een paar plastic handschoenen uit zijn regenjas toverde. Hij trok de handschoenen aan en opende de lades van het bureau. Geen snippertje papier. De ‘collega’s uit Zoetermeer’ hadden hun werk grondig gedaan.
‘Stond hier geen computer?’ De Cock stelde de vraag aan Henny, die achter Vledder aan het kantoor binnen was gekomen.
‘Meegenomen.’
‘Natuurlijk.’ De Cock bekeek nauwgezet het hele kantoor, tot zijn blik bleef hangen aan het schilderijtje tussen de deurpost en het raam. Het hing scheef. Henny volgde zijn blik.
‘Ach ja!’ Ze liep naar het schilderij en haalde het van de muur. Achter het schilderij was een safe in de muur gebouwd.
‘Volslagen onzin natuurlijk, maar Rogier vond het een leuk idee om zo’n safe achter een schilderij te verstoppen. Hij had dat wel eens op een film gezien.’
De Cock liep om het bureau heen en bekeek de safe aandachtig.
‘Beschikt u over de code?’
‘De safe is open.’
De Cock blikte verbaasd over zijn schouder, pakte toen de draaiknop van de safe tussen duim en wijsvinger en opende de safe. Hij keek erin en voelde even met zijn hand. Leeg. Hij draaide zich weer om naar de secretaresse.
‘De collega’s?’
Henny knikte bevestigend. De Cock onderdrukte zijn teleurstelling.
‘Wat bewaarde de professor hier zoal in?’
‘Waardepapieren. En de documenten die hij nodig had voor zijn boek.’
‘Boek? Waren die documenten dan zo… waardevol?’
‘Rogier nam niet graag risico’s. En hij had nogal ruzie met het departement. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,’ voegde ze er ter verduidelijking aan toe. ‘Die hebben het schilderij van Gerard ter Borch aangekocht.’
‘Bruidje in de morgen. Zestien miljoen!’ zei Vledder gretig, blij dat hij iets aan het gesprek kon bijdragen. De Cock keek hem vragend aan.
‘Gelezen in de krant.’
‘Rogier heeft het werk vorig jaar in Amerika uitvoerig onderzocht en er een certificaat van echtheid voor afgegeven. Zodat de regering zeker wist dat ze een echte Ter Borch aan zouden kopen. Het hangt sinds kort in het Rijksmuseum.’
‘Waarom had hij dan ruzie?’ wilde De Cock weten.
Henny produceerde een weemoedig lachje.
‘Volgens Rogier is het doek dat in het Rijks hangt niet het schilderij dat hij heeft onderzocht.’
‘Niet het Bruidje in de morgen?’
‘Jawel, maar een vervalst exemplaar!’
Het ging De Cock even te snel, zijn oude hersens konden de situatie niet direct bevatten.