Выбрать главу

‘Hoelang?’

De oude dokter zwaaide wat vaag in de ruimte. ‘Twintig… vijfentwintig jaar. Georgette was in die dagen een erkende schoonheid met een uitgebreide kring van bewonderaars.’ Hij glimlachte opnieuw, wat triest. ‘De concurrentie was voor mij te groot.’

De Cock lachte bescheiden. ‘U heeft haar wel “het hof” gemaakt?’

Hij keek op. ‘Zo heette dat toch?’

De oude dokter knikte wat afwezig. ‘Op mijn simpele manier dan.’ Hij tilde beide handen op en zuchtte. ‘Misschien was ik niet galant, niet onstuimig genoeg.’

‘Het werd geen romance?’

Dr. Den Koninghe schudde het hoofd. ‘Ze zag in mij geen minnaar… meer een oudere vriend. En dat is altijd zo gebleven.’ De Cock knikte begrijpend. ‘Met andere woorden… Georgette schonk u niet haar liefde, maar wel haar vertrouwen.’ ‘Zo zou je het kunnen formuleren.’

‘Geheimen… geheimen liggen in de vertrouwelijke sfeer.’ De oude dokter reageerde langzaam. Hij schoof zijn stoel wat naar achteren; zocht tijd voor een antwoord. ‘Ik heb jouw verhoortechniek altijd bewonderd, De Cock. Ik had nooit gedacht er zelf nog eens het slachtoffer van te worden.’

Om de lippen van de grijze speurder danste een glimlach. ‘Slachtoffer?’

De oude dokter knikte met een ernstig gezicht. ‘Als je zoekt naar een motief voor een moord op Georgette de Mirabeau… ik had een motief.’

De Cock keek verrast op. ‘U, dokter?’

Er gleed een schaduw over het gelaat van de dokter. ‘Georgette heeft mij eens op een vreselijke manier vernederd. Zo iets vergeet je niet. Soms komt het terug.’ Hij zweeg even, tastte in het grijs van zijn herinnering. ‘Ik was in die tijd assistent van professor Van Naegelen. De oude professor was een zwak man. Dikwijls ziek. Feitelijk hield ik zijn colleges. Of een ieder het aan mij kon zien… ik weet het niet. Maar onder de studenten was het een publiek geheim, dat ik verliefd was op Georgette de Mirabeau. De gedachte dat iedereen het wist, maakte mij vaak onzeker. Wanneer studenten onder elkaar stonden te fluisteren, dan dacht ik dat ze het over mij hadden en over Georgette. U begrijpt hoe kwetsbaar ik was. Op een dag, terwijl ik de studenten een dictaat voorlas, stond Georgette op, stapte naar voren en gaf mij een doos bonbons terug die ik haar de dag tevoren had laten bezorgen. Het was een mooie grote doos… U kent dat wel, met een fraai lint in een enorme strik. Ik had er een soort gedicht bij gepleegd… een ontboezeming in een wat kleurrijke taal. Ik was in die tijd nogal bezeten van Willem Kloos en probeerde stuntelig zijn stijl te imiteren.’ De oude man nam zijn bril af, wreef in de ooghoeken. ‘Tot mijn schrik pakte ze het papier en begon mijn gedicht voor te lezen. Niet echt, maar op een spottend toontje.’

Vledder slikte. ‘Wat een rotgriet.’

Dr. Den Koninghe knikte instemmend. ‘U kunt het van mij aannemen… ik had haar op dat moment kunnen vermoorden. Ik werd daar voor het front van al die studenten…’ Hij zuchtte, streek met zijn hand over het hoofd. ‘Ik moet daar als verlamd hebben gestaan. Ik heb het einde niet afgewacht. Ik ben de zaal uitgegaan, de lach van de studenten in mijn oren. Kort daarna nam ik ontslag bij professor Van Naegelen. Ik kon het niet meer. Ik was niet in staat nog colleges te geven.’

‘En Georgette?’

De oude dokter verschoof zijn bril. ‘Ik verloor haar aanvankelijk uit het oog. Een paar jaar later ontmoette ik haar als verpleegster. We hebben toen de oude relaties weer aangeknoopt. Ik zei het u toch… we zijn vrienden gebleven.’

De Cock trok zijn wenkbrauwen op. ‘Ze was medisch studente… heb ik begrepen?’

‘Inderdaad.’

‘Ze is nooit afgestudeerd?’

De oude dokter schudde droef het hoofd. ‘Soms straft het leven zelf.’

‘U bedoelt?’

De oude man ademde zwaar. ‘Het is Georgette niet voor de wind gegaan. Kort na die voor mij zo pijnlijke scène in de collegezaal maakte ze kennis met Freddy… Ferdinand van Breugelen, een jong en veelbelovend architect van goeden huize. De trotse Georgette, die haar minnaars steeds hooghartig afwees, raakte verliefd.’

‘En?’

‘Het was een hevige verliefdheid. Bijna manisch. Ze adoreerde haar Freddy op een manier die je onder onze grauwe luchten niet voor mogelijk houdt. Binnen een paar maanden was het stel verloofd. Georgette gaf haar studie op… wat had je als vrouw van een architect aan een medische opleiding?… en bereidde zich voor op haar taak als vrouw en moeder.’

De Cock keek op. Zijn scherpe blik tastte de gelaatstrekken van de oude dokter af. ‘Ze was zwanger?’

‘Ja.’

‘Ze trouwden?’

‘Nee.’

‘En… en het kind?’

‘Is nooit geboren.’

‘Maar… ‘

De oude dokter likte aan zijn droge lippen. ‘Je jaagt mij op,’ zei hij licht bestraffend. ‘Laat het mij rustig vertellen. Zoals ik al zei… Freddy was van goeden huize… en afhankelijk. Ik bedoel… financieel. Zijn groot opgezet architectenbureau had nog geen naam… een onderneming zonder opdrachten. Zijn ouders hadden nogal wat bezwaren tegen Georgette en een overhaast huwelijk. Ik denk dat die bezwaren voor Freddy van te groot gewicht zijn geweest.’

‘Hij verbrak de verloving?’

‘Ja.’

‘Zonder meer?’

Dr. Den Koninghe knikte. ‘Hij vertrok plotseling naar ZuidAmerika en schreef haar vandaar een briefje dat het “uit” was.’ De Cock snoof verachtelijk.

‘Dat was laf.’

De oude dokter zuchtte diep. ‘Georgette is die vernedering — en dat was het — feitelijk nooit te boven gekomen. Ze kreeg vrij kort daarna een miskraam en stortte zich in de verpleging.’ ‘Een vlucht.’

‘Zo zou je het kunnen noemen.’

‘En de miskraam?’

Dr. Den Koninghe gebaarde met een slanke hand. ‘Volgens haar zeggen was het een gewone, spontane miskraam.’ Hij schudde het hoofd. ‘Ik verdenk haar er sterk van dat zij zich door een van haar medische kennissen heeft laten behandelen.’ ‘Abortus provocatus criminalis.’

De oude dokter keek op.

‘Fraai Latijn,’ zei hij met lichte spot.

‘Het staat zeker nog zo in je oude leerboeken?’

De Cock negeerde de opmerking. ‘Wat gebeurde er met Freddy… Ferdinand van Breugelen?’

Dr. Den Koninghe glimlachte wat wrang. ‘Hij trouwde nog binnen het jaar met de dochter van een rijke makelaar.’ ‘En werd onafhankelijk.’

De oude dokter plukte opnieuw aan zijn baardje. ‘Och,’ zei hij weifelend. ‘Ferdinand heeft zich ontwikkeld tot een bekwaam architect. Hij was ook zonder de financiële steun van zijn ouders en schoonouders tot hoge welstand gekomen. Zijn capaciteiten worden door een ieder erkend. Vele markante gebouwen in ons vaderland dragen zijn signatuur.’

‘Een geslaagd man.’

‘Ongetwijfeld.’

‘Georgette is nooit getrouwd?’

De oude dokter schudde droef het hoofd. ‘Ik heb haar later, toen ik dacht dat alle wonden wel waren geheeld, nog eens een aanzoek gedaan. Ze wees het vriendelijk maar beslist van de hand.’ De oude dokter zweeg. De Cock keek hem aan, bezag de lange, zilvergrijze haren, het kleine, kittige puntbaardje, de milde uitdrukking op het wat vale gelaat. ‘U hebt altijd van haar gehouden?’ Dr. Den Koninghe antwoordde niet. Hij staarde langs de beide rechercheurs naar een plek aan de wand. Zijn hand ging beverig omhoog, nam de bril af en legde die voor hem neer. In zijn ogen blonk een traan.

De Cock stond op, volgde de blik van de oude dokter. In een ovale lijst aan de wand stak de foto van een vrouw. De Cock herkende haar direct… Georgette de Mirabeau met een lachende mond.

‘En nu?’

De Cock keek zijn jonge collega van terzijde aan. De jonge rechercheur gebaarde wat onbeheerst voor zich uit.

‘En nu… ik bedoel, de oude dokter heeft ons ook niet veel verder geholpen. Georgette de Mirabeau had in haar jonge jaren een ongelukkige liefde.’ Hij grinnikte jongensachtig. ‘Het is leuk dat we het weten… maar wat doen we ermee?’ De Cock slenterde naast hem voort, traag, waggelend, zoals gewoonlijk. Zijn vriendelijk plooiengezicht stond somber. Het onderhoud met de oude dokter had hem wat droef gestemd. ‘Misdaad en leed liggen altijd dicht bij elkaar,’ zei hij zacht, peinzend. ‘Het moet voor dr. Den Koninghe een hele schok zijn geweest toen hij als lijkschouwer de dood constateerde van de vrouw van wie hij feitelijk zijn hele leven had gehouden.’ Vledder keek hem onderzoekend aan; een dwarse denkrimpel in zijn voorhoofd. ‘Je denkt toch niet,’ vroeg hij ongelovig, ‘dat de oude dokter iets…?’