De jonge rechercheur tastte nerveus naar zijn zakboekje. ‘Kliniek “Nieuw Leven”,’ zei hij gehaast, ‘in Amsterdam aan de Oranjelaan.’
De Cock streek met zijn hand over het grijze haar. ‘Eenentwintig jaar geleden werkte daar als leerling-kraamverpleegster een knappe vrouw.’
Vledder hijgde. ‘Georgette de Mirabeau.’
De Cock knikte traag. ‘Precies… Georgette de Mirabeau… bij wie de wonden van de verbroken verloving nog niet waren geheeld.’
De oude speurder zweeg opnieuw, plukte aan zijn onderlip. ‘Enkele uren nadat Maarten Jan was geboren, beviel in dezelfde kraamkliniek een gelukkige, jonge vrouw van een welgeschapen zoon. Ze noemde hem Ferry… naar haar man, de architect Van Breugelen.’
Mevrouw De Cock keek gespannen naar haar man. ‘Verder,’ drong ze aan.
De oude rechercheur slikte. ‘Georgette de Mirabeau,’ zei hij zacht, ‘kwam op een afschuwelijk idee.’
‘Ze verwisselde de baby’s.’
De Cock keek zijn vrouw aan en knikte. ‘Ze verwisselde de baby’s,’ herhaalde hij traag. ‘Het kind van mevrouw Boucharde legde ze in de armen van mevrouw Van Breugelen.’ Vledder knikte begrijpend. ‘En de echte Ferry ging naar Boucharde.’
Robert Antoine frommelde aan zijn uitbundige das. ‘Een afschuwelijke daad.’
De Cock zuchtte diep. ‘En de bron van de latere moorden.’ Mevrouw De Cock schudde verbijsterd het hoofd. ‘Werd de verwisseling niet bemerkt?’ vroeg ze ongelovig.
De oude speurder gebaarde. ‘Het is niet zo verwonderlijk. Pasgeboren baby’s lijken ontzettend veel op elkaar. De verwisseling vond ook kort na de geboorte plaats. Bovendien was er wel een geringe gelijkenis. Ze waren ongeveer van hetzelfde gewicht. In ieder geval; niemand bemerkte iets. Ook de moeders niet. Na een paar dagen verlieten zij de kraamkliniek… met de verwisselde baby’s. Er was er slechts één die van de verwisseling op de hoogte was… Georgette de Mirabeau. Ze schreef alles heel nauwkeurig in haar zwarte cahier; de omstandigheden en het tijdstip van de verwisseling, de bloedgroepen van de beide baby’s en de daarbij behorende subclassificatie en resusfactor. Ook noteerde ze markante bijzonderheden, zoals geringe afwijkingen en moedervlekken.’
Robert Antoine fronste zijn wenkbrauwen. ‘Maar waarom?’ De Cock grijnsde. ‘Voor het uur van de wraak. Ze had zich namelijk in het hoofd gehaald eens de verwisseling wereldkundig te maken. Ze besefte echter heel goed dat haar blote bewering dat zij de baby’s had verwisseld, weinig indruk zou maken. Vandaar dat dagboek.’ Hij pauzeerde even; wreef langs zijn neus. ‘Ik heb het dagboek gelezen en ik moet jullie eerlijk zeggen dat het mij volkomen heeft overtuigd. Ik schat dat bij een uitgebreid medisch onderzoek duidelijk zal blijken dat Ferry… althans de jongeman die wij nu Ferry noemen… geen zoon is van de heer en mevrouw Van Breugelen.’
Vledder knikte. ‘Maar een kind van Boucharde.’
Robert Antoine van Dijk grinnikte. ‘Dan is het dagboek toch belangrijk.’
De Cock negeerde de opmerking van de rechercheur. Hij kwam uit zijn fauteuil overeind en schonk opnieuw in. Daarna nam hij de schalen en ging rond. ‘Tast toe,’ moedigde hij aan. ‘Mijn vrouw heeft haar culinaire fantasieën botgevierd en ik ken haar lang genoeg om te weten wat dat betekent.’
De jonge Robert Antoine kon zijn ongeduld niet bedwingen. ‘Georgette de Mirabeau werd vermoord,’ riep hij gespannen. De Cock knikte traag. Hij ging weer op zijn gemak zitten, genoot enkele minuten van zijn cognac en ging toen verder. ‘Georgette de Mirabeau besloot de verwisseling openbaar te maken, wanneer beide jongens eenentwintig jaar werden. Dat tijdstip van meerderjarigheid leek haar bijzonder geschikt. Ze had hun carrière enigszins gevolgd. Vooral de familie Van Breugelen had ze door de jaren heen goed in het oog gehouden. Ze wist dat mevrouw Van Breugelen die verder kinderloos was gebleven, zeer aan haar zoon was gehecht. En dat was wederzijds. Ferry was en is gewoon een voorbeeldige jongen. Dat kon bepaald niet gezegd worden van Maarten Jan. Toen Georgette de Mirabeau contact met hem zocht en hem vertelde dat zij hem op zijn eenentwintigste verjaardag een belangrijke mededeling zou doen, bleek haar dat de jongen al dikwijls met de politie in aanraking was geweest en als een geducht inbreker bekend stond. Hoe vreemd het ook moge klinken… dit deed haar deugd. Uit haar omgang met Charles van Flaenderen kende zij tal van bijzonderheden van de IJsselsteinse Bank. Ze hoorde de nietsvermoedende onderdirecteur nog verder uit en gaf haar wetenschap aan Maarten Jan door. Ze dreef de jongen er als het ware toe bij de bank in te breken. Het leek haar namelijk het toppunt van triomf, wanneer zij bij de bekendmaking kon vermelden dat de ware zoon van Van Breugelen in de gevangenis zat. Ze zweeg bij al de inlichtingen die zij de jongen over de bank verschafte, over het “stil-alarm”.’
Vledder zuchtte. ‘Maarten Jan werd er later door verrast.’ De Cock knikte. ‘Uit gesprekken met Charles van Flaenderen bleek mij dat zij van het “stil-alarm” heeft geweten.’ Mevrouw De Cock hijgde. ‘Ze verzweeg het opzettelijk.’ De oude speurder klemde zijn lippen op elkaar. ‘Ze hoopte dat de jongen in de val zou lopen.’
Mevrouw De Cock schudde haar hoofd. ‘Wat een serpent,’ riep ze fel. ‘Hoe kan iemand zo slecht zijn?’
De oude speurder glimlachte om de reactie van zijn vrouw. ‘Ze heeft het ook met de dood moeten bekopen,’ zei hij triest. Hij nam zijn glas op en nipte aan zijn cognac. ‘Toen de verjaardag van de jongens naderde en Maarten Jan nog steeds niet had ingebroken, belde ze Van Breugelen en maakte met hem een afspraak. Ze nam hem mee naar het café van Smalle Lowietje. Ze wist dat Maarten Jan daar regelmatig kwam. Ze zei tegen de verraste architect: “Daar staat je zoon” en vertelde toen dat ze eenentwintig jaar geleden de baby’s had verwisseld.’ Vledder boog zich naar voren. ‘Vertelde ze hem ook van het dagboek?’
De Cock knikte. ‘Ze nam hem mee naar haar woning en liet hem het zwarte cahier zien. Ferdinand van Breugelen wilde het niet lezen. Hij nam zonder meer aan dat zijn ex-verloofde tot iets dergelijks in staat was. Hij verzocht haar alleen de verwisseling voor zijn vrouw geheim te houden. Zijn vrouw had uiteindelijk geen schuld aan de verbroken verloving van destijds. Georgette weigerde. Ze was niet te vermurwen. Geagiteerd, overspannen, verliet Van Breugelen de woning van Georgette… en vergat zijn stok.’ Vledder knikte voor zich uit. ‘Het moordwapen.’
De Cock zuchtte. ‘Thuisgekomen stond Van Breugelen voor een dilemma… wat moest hij doen? Uiteindelijk riep hij vrouw en zoon bij zich en vertelde van Georgette de Mirabeau, de verwisselde baby’s en het zwarte cahier. Mevrouw Van Breugelen bleef uiterlijk kalm. Ze zei dat ze er niets van geloofde, dat Georgette de Mirabeau fabeltjes vertelde, dat ze waarachtig haar eigen kind wel kende en vroeg aan haar man of ze eens met die vrouw mocht praten. Van Breugelen stemde na enige aarzeling toe.’
De Cock leunde achterover. ‘Je kunt er achteraf over discussiëren of dat een goede beslissing was. Misschien had Van Breugelen de geestelijke weerstand van zijn vrouw beter moeten schatten. Ik weet het niet. Persoonlijk ben ik bereid het gedrag van de architect volkomen te rechtvaardigen.’
Vledder knikte. ‘Ik ben het met je eens. Hoewel Ferdinand van Breugelen uit eigen ervaring wist dat de sluwe, bijna gewetenloze Georgette de Mirabeau voor zijn eigen vrouw geen partij was.’
Robert Antoine van Dijk schoof ongeduldig in zijn fauteuil heen en weer. ‘Mevrouw Van Breugelen ging dus naar Georgette,’ stelde hij kil, ‘en sloeg haar de hersens in.’