Выбрать главу

De Cock antwoordde niet. Zolang zijn voeten nog geen pijn deden, zolang het legioen van geniepige kleine duiveltjes nog niet met helse naalden in zijn kuiten prikte, was hij hoopvol gestemd.

‘Was er een treurende ex-vrouw Vanderbruggen?’

Vledder schudde zijn hoofd.

‘Ik heb met het oog op Stella la Croix juist alle aanwezige vrouwen nauwlettend bekeken. Mevrouw Van Kolfsschoten was er niet. Wel haar zoon.’

‘Marius?’

Vledder snoof afkeurend.

‘Hij viel helemaal uit de toon. Alle heren waren in stemmig zwart… hij liep in hetzelfde hemelsblauwe joggingpak, waarin wij hem thuis hebben gezien. Het was duidelijk provocerend. Er klonken kreten van schande en iemand wilde hem uit de aula verwijderen. Er ontstond zelfs wat rumoer, toen Marius zich daartegen verzette. De jongeman sloeg wild om zich heen en riep duidelijk overspannen: “Gij hebt het tot een kuil van moordenaars gemaakt.”’

‘En toen?’

‘De begrafenisondernemer is persoonlijk tussenbeide gekomen voordat het een complete rel werd. Hij heeft de jongen wat gekalmeerd en Marius met zijn hemelsblauwe joggingpak toch maar in de aula gelaten. En zo stond hij later ook vooraan bij de groeve.’

De Cock plukte peinzend aan zijn onderlip.

‘De tempelreiniging.’

Vledder keek hem aan.

‘Tempelreiniging?’

De Cock knikte traag.

‘Gij hebt het tot een kuil van moordenaars gemaakt… dat zijn woorden die Jezus sprak, toen hij de handelaren in Jeruzalem uit de tempel joeg.’

Vledder grinnikte.

‘Hoe komt die jongen aan die tekst?’

‘Marius noemt zich “een waarlijk volgeling”.’

‘Van wie?’

De Cock gebaarde met beide handen.

‘Een waarlijk volgeling van Christus.’ Hij zuchtte diep. ‘Ik ben er praktisch de gehele morgen mee bezig geweest. Zie je, het gedrag van Marius tijdens ons bezoek aan zijn moeder intrigeerde mij al. Ik vroeg mij af wat voor een jongen hij was… wat hij deed. Waarom hij bij de scheiding wél de zijde van zijn moeder had gekozen en Stella niet. Marius, zo ontdekte ik, is al jaren een toegewijd lid van een strenge godsdienstige sekte… een soort genootschap dat studie maakt van de Heilige Schrift en dat in navolging van Christus al het kwaad uit de wereld wil bannen.’

Vledder grijnsde.

‘Hij kan beter bij de politie solliciteren.’

De Cock negeerde de opmerking.

‘Marius zit barstensvol haatgevoelens jegens zijn vader. In navolging van zijn moeder, die geen alimentatie van haar man wenste, heeft Marius al zijn aanspraken op een deel van de erfenis van zijn vader afgewezen. Dat is bij notariële akte vastgelegd.’

Vledder keek De Cock nadenkend aan.

‘Wanneer heeft hij dat gedaan?’

‘Vier maanden geleden.’

‘Dan erft Stella alles?’

‘Inderdaad.’

Vledder wreef zich in zijn nek.

‘Een prachtmotief. Het is dat ze een onaantastbaar alibi heeft…’ Hij maakte zijn zin niet af. ‘Marius was dus niet gebaat bij de dood van zijn vader.’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Niet in die zin. Hij had er geen financieel voordeel bij. Maar dat sluit hem niet uit. Een lang sluimerende intense haat kan heel goed in een moord ontaarden.’

Vledder kneep zijn ogen halfdicht.

‘Je denkt dat Marius zijn vader heeft neergeschoten?’

De Cock antwoordde niet direct.

‘Die rel,’ sprak hij na een poosje, ‘vanmorgen in de aula, verbaast mij niet. Ik heb van ingewijden vernomen dat Marius Vanderbruggen ook de doopplechtigheid in de Westerkerk had willen verstoren. Hij opperde dat plan tijdens een bijeenkomst. Toen een lid van de sekte opmerkte, dat de ten doop gehouden baby geen schuld trof en dat alleen God het recht had om de misdaad der vaderen te wreken op de kinderen, toonde hij berouw en zag van het plan af.’

‘Een vreemde jongen.’

De Cock knikte. Zijn gezicht stond ernstig.

‘En iemand die de Heilige Schrift kent.’

Vledder staarde hem met grote ogen aan.

‘Dat malle briefje onder de Pierrot… Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn.’

8

Vledder hield een kogel tussen duim en wijsvinger omhoog.

‘Een flink zwaar kaliber… negen millimeter… en vrijwel onbeschadigd.’

De Cock glimlachte.

‘Dat is mooi voor het laboratorium in Rijswijk… als we eens het moordwapen hebben gevonden.’

Vledder reageerde niet. Hij liet de kogel in het kommetje van zijn rechterhand heen en weer rollen.

‘Hij moet, nadat hij het lichaam van Vanderbruggen verliet, in het dikke vloertapijt zijn gesmoord.’ De jonge rechercheur legde het projectiel op zijn bureau en schoof De Cock een map toe. ‘Het rapport en een plattegrond van de flat met daarop exact de plaats waar de jongens van de Technische Dienst de kogel met hun detector hebben gevonden.’

‘Eén kogel?’

Vledder knikte.

‘Meer hebben de jongens niet gevonden.’

‘En ze hebben alles nagezocht?’

Vledder lachte.

‘Volgens hun rapport hebben ze zelfs de plafonds met hun detector afgetast.’

De Cock opende de map en bekeek de plattegrond enige tijd aandachtig. ‘Oppervlakkig bezien,’ sprak hij weifelend, ‘is het weinig verrassend. Schuin in de vloer… slechts een goede meter verwijderd van de plek waar Vanderbruggen onder de schemerlamp lag. De enige onzekere factor is de standplaats van de schutter.’

Vledder liep op hem toe en boog zich ook over de plattegrond.

‘Ik heb er ook al een tijdje naar zitten kijken, maar ik kom er niet uit.’

De Cock frommelde in de lade van zijn bureau en nam daaruit de situatieschets, die hij in ruwe lijnen van de plaats van het misdrijf had gemaakt. Met de rug van zijn hand streek hij het wat verkreukelde werkstuk glad.

‘We kunnen de ligplaats van Vanderbruggen wel fixeren.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Gezien het dodelijke karakter van het schot… direct door het verlengde merg… kunnen we gevoeglijk aannemen dat Vanderbruggen onmiddellijk in elkaar is gezakt. Hij heeft nadat de kogel zijn lichaam doorboorde, geen stap meer gedaan. Als we daarvan uitgaan en we bezien dan de vindplaats van de kogel, dan krijg ik toch wel een paar kriebels in mijn nek.’

Vledder tikte met zijn wijsvinger op de plattegrond.

‘Je zou eerder een kogel in de muur verwachten… of veel verder van het lichaam verwijderd.’

De Cock knikte.

‘Dat is juist. Daarom… er klopt iets niet.’

Vledder streek met de toppen van zijn vingers tastend over zijn voorhoofd.

‘Als we in gedachten de heer Vanderbruggen rechtop zetten — we mogen aannemen dat hij stond toen het schot viel — dan zou de schutter haast op een stoel hebben moeten staan om via zijn slachtoffer op die plek de vloer te raken.’

De Cock keek naar Vledder op.

‘Het was anders.’

Het klonk wat kriegel.

‘Hoe?’

De Cock schoof de schets ruw van zich af.

‘Vanderbruggen stond niet… hij keek ook niet omhoog, zoals dokter Den Koninghe suggereerde… hij zat op zijn knieën.’

Commissaris Buitendam strekte zijn rug en legde zijn handen gevouwen voor zich op zijn bureau. Zijn lange, smalle gezicht stond ernstig.

‘Ik zal je dit keer niet uitnodigen om te gaan zitten, De Cock,’ sprak hij geaffecteerd. ‘Je doet maar wat je verkiest.’ Hij kuchte een paar maal indrukwekkend. ‘Ik heb uiteraard jouw… eh, ongenuanceerde opmerking dat meester Schaaps zijn… eh, vriend, de heer Vanderbruggen de dood injoeg, met de officier van justitie besproken.’ Hij zweeg even. ‘Meester Schaaps wenst jou te ontvangen.’

‘Waar?’

‘In het Paleis van Justitie.’