Hij wees omhoog.
‘Daar moeten we zijn: flat 705. Daar woont Jimmy de Munnick.’
‘Wie is dat?’
‘Een gewiekst chanteur. Ik acht het niet ondenkbaar dat hij op een of andere manier verantwoordelijk is voor de dood van twee mensen. Daarom wil ik graag weten wat voor papieren hij in huis heeft.’
Handige Henkie grinnikte.
‘Ga je gang. Ik blijf hier wel op je wachten.’
De Cock draaide zich naar hem toe.
‘Je denkt toch niet,’ sprak hij een tikkeltje ongeduldig, ‘dat ik jou vanachter je fraaie kleurenteevee sleur alleen om met mij een gezellig ritje naar Zandvoort te maken? Ik ben ervan overtuigd dat Jimmy zijn vieze zaakjes keurig in een safe bewaart… begrijp je… daar heb ik jou voor nodig.’
De ex-inbreker schoof met zijn beide duimen over de toppen van zijn vingers.
‘Ik weet niet of ze nog wel gevoelig genoeg zijn.’
De Cock knikte hem bemoedigend toe.
‘Vast wel, Henkie, vast wel.’
Ze stapten uit en slenterden naar het flatgebouw. Er waaide een harde wind. Ver weg klonk het ruisen van de zee.
De toegangsdeur in de hal van het flatgebouw bood De Cock geen moeilijkheden. Met de lift gingen ze naar de tweede etage. Er was een besloten gaanderij, geheel gestoffeerd. Voor de deur van flat 705 bleven ze staan. Opnieuw haalde De Cock het koperen houdertje met sleutelbaarden voor de dag. Het duurde nog geen minuut voor hij de deur open had.
De ex-inbreker keek glimlachend toe.
‘Je bent goed,’ sprak hij bewonderend. ‘Steengoed. Als je niet bij de recherche was, bood ik je een compagnonschap aan.’
De Cock keek hem tersluiks aan.
‘Zou je het dan weer proberen?’
Handige Henkie glunderde verrukt.
‘Beslist.’
De Cock sloot de flatdeur zorgvuldig achter zich.
De ex-inbreker volgde hem tot in een kleine hal. Daar tikte hij de grijze speurder op de schouder.
‘Kunnen we worden overlopen?’
Het klonk wat benauwd.
De Cock schudde zijn hoofd.
‘Jimmy de Munnick zit op dit moment in de Warmoesstraat en Vledder vertelt hem verhaaltjes.’
Handige Henkie schoof zijn onderlip vooruit.
‘Je bent een geboren crimineel.’
De Cock accepteerde het als een loftuiting. Vanuit de kleine hal bereikten ze een ruim woonvertrek. De Cock nam een zaklantaarn uit zijn jaszak en liet een kegel van licht om zich heen dansen. Het meubilair was indrukwekkend, overdadig. De gehele ruimte was bijna volgepropt met fragiele stoeltjes, tafeltjes, kabinetjes en ranke kasten.
Handige Henkie bromde.
‘Het lijkt wel een poppenkamer.’
‘Louis-seize… Queen Anne… rococo… chippendale.’
‘Wat?’
‘Een kostbaar allegaartje. Wat schat je?’
De ex-inbreker snoof.
‘Ik geef er geen stuiver voor.’
Vanuit de woonkamer stapten ze in een weelderig ingerichte slaapkamer. In het midden stond een hemelbed. Vanuit het plafond daalden roze zijden gordijnen met zwierige volanten. In de verste hoek van het raam stond als een schrijnende dissonant een monumentale brandkast.
De Cock liet zijn licht erover dansen.
‘Ken je hem?’
Handige Henkie knikte traag.
‘Het is een oude Franse kast. Ik heb zo’n ding vroeger wel eens opengesnuffeld.’ Hij keek de grijze speurder wat onzeker aan.
‘Maar dat is lang geleden.’
De Cock glimlachte beminnelijk.
‘Probeer het eens, Henkie.’
De ex-inbreker knoopte zijn jas los. Onder zijn colbert droeg hij om zijn middel een brede linnen gordel, waarin een keur van fijne gereedschappen. Hij knielde bij de kast neer en betastte de geribde knop van het cijferslot.
De Cock keek gespannen toe. Het was niet de eerste keer dat hij de ex-inbreker aan het werk zag. Het fascineerde hem steeds weer met welk een toewijding, ernst en uiterste concentratie Handige Henkie zich op zijn taak wierp. Zo’n ongenaakbare, zo’n onwrikbaar gesloten kluis vormde voor hem een duidelijke uitdaging.
Vanaf het eerste moment dat De Cock hem op heterdaad betrapte, koesterde de grijze speurder een grote bewondering voor het vakmanschap van Handige Henkie. Omdat hij hem ook nog een alleraardigste kerel vond, had hij hem jaren geleden min of meer gedwongen het smalle pad der deugd in te slaan. Sindsdien waren ze vrienden… een vriendschap die door De Cock soms schaamteloos werd uitgebuit.
‘Zit er schot in?’
Wat geprikkeld keek Handige Henkie om. Zweet parelde op zijn voorhoofd.
‘Hij is lastiger dan ik dacht,’ verzuchtte hij. ‘Ik denk dat ik vroeger een oudere en minder geraffineerde uitvoering onder handen heb gehad.’
De Cock keek op zijn horloge. Het was bijna negen uur. Hij vroeg zich af hoe lang het Vledder zou lukken om Jimmy de Munnick aan de Warmoesstraat bezig te houden.
Handige Henkie slaakte een vreugdevolle kreet.
‘Ik heb hem!’
Hij draaide aan een koperen wiel, ging wat achteruit en trok de zware kluisdeur zoevend open.
De Cock legde vertrouwelijk een hand op zijn schouder.
‘Klasse, Henkie.’
Hij knielde naast de ex-inbreker.
In de kluis stonden smalle ordners in keurige rijen op alfabetische volgorde.
Handige Henkie keek met een bezweet gezicht naar hem op.
‘Zoek je dit?’
De Cock knikte traag.
‘Ik denk, dat Jimmy de Munnick beter over Nederlands industriële top is geïnformeerd dan onze eigen BVD{BVD: Binnenlands Veiligheids Dienst.}.’
Hij pakte de ordner met de letter V op de rug. Bij het licht van zijn zaklantaarn zocht hij naar ‘Vanderbruggen’. Er was een uitgebreide documentatie, compleet met krantenknipsels en foto’s. Hij liet een recente foto van de bankier aan Handige Henkie zien.
‘Dit is een van de doodgeschoten mannen.’
Hij zette de ordner terug en pakte de letter D. Ook onder ‘Devoordere’ vond hij een tot in details uitgewerkte persoonsbeschrijving.
Een moment woelde in hem de begeerte om alle ordners uit de kluis te trekken en mee te nemen naar de Warmoesstraat. Met een zucht zette hij ook de letter D terug. Het was niet te doen, overwoog hij. Hij zou als rechercheur nooit en te nimmer kunnen verklaren hoe hij in het bezit van de ordners was gekomen. Verdrietig keek hij opzij.
‘Doe hem maar weer dicht.’
De ex-inbreker keek hem geschrokken aan.
‘Dicht?’ vroeg hij ongelovig. ‘Moet… eh, moet je er niets uit hebben?’
De Cock schudde traag zijn hoofd.
‘Het recht heeft zo zijn eigen wegen, Henkie… en die zijn zelfs voor mij vaak ondoorgrondelijk.’
De ex-inbreker trok gelaten zijn schouders op. Met een zucht drukte hij de zware kluisdeur dicht, draaide aan het koperen rad en verschoof het cijferslot. Uit zijn brede linnen gordel trok hij een vettige lap en veegde zijn vingerafdrukken weg. Daarna stond hij moeizaam op en schudde zijn hoofd.
‘Zonde van het karwei,’ sprak hij spijtig.
De Cock sloeg vertrouwelijk zijn arm om hem heen.
‘Toch bedankt.’
Het klonk hartelijk, maar had een ondertoon van droefenis. Enige ogenblikken bleven ze zwijgend voor de brandkast staan, als een afscheid, toen draaiden ze zich om en stapten naar de woonkamer. Plotseling verstijfden beiden. Het slot van de flatdeur klikte. Het werd gevolgd door het geschuifel van voetstappen op de plavuizen in de hal.
De Cock trok Handige Henkie terug.
‘Verberg je onder het bed,’ fluisterde hij hijgend. ‘Zo gauw als de kust veilig is, neem je de benen. Dan wacht je buiten op me bij de auto.’
Hij woelde met zijn vingers door zijn grijze haren, trok zijn stropdas scheef en stapte de kamer in. Vrijwel op hetzelfde moment floepte het licht aan.
De Cock knipperde met zijn ogen. Voor hem stond, stom van verbazing… Carla van Heeteren.