Выбрать главу

De vlaggetjes aan de steigers van de rondvaartboten wapperden feestelijk onder een stralend blauwe hemel en Mo-sie, de altijd ijverige haringman uit de Heintje Hoekssteeg, lokte met Hollandse nieuwe. Amsterdam had er zin in. Rechercheur De Cock flaneerde mee, opgewekt, vrolijk, met een kleine lentetinteling in het bloed. Hij zwaaide joviaal naar zijn oude vriend en vijand Handige Henkie, die hij tot zijn lichte verbazing weer vrij zag rondlopen, en knipoogde overmoedig naar een opvallend blondje, dat zacht glanzend langs hem schoof en kwistig vleugjes parfum strooide. De Cock snoof en genoot.

Rechercheur Vledder flaneerde niet. Hij liep in gepeins. Zijn knappe, wat jongensachtige gezicht werd ontsierd door diepe dwarse denkrimpels. Ze misstonden. Ze gaven hem het uiterlijk van een man die te jong reeds de moede last des levens torst. De zomerse blijheid van de Amstelstad ging hem onopgemerkt voorbij. Hij zag het niet. Hij proefde het niet. Voor hem paradeerde het vrouwelijk schoon tevergeefs. De jonge Vledder werd er niet door beroerd. Hij dacht aan moord. 'Zeg,' riep hij plotseling, 'je bent toch hoop ik niet van plan om al de studenten van het dispuut opnieuw te verhoren? Dat is nu niet zo prettig voor mij, vind je wel? Bovendien… ik dacht toch, dat ik ze behoorlijk had uitgevraagd.'

De Cock haalde wat nonchalant zijn schouders op. 'Dat hangt er helemaal van af wat het factotum zegt.' Vledder keek hem van terzijde verbaasd aan. 'Factotum?'

De Cock knikte bedaard. 'Elk dispuut,' legde hij uit, 'dat zich een beetje respecteert, bezit een factotum… een duvelstoejager, een manusje van alles, die tegen een geringe vergoeding de kamers schoonhoudt en allerlei andere klusjes voor de studenten opknapt. Het dispuut aan de Brouwersgracht zal daarop wel geen uitzondering vormen. We moeten maar eens navraag doen. Ik denk dat het ons niet veel moeite zal kosten de man te vinden. Meestal woont het factotum in of niet ver van het dispuut.'

Vledder schudde vertwijfeld het hoofd. 'Ik wist niet,' pruilde hij, 'dat er zo'n man bestond. Een factotum… nog nooit van gehoord.'

De Cock grijnsde. 'Nu wij ons in studentenkringen bewegen,' sprak hij deftig, 'behoort het tot de goede toon om de conversatie met wat Latijn op te fleuren. Je zult er even aan moeten wennen.'

Vledder trok een verongelijkt gezicht. 'En wat zou zo'n factotum,' mokte hij, 'ons over de dood van Alex Delszsen kunnen vertellen?'

De Cock glimlachte. 'Heel veel… hoop ik. Kijk, het factotum wordt door de studenten nog wel eens als biechtvader gebruikt… behoeder van kleine vertrouwelijkheidjes, liefdesgeheimen… soms zelfs als postillon d'amour.' Vledder trok zijn neus op. 'Biechtvader… daar kan ik nog inkomen.' Hij grinnikte, spottend. 'Maar postillon d'amour… dat is uit de tijd. Verouderd. We hebben tegenwoordig de telefoon. Dat is veel efficiënter.'

De Cock plooide zijn gezicht in afschuw. 'Een telefoon…' de grijze speurder legde in dat ene woord al de verachting die hij tot uitdrukking kon brengen,'… een telefoon gebruik je voor zaken… niet voor liefde.' Hij keek zijn jongere collega van opzij verwijtend aan. 'Leer één ding van mij… de romantiek is niet dood. Ze zal nooit sterven. Ook in onze efficiënte wereld is zij nog springlevend. Zelfs de meest geëmancipeerde vrouw is gevoelig voor een romantisch gebaar. Geloof me, liefdesbrieven worden nog steeds geschreven. Ook door moderne jonge mensen.' Hij gebaarde breed, enthousiast. 'En wat is er nu romantischer dan zo'n vurige liefdesbrief per speciale koerier te laten bezorgen aan het huis van de beminde?' Hij keek glunderend naar het misprijzende gezicht van de jonge Vledder. 'Ben je dan nog nooit,' vroeg hij verbaasd, 'echt verliefd geweest?'

'Verliefd?'

De oude heer Zorghdrager bracht zijn lippen in een tuitje en wipte met zijn hoofd. 'Ja, de jongeheer Delszsen was dikwijls verliefd. Ik schat toch wel minstens eenmaal in de maand.' De Cock lachte. 'Dat is nogal frequent.' 'Wat zegt u?' 'Dat is nogal vaak.'

De oude knikte bevestigend. Hij leunde in zijn rieten stoel behaaglijk achterover en lurkte aan zijn korte houten pijp. Het gaf een vies pruttelend geluidje. De oude stoel knerpte een protest. 'Och,' zei hij vergoelijkend, 'hij was een jongen met een zuidelijk temperament. Wat wil je? Er zat meer zon in zijn botten dan bij ons koude noorderlingen. Wat kon die jongen daar nou aan doen?' De Cock wist het niet.

Vledder mengde zich in het gesprek. 'Heeft u,' vroeg hij, 'voor Alex Delszsen wel eens liefdesbrieven bezorgd?' De oude Zorghdrager verzonk in gepeins. 'Ja, ik heb wel eens een brief voor hem moeten wegbrengen.' 'Een liefdesbrief?'

De oude knikte wat schichtig. 'Ik neem aan dat het een liefdesbrief was.'

'Waar moest de brief heen?' 'Moet ik daarop antwoorden?' 'Liefst wel.'

Zorghdrager streek met zijn vingers tussen zijn boordje. 'Ik… eh, ik heb anders beloofd er met niemand over te praten.' Het klonk wat aarzelend. 'Ziet u, het is allemaal niet zo prettig voor een van de andere studenten.' Vledder keek hem onderzoekend aan. 'Niet prettig?' De oude krabde zich achter het oor. 'Die brief… die brief van Delszsen was voor de zuster van de jongeheer Kluffert.' 'Wel?'

De oude zuchtte diep. 'U weet dat misschien niet zo, maar Kluffert en Delszsen waren niet zulke beste vrienden. Ronduit gezegd… Kluffert had een hekel aan Delszsen. Hij kon het vrijmoedige gedrag van Delszsen ten opzichte van vrouwen en meisjes niet goed uitstaan. Hij ergerde zich daaraan. Kluffert is van het degelijke type. Van huis uit al. Als hij had geweten dat Delszsen met zijn zuster relaties onderhield… dan waren de rapen gaar geweest.'

Vledder knikte strak. 'Kort gezegd… Alex Delszsen had omgang met de zuster van Kluffert.' 'Ja.'

'En is Kluffert daar nooit achtergekomen?'

De oude trok zijn schouders op. 'Ik denk het niet. Ik had er anders zeker iets van gehoord. Ziet u, die Kluffert is geen gemakkelijke jongen.'

'Hoe bedoelt u?'

Zorghdrager grijnsde breed. 'Daar was zeker herrie van gekomen.'

Vledder beet nadenkend op zijn onderlip. 'Dank u,' zei hij afgemeten, 'ik heb voorlopig geen vragen meer.' De Cock schoof zijn stoel dichter naar de oude toe. Hij had zijn gezicht, zoals altijd, in een vriendelijke plooi. Hij had tijdens de vragen van de jonge Vledder nauwlettend gekeken, iedere reactie op het gezicht van de oude Zorghdrager geregistreerd. 'Kende u al de liefdes van Delszsen?' De oude glimlachte hautain. 'Al de liefdes van Alex… dat zou van mij wel wat te veel zijn verlangd. De jongeheer was tegenover mij nooit terughoudend. Dat niet. Hij vertelde mij van zijn avonturen. Hij vertelde zelfs uitgebreid. Zover ik weet, had hij voor mij geen geheimen. Maar al zijn liefdes…' Hij glimlachte opnieuw. 'Ik denk dat hij het op den duur zelf niet meer heeft kunnen bijhouden.' 'Zoveel?'

De oude schudde meewarig het hoofd. 'Het was zo erg… de jongeheer Delszsen ging er op het laatst zelfs slecht van uitzien.' Hij lurkte nog eens aan zijn pijp. 'Hoe denkt u over die meiden van tegenwoordig… hoe denkt u daarover? Die vragen wat… die vergen wat van zo'n jongen.'

De Cock slikte. 'Dat zal wel.' Hij hield met moeite zijn gezicht in de juiste plooi. 'Ik weet dat zo niet.' De oude knikte ferm. 'Neem het maar van mij aan. Ik zie en hoor genoeg.' 'Van de studenten?'

De oude Zorghdrager schoof in zijn rieten stoel heen en weer. Hij ging er eens goed voor zitten. 'Generaties, meneer… generaties van studenten heb ik onder mijn hoede gehad. Bij God, hoeveel jaren doe ik dit werk al. Geloof me, ik ken de moeilijkheden van de jongelui. Ik weet wat in ze omgaat. De jeugd is altijd nogal uitbundig geweest… wat losjes, zal ik maar zeggen… ook vroeger. Maar zoals dat tegenwoordig gaat…' Hij zweeg betekenisvol, schudde zijn oude hoofd en maakte felle tutgeluidjes. 'Geen schaamte, meneer, dat is het… geen schaamte. Ze lopen gewoon met hun… eh, hoe zal ik het zeggen… hun behoeftes te koop. De meisjes dan…'