Выбрать главу

De Cock plooide zijn dikke lippen tot een tuitje. Voorzichtig vatte hij haar bij de arm. In zijn ogen lag een droeve blik. 'Louise van Camerijk,' sprak hij plechtig, 'ik arresteer u wegens huisvredebreuk… casu quo poging tot diefstal.' Ze keek naar hem op, haar mond halfopen. 'Dat kunt u niet menen.'

De Cock knikte met een strak gezicht. 'Ik meen het,' zei hij droevig. 'U laat mij geen andere keus. Hoe moet ik uw aanwezigheid hier anders verklaren?'

Ze rukte haar arm los, verloor iets van haar zelfbeheersing. 'Ik ben geen dievegge… en u weet dat.' De Cock zuchtte. 'Ik weet,' sprak hij geduldig,' dat u met een lege koffer deze kamer bent binnengedrongen en ik vermoed dat u, zonder onze tussenkomst, de kamer weer had verlaten…' Vledder grinnikte '… met dezelfde koffer,' vulde hij aan, 'volgepropt met kleding en andere zaken, die vriend Haverman bij zijn overhaast vertrek had achtergelaten.' Een moment stond ze besluiteloos. Haar blik gleed van De Cock naar Vledder en weer terug. 'Oké,' zei ze gelaten, 'u hebt gelijk. Ik kom de spulletjes van Wim halen.' 'Heeft hij u gestuurd?' 'Ja.'

De Cock boog zich naar haar toe. 'U weet dus waar Haverman is?'

Ze zette een rij fraaie tandjes in haar onderlip. 'Wim heeft het niet gedaan.'

'Wat?'

'Hij heeft Alex Delszsen geen gif gegeven. En hij heeft ook niet gestoken.' Louise van Camerijk schudde heftig het hoofd. 'Zoiets doet Wim niet.'

De Cock keek haar van opzij aan. 'Waarom verbergt hij zich dan?'

Ze slikte. 'Roel is gek.' 'Van der Duijn?'

Ze knikte. 'U moet hem niet geloven.'

De Cock reageerde fel. 'Wat moet ik niet geloven,' vroeg hij sarcastisch, 'die steekwond bij zijn hart?'

Ze stampte op de vloer, driftig, als een kind. 'Dat heeft hij niet gedaan.' Ze schreeuwde. 'Dat zei ik toch. Wim heeft niet gestoken.'

De Cock perste zijn lippen op elkaar. 'Hij had er alle reden toe,' snauwde hij. 'En de tijd drong. Van der Duijn had aangekondigd dat hij de politie zou inlichten.' Ze sloeg plotseling beide handen voor haar gezicht en begon te huilen. 'Het is fout,' snikte ze, 'helemaal fout.' De Cock ging onbarmhartig door. 'Toen Haverman besefte,' sprak hij hard, 'dat zijn aanslag was mislukt en dat Van der Duijn nog leefde, raakte hij in paniek en vluchtte.' Louise van Camerijk keek met een betraand gezicht naar hem op. Ze leek opeens kalm, vreemd, bijna onnatuurlijk. 'Wim had mij gezegd dat u zo zou denken.' Ze knikte voor zich uit. 'Politiemensen denken zo.' Haar diepe stem klonk hees. 'Misschien moet dat wel… misschien is het wel goed… misschien kan je als politieman gewoon niet anders denken.' Ze keek opnieuw omhoog naar De Cock. 'Maar het is niet waar, het is niet waar.' Ze stoof tegen hem op, furieus, trommelde met haar kleine vuisten tegen zijn brede borst. 'Het is niet waar.' De Cock liet haar begaan. Toen haar woede was uitgewerkt, leidde hij haar kalm en beslist naar een fauteuil en dwong haar plaats te nemen. Hij ging tegenover haar op de rand van het bed zitten. 'Ik begrijp uw verwijt niet,' zei hij zacht, vriendelijk. 'De politie denkt zoals Wim Haverman verwachtte dat zij zou denken. Is dat niet mooi? Nu vertelt u mij dat die gedachte verkeerd is… wel, ik sta open voor suggesties.' Ze veegde met een zakdoekje langs haar ogen en streek het lange haar uit haar gezicht. 'Wim is een warhoofd,' sprak ze rustig. Een vermoeide glimlach speelde langs haar lippen. 'Misschien is het daarom, dat ik zoveel van hem hou. Hij is zo eerlijk… zo enthousiast… zo vol idealen. Hij zou de hele aarde wel met zijn blote handen willen omwoelen als hij maar dacht daarmee de wereld te kunnen veranderen.' De Cock knikte begrijpend. 'Anders dan Delszsen.' Er gleed een schaduw over haar gezicht. 'Delszsen was Delszsen terwille van Delszsen.' De Cock keek haar aan. 'Een knappe analyse.'

Haar wangen kregen wat kleur. 'Alex had geen echte grote idealen. Hij was niet bezield, niet fanatiek.' 'En dat moet?'

Er blonk vuur in haar ogen. 'Natuurlijk… dat moet. Echte idealen laten geen concessies toe. Daar offer je je helemaal aan op. Daar moet alles voor wijken.' 'Ook de liefde?'

Ze aarzelde even. Bij haar mondhoeken trilde een zenuwtrek. 'Ook de liefde.'

De Cock dacht na, streek met zijn pink over de rug van zijn neus.'Hoe… eh,hoe goed hebt u Alex Delszsen gekend?' Ze keek op. Een blik vol wantrouwen. 'Wat bedoelt u daarmee?'

De Cock maakte een wat nonchalant gebaartje. 'Niet meer dan ik vraag… hoe goed hebt u Alex Delszsen gekend?' Louise van Camerijk sloeg haar ogen neer. Haar smalle vingers friemelden aan de rand van haar rokje. 'Heel goed,' zei ze zacht, fluisterend, 'heel goed. Alex was mijn vriend.' 'En u verbrak die vriendschap terwille van Haverman?' 'Ja.'

'En daarmee was het uit… af?'

Ze schudde traag het hoofd. 'Alex drong nog steeds aan… wachtte mij op na het college… schreef mij brieven. Alex… Alex kon geen verlies verdragen.' De Cock knikte begrijpend. 'En Haverman wist dat?' 'Wat?'

'Dat Alex Delszsen u nog steeds benaderde.' Ze keek de grijze speurder aan. Ineens was alle kleur weer uit haar gezicht verdwenen. Haar grote lichtbruine ogen waren vol angst. Vertwijfeld schudde ze het hoofd. 'Nee,' hijgde ze, 'nee… dat is het niet. Nee… u denkt weer verkeerd. U begrijpt het niet… u weet niet…' Ze sloeg opnieuw haar handen voor haar gezicht en begon te huilen. De Cock stond op, ontmoette de verwijtende blikken van Vledder. 'Wat is er?' vroeg hij zacht.

De jonge rechercheur schudde het hoofd. 'Moest dat nou?' siste hij. De Cock liep langs hem heen de gang op. Voor de tweede keer die dag had hij behoefte aan frisse lucht.

18

De Cock zat achter zijn bureau in de grote recherchekamer, enigszins dwars, met zijn benen op een uitgeschoven lade, en wreef langs zijn kuiten. De oude speurder had vermoeide voeten. Het was alsof een gros venijnige duiveltjes met sadistisch genoegen de ballen van zijn voeten en de ronding van zijn kuiten als speldenkussens gebruikten. Ze prikten aan alle kanten.

De pijn kroop langs zijn scheenbenen omhoog en trilde in de holte van zijn knieën. Een verlammend gevoel, dat hem somber stemde. Het was een slecht teken, wist hij. Als de zaken naar wens verliepen, voelde hij zijn voeten niet. Dan kon hij uren-, ja dagenlang langs 's Heren wegen sjouwen zonder dat hij iets van zijn trouwe onderdanen merkte. Maar wanneer het slecht ging, wanneer hij het niet meer wist, wanneer hij het gevoel had steeds verder van de oplossing weg te drijven, dan…

Hij keek omhoog naar Vledder, die naast zijn bureau stond. 'Was je niet tevreden vanmiddag?'

De jonge rechercheur trok wat onwillig zijn schouders op. 'Het meisje maakte op mij een goede indruk. Lief, zacht, een beetje hulpeloos. Ik vond dat je haar wat hard aanpakte.' De Cock knikte. 'Dat vond ik ook. Maar twee doden en een poging tot moord laten weinig ruimte voor sentiment. Heb je nog afspraken gemaakt?'

'Ze komt vanavond om tien uur naar bureau Warmoesstraat en neemt haar vriend Haverman mee.' 'Zo… dat is knap.'

'Ze heeft het mij uitdrukkelijk beloofd. Maar onder één voorwaarde.'

'En dat is?' vroeg De Cock. 'Dat je hem niet arresteert.' 'Wat heb je gezegd?'

Vledder glimlachte fijntjes. 'Dat we nooit onschuldige mensen arresteren.'

De Cock plukte aan zijn onderlip. 'Heel mooi. Een diplomatiek antwoord.'

'Dacht je dat Haverman schuldig was?'

De Cock maakte een kriegelig gebaar. 'Dat weet ik niet.'

'Hij vluchtte.'

De Cock knikte. 'Dat kan ook angst zijn.' Hij tilde zijn vermoeide voeten uit de lade van zijn bureau en schoof zijn stoel wat naar achteren. 'We kunnen gerust aannemen,' vervolgde hij, 'dat Haverman met Van der Duijn wel eens de mogelijkheid heeft overdacht om zich van Delszsen te ontdoen. Er werd in het dispuut vrijwel voortdurend over moord gesproken. Toen Delszsen werkelijk werd vermoord, trok Van der Duijn zijn conclusie… de dader was Haverman. Het lag voor de hand. Maar denk je nu eens de situatie van Haverman in wanneer hij onschuldig is.' Vledder knikte voor zich uit. 'Ellendig. Vooral na de aankondiging van Van der Duijn dat hij de politie zou inlichten.' 'Precies. Van der Duijn manoeuvreerde Wim Haverman in een dwangpositie. Let wel… in alle gevallen… schuldig of onschuldig. Daarom… de vlucht van Haverman naar zijn vriendinnetje behoeven we niet perse in zijn nadeel uit te leggen. Het kan ook angst zijn geweest.' 'Angst voor ons?' 'Ja, angst voor een arrestatie.' 'Wil je hem nu uitsluiten?'