Haverman keek hem argwanend aan. 'De harde wet,' zei hij weifelend. 'Wilt u daarmee zeggen dat u op het punt staat de dader te arresteren?' 'Zo is het.'
Haverman grinnikte wat verdwaasd. 'Dat… eh, dat betekent dus dat de moordenaar hier in ons midden is.' De Cock zuchtte diep. 'Inderdaad, meneer Haverman, de moordenaar van Alex Delszsen is hier in deze kamer.' Hij keek even rond. 'En ik weet wie hij is.' Ria Kluffert slaakte een angstige kreet. Het geluid weerkaatste tegen de kale wanden van de recherchekamer en echode nog wat na. De studenten zagen bleek en zelfs Ella Rosseling had een verschrikte blik in haar ogen. Het gezicht van De Cock was als een masker. Strak, zonder uitdrukking. Vanonder zijn stoppelige wenkbrauwen gluurde hij naar de gezichten voor hem. Zijn blik registreerde elke reactie, ontleedde iedere zenuwtrek.
'Alex Delszsen,' zo ging hij wat luider verder, 'werd vergiftigd met een dodelijke dosis parathion en parathion is een landbouwvergif, behorende tot de groep van de organische fosforzure esters.' Hij keek in de richting van student Van Gelder. 'Zo is het toch?' De jonge bioloog knikte.
'Dat is juist.' De Cock gebaarde.
'Parathion bevat dus fosfor. En fosfor… de heren van het dispuut zijn erudiet genoeg om dat te weten… heeft de bijzondere eigenschap uit te stralen. Het verschijnsel van de fosforescentie is, dacht ik, bekend genoeg. U behoeft maar te denken aan de wijzerplaten van uw horloges, wekkers en aan tal van andere toepassingen.' Hij zweeg even, buiten adem. Hij had de laatste zinnen snel achter elkaar gesproken, rap, overrompelend, bijna zonder adempauze. 'Parathion laat dus, hoe zorgvuldig ook behandeld, sporen na. En bij een juist onderzoek komen die sporen onherroepelijk te voorschijn. Ze lichten op.'
De Cock zweeg opnieuw, even maar, en wees toen met een theatraal gebaar naar de grote elektrische klok in de recherchekamer. 'Nu,' sprak hij met nadruk, 'nu op dit moment, wordt door een staf van politietechnici het studentenhuis aan de Brouwersgracht nauwkeurig doorgelicht. En hoewel ik, zoals ik al zei, de identiteit van de moordenaar reeds ken, zal de doorlichting mij het afdoende bewijs van zijn schuld leveren.' Hij keek even rond en ging toen met zachte stem verder. 'Het wachten is nu op een telefoontje. De heren technici weten van deze bijeenkomst en zullen mij onmiddellijk berichten. En als dat telefoontje komt, kunt u allen vertrekken… allen, op één na… de moordenaar van Alex Delszsen.'
Tot het uiterste gespannen keek De Cock opnieuw de kring van verdachten rond. Zijn dikke ronde vingers trommelden nerveus tegen de metalen wand van zijn bureau. Het geluid deed zijn trommelvliezen bijna barsten. Maar toen hij zijn vingers even stilhield, was de stilte zo intens, zo beklemmend, dat hij haastig verder trommelde. Het was het enige geluid in de stilte van de kamer. Zelfs in de anders zo rumoerige Warmoesstraat scheen alle lawaai verstomd. Traag vergleden de seconden.
Na een paar minuten sprong Van Marle op. 'Waarom martelt u ons zo!' riep hij wild. 'Waarom? Waarom houdt u niet eenvoudig de moordenaar vast en laat mij en de anderen vertrekken?'
De Cock fronste zijn wenkbrauwen. 'U… meneer van Marle? Was u niet de man die Alex Delszsen tonicum voorschreef?' 'Ja… dat was ik.'
De Cock snoof. 'Dan zal het u interesseren dat juist dat door u voorgeschreven tonicum gebruikt werd om Alex Delszsen het dodelijke gif toe te dienen.'
Student Van Marle slikte. Zijn ogen waren groot, angstig. 'Het tonicum…' stamelde hij hees, 'maar ik heb niet… ik was… ik…'
De Cock knikte hem vriendelijk toe. 'Gaat u maar weer rustig zitten meneer Van Marle. U hebt Alex Delszsen niet vermoord. Ik weet het. U niet. Waarom ook? U had toch geen enkele reden om Alex Delszsen naar het leven te staan? U hebt geen zuster, die…'
Kluffert sprong gepijnigd overeind. 'Ik,' riep hij fel, emotioneel, 'ik heb een zuster.' Hij draaide zich half om en strekte zijn arm in de richting van Ria Kluffert. 'Daar… daar zit ze… idioot… denkt met haar schamele achttien jaren dat ze iets van het leven weet… van liefde.'
Hij trok zijn mond scheef, snoof verachtelijk. 'Dwaas schepsel.'
Een ogenblik leek het alsof Ria Kluffert haar broer te lijf zou gaan. Ze zwaaide driftig met het blonde haar en knarste met haar sterke tanden.
De Cock keek rustig toe. Hij genoot van het spel… het spel der emoties. De Lorelei in toorn, bedacht hij gnuivend. Robert Antoine, naast haar, legde rustig zijn hand op haar arm. Het kalmeerde haar zichtbaar.
Ernst Kluffert draaide zijn gezicht weer naar De Cock. 'Ik wist,' zei hij kalmer, 'dat Alex Delszsen een grote belangstelling voor mijn zuster toonde. Ik wist ook dat ze elkaar nog in het geheim ontmoetten, ondanks dat ik het haar had verboden nog langer met hem om te gaan. Ik ben geen puritein, meneer De Cock, echt niet. Maar ik kende Alex Delszsen. Ik wist hoe immoreel hij was.' Hij haalde wat nonchalant zijn schouders op.
'Och,' verzuchtte hij berustend, 'ik besef dat ik uiteindelijk weinig had kunnen doen om haar tegen te houden.' Hij wreef met de rug van zijn hand langs zijn voorhoofd. Plotseling begonnen zijn ogen vervaarlijk te flikkeren. De uitdrukking op zijn gezicht veranderde ineens. Fel, woest, onbeheerst gebaarde hij met opgestoken hand, indrukwekkend als een hel en verdoemenis profeterende prediker oude stijl. 'Maar ik zeg u, meneer De Cock… en de goede God is mijn getuige… ik had Alex Delszsen eigenhandig gewurgd als hij mijn zuster ook maar één haar had gekrenkt.'
De Cock maakte een simpel handgebaar. 'En…?' De student keek hem niet-begrijpend aan. 'Wat?' 'Heeft hij haar een haar gekrenkt?' Het klonk bijzonder laconiek.
'Nee… niet dat ik weet.'
De Cock maakte een grimas. 'Dan hebt u Alex Delszsen dus niet vermoord?'
Ernst Kluffert keek hem wat dom aan en schudde toen zijn hoofd, traag, onzeker. 'Nee,' zei hij zacht, 'ik niet.' De Cock keek hem aan. 'Mooi,' zei hij toonloos, 'gaat u dan maar weer zitten.' Hij wreef met zijn hand langs zijn breed gezicht. Het was een loom gebaar. 'De kring van verdachten,' zei hij met een zweem van sarcasme, 'wordt steeds kleiner.' Zijn blik gleed langs de gezichten. 'Is er nog iemand die zijn hart wil luchten? U… meneer Haverman? Stelde de verslagen Alex Delszsen ook u niet voor problemen?'
Wim Haverman boog het hoofd en zweeg. 'O… u wilt er nog niet over praten? Oké, dan straks.' Hij keek op zijn horloge en daarna, demonstratief, naar de grote elektrische klok aan de wand van de recherchekamer. 'De doorlichting zal nu wel bijna zijn voltooid,' sprak hij wat vermoeid. 'Het verlossende telefoontje van de technici kunnen we nu zo verwachten. Ik schat nog een paar luttele minuten. Ik heb in ieder geval nog wel even de tijd om een verzuim goed te maken. Ik heb namelijk vergeten u een lieve gast voor te stellen.' Hij wenkte naar achteren. 'Ella, kom eens hier.'
Ze kwam van de muur vandaan en schoof heupwiegend langs de rij van studenten. Een mooi, opwindend vrouwtjesdier.
'Dit,' zei De Cock, 'is Ella Rosseling… intieme vriendin van Alex Delszsen.' Ze kwam naast hem staan. 'Ella,' zei hij liefjes, 'ken jij een van deze heren?' Ze knikte met een grijns om haar lippen. 'Ja, ik ken er een.' Ze kroop wat dichter naar De Cock, als zocht ze bij hem bescherming. 'Hij.'