Выбрать главу

De Cock krabde zich achter in de nek. 'Een vriendelijk masker,' herhaalde hij peinzend. 'Wist ik maar welk masker de moordenaar van Alex Delszsen gebruikt.' Drs. Eskes keek naar hem op. 'Het zou de zaak aanmerkelijk vereenvoudigen.'

4

De Cock stond in de grote recherchekamer van het politiebureau aan de Warmoesstraat, op zijn meest geliefde plekje, bij het raam met uitzicht op de oude Heintje Hoekssteeg. Hij keek naar zijn vriend Mosie, de haringman, die zijn zware kar behoedzaam door de smalle steeg manoeuvreerde en bedacht met verdriet dat hij dit jaar nog maar weinig nieuwe haringen had geproefd. Het water liep hem in de mond.

Hij draaide zich langzaam om. Wat verderop, aan zijn bureau bij de deur van het verhoorkamertje, zat de jonge Vledder. De Cock slenterde naar hem toe. 'Alex Delszsen,' zei hij haast achteloos, 'werd inderdaad vermoord… vergiftigd. Doctorandus Eskes heeft sporen van parathion gevonden.' Vledder keek van zijn werk op. Verrast. Zijn blauwe ogen begonnen te stralen. 'Dus toch?' 'Ja.'

De jonge rechercheur lachte breed. 'Nou… wat heb ik je gezegd?' Het klonk enthousiast, bijna uitdagend. 'Wat heb ik je gezegd? Geen gewone natuurlijke dood, maar moord… vergiftigd. Ik dacht direct al dat er iets met die Alex Delszsen aan de hand was. Hij lag er in die cel ook zo vreemd bij… ongewoon.' Vledder keek de grijze speurder geamuseerd aan. 'Je zult moeten toegeven dat ik de mogelijkheid van moord onmiddellijk heb onderkend.' De Cock bracht zijn lippen in een tuitje en knikte traag. 'Ik geef dat toe,' zei hij bedaard. 'Natuurlijk geef ik dat toe. Je bent bijzonder oplettend geweest. Je gaat beslist vooruit. Nog een paar jaartjes en je bent een echte rechercheur.' Vledder trok zijn linkermondhoek iets omhoog. 'Nog een paar jaartjes,' herhaalde hij wat verongelijkt. 'Ik dacht dat ik geen jaartjes meer nodig had… dat ik er toch al iets van wist. Ik bedoel… We hebben in de loop van de tijd samen toch heel wat zaken opgelost… de moord op het sombere naakt, de dode harlekijn, de zaak van de ontgoochelde dode… noem maar op. Allemaal moeilijke zaken. En ik heb steeds goed op je gelet. Hoe je het deed en zo. Ik dacht toch werkelijk dat ik het nu wel aankon.' De Cock fronste zijn wenkbrauwen. 'Wat?' Vledder glimlachte wat verlegen. 'Deze moord.' De Cock antwoordde niet direct. Hij slenterde langzaam naar zijn eigen bureau en liet zich in zijn stoel zakken. Over de schrijfmachine heen kijkend, monsterde hij het gezicht van zijn jonge collega. 'Dacht je?'

Vledder kwam overeind. 'Ja,' zei hij aarzelend, 'dat dacht ik.' De Cock streek met zijn hand over zijn stugge grijze haar en staarde dromerig voor zich uit. Hij scheen in gedachten verzonken.

In gespannen verwachting peilde de jonge Vledder het hem zo vertrouwde gelaat van zijn oude leermeester. Zijn blik gleed onderzoekend langs de krans van vriendelijke plooien, de wat brede plompe neus, de forse kin, en opnieuw trof hem de gelijkenis met een zachtaardige boxer. Hij kon in het gezicht geen enkele expressie ontdekken. Het maakte hem nerveus, kriegelig. 'Nou…?'

De Cock kauwde op zijn dikke onderlip. 'Dit wordt een moeilijke zaak,' zei hij vaderlijk, overtuigend. 'Een zaak met vele aspecten. Geloof me, vergiftiging is altijd moeilijk. Je moet dit echt niet onderschatten. Een gifmoordenaar is een lastig en vooral… een gevaarlijk tegenstander. Hij is van nature sluw en moeilijk te herkennen.'

Vledder haalde nonchalant zijn schouders op. 'Of men nu een pistool gebruikt, een sjaal, een mes of vergif… een moord is een moord.' Hij wuifde losjes in de ruimte. 'En ik heb nog nooit van een moordenaar gehoord die om ons te plezieren het woordjedader op zijn voorhoofd had geschreven.'

Het klonk sarcastisch.

De Cock schudde langzaam het hoofd. 'Nee,' zei hij wat somber, 'dat genoegen doen ze ons in de regel niet.' Vledder reageerde fel. 'Nou dan,' riep hij uit. 'Wat maakt het

dan voor verschil? Ik bedoel, een gifmoord of een andere moord, de werkwijze blijft voor ons toch hetzelfde.' De Cock beluisterde de felle toon. Hij keek op, even maar. Een enkele blik in het gezicht van Vledder was hem genoeg. Hij herkende een bijna verbeten vastberadenheid. Het misstond de jonge rechercheur niet. De Cock zuchtte diep. Hij moest er nog even aan wennen. 'Jij denkt dus,' zei hij gelaten, 'dat je deze zaak wel aankunt… dat je de moordenaar van Alex Delszsen wel kunt ontmaskeren?' Vledder knikte vaag. 'Ja… dat dacht ik.' De Cock wreef met zijn pink over de rug van zijn brede neus. Het duurde een paar seconden. Toen had hij zijn besluit genomen. 'Goed,' zei hij kort, 'dan moest je het maar doen.' Over het gezicht van Vledder joeg een rode blos. 'Je bedoelt…' De Cock wuifde. 'Precies wat ik zeg. Van nu af heb jij de leiding van dit onderzoek. Ik… eh, ik ben je ondergeschikte.' Hij maakte een komisch gebaartje. 'Wel, chef… grote leider… je zegt het maar. Wat kan ik voor je doen? Wie moet ik voor je arresteren?' Het klonk wat geforceerd. Vledder keek zijn leermeester achterdochtig aan. Hij zag een sombere trek rond zijn mond en trok een verkeerde conclusie. 'Je moet niet nijdig worden, De Cock,' zei hij half verontschuldigend. 'Dat wil ik niet. Dat is echt niet mijn bedoeling. Ik mag je erg graag. Dat weetje. Maar…' hij stokte, zocht naar woorden, 'je moet dat goed begrijpen. Het is niet dat ik van je af wil. Maar ik wil wel eens bewijzen wat ik kan… ook aan jou. Dat is het. Deze vergiftigingszaak lijkt me wel… Ik dacht dat ik wel mogelijkheden zag om de dader te vinden.'

De Cock schudde langzaam het hoofd. 'Ik word niet nijdig,' zei hij zacht. 'Op jou niet. Als jij in deze moordzaak mogelijkheden ziet, moet je ze uitwerken. En verder…' hij maakte een wat droef gebaar, 'ik… ben toch wel de laatste die jouw carrière in de weg wil staan.'

Vledder slikte, beet op zijn onderlip. 'Je vindt het ook niet erg als ik het… eh, als ik het voorlopig alleen probeer? Begrijp je.. voor mijn eigen zelfvertrouwen.' De Cock schoof zijn onderlip naar voren en schudde zijn

hoofd. 'Nee,' zei hij kalm, 'je gaat je gang maar. Ik zal het er vanmiddag met de commissaris over hebben. Hij moet het onderzoek dan maar aan jou overdragen. Dat lijkt mij wel het beste.'

Op het gezicht van Vledder verscheen een brede glimlach. 'Je bent een fijne vent,' zei hij opgewekt. 'Maar ik neem aan datje dat al wist.'

De Cock trachtte te glimlachen. Het werd niet meer dan een droeve grijns. 'Ja,' zei hij gelaten, 'dat is mij meer gezegd.' Hij draaide zich langzaam om en slenterde de kamer uit.

5

'Ik voel er niets voor.' Commissaris Buitendam schudde heftig het hoofd. 'Geen barst. Deze zaak is te ernstig, te delicaat. Ik kan het mij eenvoudig niet veroorloven de behandeling aan een jonge, onervaren kracht over te laten.' De Cock ademde diep. 'Vledder is niet onervaren,' zei hij stug. 'Hij werkt al jaren met mij samen. Het wordt tijd dat hij zelfstandig gaat opereren.' 'Niet in deze zaak.'

De Cock reageerde niet direct. 'Ik ben wat moe,' zei hij na een poosje. 'Ik geloof niet dat ik voldoende fit ben.' Hij tastte met zijn hand naar het hoofd. 'Ik ben aan vakantie toe. Ik heb nog verlofdagen te goed van vorig jaar.' De commissaris keek hem onderzoekend aan. 'Je bedoelt te zeggen dat je… hoe dan ook… niet bereid bent de zaak Delszsen verder te behandelen.'