‘Hoe was het?’
Vledder trok een somber gezicht. ‘Het viel bepaald tegen. Ik heb niet zoveel nieuws voor je. In het telexbericht van gisteren stond wel zowat alles wat er over de moord op Peter van Geffel valt te vermelden. Bruikbare technische sporen waren er niet. Ook de bandensporen waren weinig karakteristiek. Ik heb een afschrift van de tot nu toe opgemaakte processen-verbaal meegenomen. Je zult er echter weinig aanknopingspunten in vinden.’ De Cock knikte bedachtzaam. ‘En de officiële doodsoorzaak?’ ‘De sectie op het lichaam was vanmorgen al om tien uur. Ze waren al aan de gang toen ik kwam. Ik heb even op de afloop gewacht en daarna een kort gesprekje gehad met dokter Rusteloos. Hij was vrij positief. Hij had de dolk uit het lichaam verwijderd. Het bleek een wapen met een smal lemmet van maar liefst negentien centimeter, dat tot aan de helft in het lichaam was gestoten. Bij inwendige schouwing had de patholoog-anatoom geconstateerd dat de verwonding vrijwel zeker de dood van het slachtoffer had veroorzaakt. Het lemmet was dwars door de longen in een van de kamers van het hart gedrongen.’ De Cock plukte peinzend aan zijn onderlip. ‘Negentien centimeter… dat is nogal wat.’
Vledder knikte. ‘Ik had ook nog nooit zo’n dolk gezien. Het was het type van een Italiaanse ponjaard met een fraai bewerkt zilveren heft.’
‘Doen ze er nog wat mee in Noordwijk?’
‘Ja, ze zullen een paar afbeeldingen laten opnemen in het Algemeen Politieblad. En dan willen ze er nog de antiquairs mee af. Het is een bijzonder wapen en kennelijk antiek.’
‘Is er nog gesproken over een oproep via de televisie?’ ‘Nee, daar heb ik niets over gehoord. Ze zullen daar wel mee wachten, denk ik, tot het andere niets heeft opgeleverd.’ Op dat moment kwam agent Van Beveren met een map in zijn hand het kleine verhoorkamertje binnen. Hij zag wat grauw en zijn anders opgeruimd gezicht had diepe, strakke trekken. ‘Hier is mijn rapport,’ zei hij chagrijnig. ‘Ik heb het vier keer over moeten maken.’ Hij snoof. ‘Eén ding weet ik zeker, ik schiet van mijn leven niet meer. Ze mogen dat dienstpistool wel van mij afnemen. Mensen, mensen, wat heb ik met die twee schoten een gelazer gehad. Iedereen springt je op je huid… de inspecteur, de commissaris, mensen van het hoofdbureau. Had je niet zus? Had je niet zo? Vond je het niet onverantwoordelijk? Op een vrij drukke weg op een snelrijdende wagen te schieten is toch een riskante onderneming. Je had wel onschuldige slachtoffers kunnen maken. Heb je daar wel bij nagedacht? Je weet toch nooit waar een eventueel ketsende kogel blijft? Gesteld dat je eigen vrouw daar had gelopen, zou je dan ook geschoten hebben…?’ Hij kwakte de map voor De Cock neer.
‘Verdomme nog aan toe. Wat willen ze in godsnaam van me? Je doet toch wat je in een gegeven moment denkt dat nodig is?’ Hij snoof opnieuw. ‘Ik kan toch in een fractie van een seconde niet alle eventualiteiten overwegen?’
De Cock glimlachte beminnelijk.
‘Die tweeënhalf miljoen maakt de mensen wat nerveus.’ Van Beveren greep naar de zijzak van zijn tuniek.
‘Ik heb hier nog een brief,’ zei hij brommerig. ‘Hij werd bij de wachtcommandant voor u afgegeven.’
‘Dank je.’
Van Beveren draaide zich om en liep zonder te groeten weg. De Cock keek hem na.
Agent Van Beveren was in één dag jaren ouder geworden. Vledder pakte de brief en rook eraan.
‘Parfum,’ stelde hij vast. Hij keek De Cock lachend aan. ‘Het verwondert mij niets. Het zal wel weer van een mooie vrouw zijn.’ De Cock reageerde niet. Hij nam de brief over, pakte zijn zakmesje en sneed de enveloppe open. Nadat hij het epistel een keer had doorgenomen, las hij de inhoud hardop voor.
#‘Geachte heer De Cock,
Ik ben u oprecht dankbaar. Mijn gesprek met u heeft mij de ogen geopend.
Ik weet nu wat mij te doen staat. U hoort beslist nog van mij. Flossie’
Vledder fronste zijn wenkbrauwen.
‘Flossie… Flossie? Moeder Van Geffel sprak gisterenavond toch over een Flossie? Was zij niet het meisje van Peter?’ ‘Inderdaad.’
‘En had jij een gesprek met haar?’
‘Inderdaad.’
‘Wanneer dan?’
‘Gisteravond, of feitelijk in het begin van de nacht. Nadat ik jou naar huis had gebracht, vond ik haar bij het bureau op mij staan wachten. Ik moet zeggen het werd een heel interessant gesprek.’
‘Zo.’
‘Ja, Flossie of, zoals haar ware naam luidt, Florentine La Croix, vertelde mij dat zij heel veel van haar Peter had gehouden. Ze was ervan overtuigd dat de gevoelens wederkerig waren. Ze hadden in ieder geval geen geheimen voor elkaar. Flossie wist van de roofoverval. Peter had het haar haarfijn verteld en daarbij uitgelegd hoe hij door middel van chantage zijn wetenschap in geld dacht om te zetten.’
‘Zoals wij al vermoedden?’
‘Precies.’
‘Maar nog voor Sluwe Pietje zijn plannen kon uitvoeren werd hij vermoord.’
De Cock plukte nadenkend aan zijn onderlip. ‘Daar heeft het inderdaad alle schijn van. Maar het staat nog te bezien of Peter zijn chantageplannen werkelijk heeft willen uitvoeren. Flossie had namelijk overwegende bezwaren. Ze had het in haar lieve hoofdje gezet haar Peter op het goede, of rechte pad te brengen. Ze liet hem de plechtige belofte doen zijn chantageplannen te laten varen en in de plaats daarvan de N.V. Van der Bent & Goossens te waarschuwen.’
De mond van Vledder viel open van verbazing. ‘Waarschuwen?’ ‘Ja, Peter van Geffel zou de maatschappij bellen en zeggen dat er een overval zou plaatsvinden.’
Vledder grijnsde.
‘Dat heeft hij natuurlijk niet gedaan. Dat is wel duidelijk. De maatschappij had anders beslist maatregelen genomen.’ De Cock streek met zijn hand over zijn grijze haren. ‘Dat…’ zei hij weifelend, ‘dat was ook de mening van Flossie. Ze voelde zich door haar Peter bedrogen en was daar erg verdrietig onder.’
Vledder keek hem peinzend aan. Hij had in zijn stem een vreemde toon beluisterd, een waarschuwing om niet al te snel conclusies te trekken. Plotseling griste hij de brief van tafel en las hem een paar maal door. Toen keek hij opnieuw op. ‘Jij,’ zei hij langzaam, ‘jij denkt dat Peter van Geffel inderdaad heeft gebeld.’
8
Rechercheur Vledder dacht na.
Het was hem aan te zien. Zijn gezicht stond gespannen. Zijn vierkante kin met een klein diep kuiltje stak scherp naar voren en tussen zijn donkere wenkbrauwen lag een diepe dwarse denkrimpel. Ineens begonnen zijn ogen te glanzen. Zijn kin schoof weer terug en de rimpel verdween. ‘Ik heb het,’ riep hij blij en opgewonden.
De Cock keek verrast op. ‘Wat heb je?’
‘Ik begrijp precies wat er is gebeurd.’
‘Zo?’
‘Ja, alles… het hele plan.’
‘Maar Dick, dat is prachtig,’ zei hij halfspottend, ‘dan is vanaf dit moment de zaak volledig opgelost.’
Dick Vledder negeerde de opmerking van zijn oude mentor. Hij schoof een stoel bij en ging schuin tegenover hem zitten. ‘Laten we nu eens aannemen,’ zei hij met opgestoken vinger, ‘dat… zoals jij dus vermoedt Peter van Geffel inderdaad heeft gebeld.’
‘Ja?’
‘Dan wist Van der Bent & Goossens dus dat er een overval zou plaatsvinden…’
‘Uiteraard.’
‘En wat doet Van der Bent & Goossens?’
‘Jij zegt het maar,’ zei hij laconiek.
‘Van der Bent & Goossens,’ ging Vledder onverstoorbaar verder, ‘laat de overval rustig doorgaan.’