Выбрать главу

De stem van Vledder droop van sarcasme. Hij stak zijn vierkante kin uitdagend naar voren.

‘Ik zal het u anders vertellen,’ zei hij scherp. ‘Toen Van Doornenbosch bemerkte dat zijn geliefde niet op tijd op het vliegveld was, kwam hij haar halen. U ontving hem uitermate vriendelijk en leidde hem naar dit studeervertrek. Daar kreeg hij te horen dat mevrouw ervan afzag. Het ging niet door. Maar de vasthoudende Charles liet zich met die simpele mededeling niet afschepen. Hij had terwille van zijn geliefde alles geriskeerd, alle schepen achter zich verbrand. Hij wilde van geen wijken weten. Hij stond erop dat u uw vrouw onverwijld aan hem afstond. Een uiterst pijnlijke situatie, meneer Van der Bent. U zag maar één oplossing…’

De kater hief zijn kop op en miauwde om aandacht. Toen Vledder naar hem keek, sprong het dier omhoog en nestelde zich behaaglijk in zijn schoot. Als verstijfd keek het echtpaar toe. Vledder aaide de zwarte vacht van de kater. Zijn bewegingen waren traag, gebonden door een intense spanning.

Langzaam keek hij naar de directeur omhoog. De blik uit zijn blauwe ogen was koud als ijs.

‘U vergat de kattenharen.’

De rechercheurs reden langs de Amstel terug naar de stad. De motor van de oude Volkswagen sputterde uit een doorgeroeste uitlaat. Het echode over het water.

Vledder keek strak op de weg. Hij zag wat bleek. Op zijn gezicht tekenden zich vermoeide trekken af.

‘Toch geloof ik,’ zei hij peinzend, ‘dat we die twee beter hadden kunnen arresteren.’

De Cock negeerde de opmerking.

‘Het was een mooie theorie,’ zei hij bewonderend. ‘En met overtuiging gebracht. Als de heer en mevrouw Van der Bent inderdaad in echtelijke vereniging Charles van Doornenbosch hadden vermoord, dan waren zij na jouw aanklacht beslist door de knieën gegaan.’ Hij grinnikte verlegen voor zich uit. ‘Ik was er waarachtig zelf even van in de war.’

Vledder keek de oude speurder niet-begrijpend aan. ‘Je bedoelt dat jij het verhaal van Van der Bent en zijn vrouw gelooft?’

De Cock haalde nonchalant zijn schouders op.

‘Ik heb geen reden het niet te geloven. Het is heel goed mogelijk dat de Van der Bents toch niet verantwoordelijk zijn voor de dood van de secretaris, maar dat de werkelijke moordenaar van Van Doornenbosch de blauwe Simca met het lijk voor de deur van de villa heeft gezet.’

Vledder schudde vertwijfeld zijn hoofd. ‘Maar wie dan? En waarom?’

De Cock zuchtte diep.

‘Op die twee vragen hoop ik vannacht nog het antwoord te vinden.’

‘Vannacht nog?’

De Cock keek op zijn horloge.

‘Het is half één. Je moet wat voortmaken. Je hebt nog een halfuur.’

Vledder keek verward opzij.

‘En halfuur? Waarvoor?’

‘Om Smalle Lowietje te arresteren.’

‘Smalle Lowietje?’

In de stem van Vledder klonk ongeloof.

De Cock knikte traag.

‘Zijn cafeetje op de Achterburgwal sluit om één uur. Het is er tegen sluitingstijd altijd tjokvol. Ik weet dat uit eigen ervaring. Ik wil dat je de Smalle ten aanschouwen van alle penozejongens en lichte meisjes vanachter zijn eigen bar plukt. Begrijp je. Maak er een mooie vertoning van. Neem alle agenten mee die je in de wachtkamer van het bureau kunt vinden. Vraag desnoods om de Mobiele Eenheid. En wees vooral luidruchtig. Zorg ervoor dat iedereen hoort dat Smalle Lowietje deelgenoot was aan de overval en… verantwoordelijk voor de dood van Peter van Geffel.’

Vledder keek hem met grote ogen aan. ‘Maar… maar dat is een leugen.’

De Cock trok zijn plooiengezicht in een brede grijns. ‘Inderdaad, een flagrante leugen.’

21

Smalle Lowietje zag er verfomfaaid uit. Hij had zich kennelijk heftig tegen zijn arrestatie verzet. Zijn zwarte stropdas zat als een vreemde knoedel om zijn nek en een slip van zijn hemd hing uit zijn broek. Met de mouw van zijn morsig jasje veegde hij het zweet van zijn gezicht.

‘Gezien onze jarenlange relatie,’ zei hij vinnig, ‘had ik niet verwacht dat je een ander zou sturen. Durfde je zelf niet?’ Hij snoof verachtelijk. ‘En dan al die tam-tam. De hele gracht stond op stelten. Het zag blauw van de smerissen. Met z’n hoevelen waren jullie wel? Verdomme, ik ben toch geen Al Capone?’ De Cock keek naar Vledder, die verderop aan een bureau zijn aantekeningen uitwerkte. Hij liet de Smalle rustig uitrazen. Hij begreep best dat de tengere caféhouder gebelgd was. Hij had ook liever een andere weg gevolgd, maar de tijd drong. Hij kon het zich niet veroorloven langer te wachten.

Toen de woordenstroom van Lowietje was opgedroogd, legde De Cock behoedzaam zijn ellebogen op het bureau, vouwde zijn handen onder zijn kin en keek de caféhouder aan. ‘En ik heb je niet eens nodig.’

Het klonk bijzonder laconiek.

Lowietje slikte.

‘Maar dat is vrijheids…’

De Cock stak afwerend zijn hand op.

‘Begrijp me goed, ik heb formele gronden genoeg om je hier een paar uur vast te houden. Maar het is mij helemaal niet om jou te doen.’

‘Niet om mij?’

De Cock schudde het hoofd.

‘Ik wil de jongens van de overval.’

Lowietje keek hem verwonderd aan.

‘En liet je daarom mij arresteren?’

De Cock knikte traag.

‘Met… zoals jij dat zelf noemde… veel tam-tam. Ik wilde dat iedereen in de buurt wist dat Smalle Lowietje naar het bureau aan de Warmoesstraat werd gebracht. En dat nog wel voor de overval en de moord op Peter van Geffel.’ Hij schoof zijn dikke onderlip naar voren. ‘Zie je, ik ken de buurt. Ik reken er eenvoudig op dat er altijd wel iemand is die de jongens daarover inlicht.’

De Smalle keek de rechercheur argwanend aan.

‘En dan?’

De Cock grijnsde vriendelijk.

‘Dan verwacht ik dat zij zich komen melden om te vertellen wat ik allang wist… dat jij met de overval en de moord niets te maken hebt.’

De caféhouder knikte begrijpend. ‘Ik zit hier dus als lokaas.’ De Cock wreef met zijn hand over zijn grijze haar.

‘Min of meer.’ Hij zuchtte en veranderde van toon. ‘Ik heb je altijd gewaardeerd, Lowie,’ zei hij ernstig. ‘En dat doe ik nog. Ik ken er niet veel zoals jij. Jij bent een eerlijke vent.’ De caféhouder maakte een grimas.

‘Koop er een brood voor.’

De Cock negeerde de opmerking.

‘Toen jij,’ ging hij onverstoorbaar verder, ‘mij de namen van de jongens niet wilde noemen… zelfs niet, nadat ik je naar de begrafenis van Sluwe Pietje had gesleept, begreep ik dat je dat niet in de eerste plaats deed om er beter van te worden, maar veel meer omdat je in je hart wat voor die jongens voelde en er bovendien van overtuigd was dat zij niets te maken hadden met de dood van Peter van Geffel.’ Hij maakte een simpel handgebaar. ‘Anders had jij de jongens nooit geholpen en hun namen voor mij verzwegen.’ Hij pauzeerde even en krabde verlegen achter in zijn nek. ‘Jouw houding ten opzichte van de jongens is de feitelijke reden van jouw arrestatie.’

‘Wat?’

‘Ik speculeer op jouw mensenkennis.’

Lowietje klapte verbaasd op zijn tengere borst.

‘Mijn mensenkennis?’

De Cock knikte.

‘Als jij de jongens op hun juiste waarde hebt geschat, dan verwacht ik dat zij nu zullen komen om een onschuldige uit de klauwen der gerechtigheid te redden.’

‘Mij?’

‘Ja.’

‘En als ze jouw stunt doorzien?’

De Cock spreidde zijn armen uit.

‘Ik geef ze drie uur. Als zij zich dan nog niet hebben gemeld, laat ik je vrij.’ Op dat moment rinkelde op zijn bureau de telefoon. De Cock nam de hoorn op en luisterde. Gespannen keek Smalle Lowietje naar het gezicht van de oude rechercheur. De uitdrukking veranderde niet. Het bleef een strak, ondoorgrondelijk masker.