Een tijdlang zwegen ze. Buiten plakte een natte sneeuw tegen de ruiten van het zaaltje.
Vledder was de eerste, die het zwijgen verbrak. Op zijn voorhoofd lag een diepe denkrimpel.
‘Toch begrijp ik nog niet hoe ze ertoe kwam om de man die zij zo innig liefhad neer te schieten. Wat was de directe aanleiding?’ De Cock zuchtte.
‘Ze vond de vliegtickets naar Houston.’
‘Wat?’
‘Ja. Thijs had haar verteld van de ponjaard en de moord op Sluwe Pietje. Vanaf dat moment bekeek ze haar man met diep wantrouwen. Ze ging onopvallend zijn gangen na en merkte dat hij heimelijk voorbereidingen trof om er met de hele buit vandoor te gaan. Toen ze daarna in de binnenzak van zijn colbert twee vliegtickets voor Houston vond, begreep ze in een flits het hoe en waarom van het hele plan. Ze besefte pijnlijk dat hij haar met leugens had gestrikt en dat zij en haar beide broers waren misbruikt alleen om hem in de gelegenheid te stellen met zijn geliefde naar Zuid-Amerika te vluchten. Dat was haar te veel. Ze nam een van de pistolen die bij de overval waren gebruikt, en wachtte in de hal. In haar hart twijfelde ze, gloeide nog hoop dat ze zich vergiste en dat het tweede ticket toch voor haar bestemd was. Maar Van Doornenbosch negeerde haar volkomen, merkte haar in de hal niet eens op. Op het moment waarop hij met zijn koffers naar buiten zou stappen, riep ze hem terug en schoot hem van dichtbij neer.’
De Cock kwam van zijn stoel en slenterde door het zaaltje. Er stonden nog twee bedden, maar die waren niet bezet. Bij een van de ramen bleef hij staan en keek hoe de sneeuw langzaam wegsmolt.
Vledder keek naar de brede rug.
‘Heb je het ontbrekende geld in de garage gevonden?’ ‘Niet in de garage, maar in koffers onder het bed in de slaapkamer.’
‘Niet in de garage?’ In de stem van Vledder klonk verwondering. De Cock draaide zich om. ‘Nee.’
Vledder slikte.
‘Maar waarom schoot ze dan op mij toen ik naar de garage wilde?’
‘Daar was de kat.’
‘De kat?’
De Cock knikte traag.
‘De kat van de secretaris. Zie je, mevrouw Van Doornenbosch had een hekel aan katten. Ze duldde het dier niet in haar huis. Daarom verbleef de kat in de garage. Hij had daar zijn mand en kreeg daar zijn eten. De secretaris verzorgde zijn kat goed. Het dier was ook erg aan hem gehecht. Toen mevrouw Van Doornenbosch het plan had opgevat om het lijk van haar man naar de villa van Van der Bent te brengen, sleepte ze het lichaam naar de garage waar de blauwe Simca al die dagen verborgen had gestaan. Ze nam de koffers uit de hal en telde in een vreemde gemoedsrust een bedrag van zeshonderdvijfentwintigduizend gulden uit. Toen ze met het geld in de garage terugkwam, kreeg ze de schok van haar leven. Boven op het lijk van haar man zat de zwarte kater en schreeuwde klaaglijk miauwend zijn verdriet uit.’ ‘En zo,’ zei Vledder zuchtend, ‘kwamen dus de kattenharen op zijn jas?’
De Cock knikte traag.
‘Het stomme dier was de enige die treurde om zijn dood.’