Выбрать главу

De grijze speurder zweeg even.

“Een vermoord en dubieus lid van de Stichting Gouden Harten,” sprak hij traag, “heeft een doos bloedrode hartjes in voorraad.”

Hij schudde zijn hoofd.

“Dat kan geen toeval zijn. Daar zit beslist een gedachte achter.”

Vledder wees naar het verlichte scherm van de computer.

“Volgens Gabriëlle, zijn zuster, leefde Jean-Baptiste van zijn opbrengsten als auteur. Voor zover ik dat uit zijn bestanden kan opmaken, heeft hij twee thrillers geschreven en was hij met zijn derde bezig. Van die twee eerste boeken zijn er iets meer dan vijfduizend verkocht.”

De Cock gniffelde.

“Geen vetpot.”

“Dus kan je beter je hele leven bij de politie blijven werken?” grapte Vledder terug.

“Absoluut.”

Vledder wreef zijn duim en wijsvinger over elkaar en zei: “Maar hij heeft wel meer dan vijfhonderdduizend euro op zijn bankrekening.”

“Vijfhonderdduizend?”

De Cock liep naar de computer.

“Vijfhonderdduizend…een half miljoen. Ik kan je het laten zien.”

De Cock snoof.

“Methode-Edward van Ravensburg?”

Vledder trok zijn schouders op.

“Het geld staat gewoon op zijn eigen naam.”

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

“Is er een testament?”

“Dat kan ik in zijn computer niet zien.”

De Cock zette zijn handen in zijn zij.

“Wie erft dat geld?”

“Volgens de gegevens van de burgerlijke stand, die ik heb opgevraagd, leven zijn ouders niet meer en heeft hij slechts één zuster.”

Vledder keek triomfantelijk.

“Gabrièlle!” riep De Cock uit.

“Precies.”

De Cock kneep zijn ogen even dicht.

“Een motief voor moord van een half miljoen…”

Vledder reageerde niet. Hij wees weer naar het scherm en grinnikte minachtend.

“Er is nog iets…Ik heb in zijn bestanden op deze computer reeksen foto’s van naakte jongens ontdekt…soms in beschamende standjes.”

De jonge rechercheur draaide wat ongemakkelijk met zijn schouders.

“Het is mij wel duidelijk.”

“Wat?”

“Jean-Baptiste de Boyer was pedofiel.”

6

De Cock keek Vledder geschrokken aan.

“Pedofiel? Meen je dat?”

“O, zeker,” zei Vledder, die begreep dat dit schokkend moest zijn voor zijn oude collega.

“Geen enkele twijfel. Kijk hier maar om je heen. Naaktfoto’s van jongens — kinderen nog — aan de wanden van zijn woonkamer. En dan die enorme verzameling foto’s in zijn computer. Een eindeloze reeks.”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Verschrikkelijk.”

“Wil je de verzameling zien?” vroeg Vledder plagerig. De Cock maakte een afwerend gebaar.

“Ga weg. Een serie naakte, mooi gevormde jonge vrouwen mag je mij wel voortoveren, dat wekt wellicht nog fantasieën bij mij…maar naakte jongens…”

De oude rechercheur maakte zijn zin niet af. Vledder werd weer serieus.

“Laat maar. Ik heb goed gezocht in vrijwel alle bestanden, maar de naam Edward van Ravensburg ben ik in deze computer niet tegengekomen.”

De Cock trok denkrimpels in zijn voorhoofd.

“En sporen of aantekeningen van door hem zelf gepleegde frauduleuze handelingen?”

Vledder schudde zijn hoofd.

“Die heb ik niet kunnen vinden. Er waren ook geen duidelijke aanwijzingen dat Boyer de beproefde methode-Van Ravensburg bij zijn frauduleuze handelingen heeft gebruikt.”

De Cock trok zijn neus iets op.

“Vreemd. Het was Felix de Waard die ons aanraadde om de computer van Boyer na te pluizen. Dan komt u, zo zei hij, die fraudezaak van Edward van Ravensburg beslist tegen.’”

“Dus niet,” zei Vledder hoofdschuddend. De Cock wreef met zijn vlakke hand over zijn brede gezicht.

“Misschien,” sprak hij peinzend, “wilde Felix de Waard dat wij de bankrekening van de vermoorde Jean-Baptiste zouden ontdekken.”

“Dat kan zijn bedoeling zijn geweest,” zei Vledder.

“Ik heb de afschriften van die bankrekening met dat enorme saldo geprint.”

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

“Heb je bankafschriften geprint? Kan dat allemaal maar zo?”

“De Cock, je bent een fantastische leermeester en mentor voor me geweest, maar het elektronische tijdperk is door jou nog niet betreden. Je weet zeker ook niet wat internetbankieren is.”

De Cock keek hem verward aan.

“Wat is dat dan?”

Vledder glimlachte.

“Dat betekent dat je je bankzaken thuis achter je computer kunt afhandelen.”

“Haal je daar dan ook je geld uit via de printer?”

“Natuurlijk niet, maar je hebt nog maar weinig baar geld nodig door je pinpas en je chipknip.”

De Cock zuchtte.

“Daar doe ik allemaal niet aan mee.”

“Op een dag zul je wel moeten, De Cock. De misdaad heeft dat terrein ook gevonden en wij zullen in die elektronische wereld moeten rechercheren. Net zoals ik dat hier in de computer van Boyer heb gedaan.”

De Cock had een droeve glimlach op zijn gezicht.

“Ik ben…dat blijkt toch zo langzamerhand…toe aan mijn pensioen. Ons vak ontglipt me, onze taal ontglipt me door die onstuitbare elektronische invasie, begeleid en gestuurd door de Engelse taal. Het wordt tijd dat ik stop, of dat ik terugga naar de schoolbanken.”

Vledder keek bijna vertederd naar De Cock en zei: “Maar je hebt mij toch!”

De Cock legde zijn hand even op de schouder van zijn jonge collega.

Vledder ging achter de computer zitten en knikte naar het scherm.

“Wat doen we hiermee?”

De Cock antwoordde niet direct.

“Zijn op de foto’s van die jonge knapen nog achtergronden zichtbaar, iets wat erop wijst dat de opnamen hier in dit vertrek zijn gemaakt, of in de locatie van de stichting aan de Brouwersgracht?”

Vledder schudde zijn hoofd.

“Daar heb ik op gelet, in de hoop iets herkenbaars te ontdekken, maar de achtergronden van de foto’s zijn steeds vaag gehouden, zonder vaste contouren. Daar is vrijwel niets uit op te maken.”

De Cock knikte begrijpend.

“Neem dat apparaat maar in beslag.”

Vledder trok zijn schouders op.

“Jean-Baptiste de Boyer is dood. Tegen hem kunnen we juridisch gezien niets meer ondernemen.”

“Daar hebben we het al over gehad,” sprak De Cock somber.

“Volgens de wet vervalt strafvervolging bij de dood van de verdachte. Maar ik ben ervan overtuigd dat onze zedenpolitie wel belangstelling voor de fotos zal hebben.”

“Waarom?”

De Cock gebaarde voor zich uit.

“Misschien leidt die verzameling naakte jongens naar andere pedofielen.”

Hij aarzelde.

“Bovendien moeten we ook rekening houden met de geestelijke gesteldheid van de seksueel misbruikte jongeren. Want er is natuurlijk meer gebeurd dan alleen maar foto’s maken. Wellicht zijn ze door de zedenpolitie te achterhalen. Het is niet denkbeeldig dat enkelen van die jonge kinderen door confrontatie met pedofielen in geestelijke nood zijn geraakt en dringend psychiatrische begeleiding nodig hebben.”

Vledder schonk hem een innemende glimlach.

“Zie je,” sprak hij warm, “je bent nog wel degelijk iemand van deze huidige hectische tijd. Jij denkt nog compleet. Vroeger zou niemand zich om het lot van de slachtoffertjes hebben bekommerd.”

De Cock maakte een grimas.

“Bedankt voor het compliment.”

De oude rechercheur liep terug naar de slaapkamer, pakte de doos met rode plastic hartjes op en liep ermee naar Vledder.

Hij wees naar de computer.