Выбрать главу

“Hij was volgens onze jonggestorven moeder blij met mijn geboorte. Ik ben door mijn vader van kinds af aan op handen gedragen.”

“Jean-Baptiste niet?”

Gabriëlle schudde haar hoofd.

“Tegenover Jean-Baptiste was hij heel anders. Hij had het liefst nog een tweede dochter gehad. Op een jongen, had hij tegen mijn moeder gezegd, zit ik niet te wachten. Ook toen Jean-Baptiste opgroeide liet hij duidelijk blijken dat hij niet van een zoon gediend was. Hij vond hem veel te week…niet echt een man.”

De Cock keek haar onderzoekend aan.

“Dat heeft volgens u invloed gehad op het karakter van uw broer?”

Gabriëlle knikte.

“In tegenstelling tot mijn autoritaire vader, voelde Jean-Baptiste zich bij het ouder worden juist aangetrokken tot jongemannen…kinderen soms. Ik heb daarover wel eens wat tegen hem gezegd. Ik heb hem toen berispt…ernstig terechtgewezen.”

Ze schudde haar hoofd en zuchtte.

“Helaas, zonder merkbaar resultaat. Aanvankelijk dacht ik…en ik hoopte dat ook min of meer…dat Jean-Baptiste homo was, maar bij mijn weten heeft hij nooit een echte vriend gehad.”

Vledder schoof heen en weer op zijn stoel. Het liefst wilde hij deelnemen aan het verhoor, maar hij wilde geen onenigheid met zijn oude collega. Zijn maag knorde. De Cock at nooit overdag, die leek pas aan eten te denken wanneer hij thuis was. Vledder hoorde dat De Cock van onderwerp veranderde.

“Kent u Edward van Ravensburg?” vroeg hij. Gabriëlle trok een vies gezicht.

“Zo’n lange magere man met een bleek gezicht en vreemde lichtgroene ogen?”

De Cock lachte.

“Een angstig nauwkeurige persoonsbeschrijving.”

“Ik heb hem eens bij Jean-Baptiste thuis ontmoet. Een griezel van een vent.”

“Was uw broer een rijk man?”

Gabriëlle lachte een korte schelle lach.

“De armoedzaaier. De boeken die hij schreef brachten bijna niets op.”

Terwijl hij verder sprak, keek De Cock haar vorsend aan.

“In zijn computer vonden wij afschriften van zijn bankrekening…” hij stopte even, “…daaruit bleek dat hij over ruim een half miljoen euro kon beschikken.”

Gabriëlles ogen puilden haast uit hun kassen.

“Een half miljoen?”

“Ja.”

Gabriëlle schudde wild haar hoofd.

“Dat kan niet waar zijn. Dat is niet waar. Dat is niet waar…”

Ze herhaalde het als een echo. De Cock liet haar even begaan.

“De afschriften dateren,” ging hij door, “van kort voor zijn dood.”

Gabriëlle maakte een afwerend gebaar.

“Hij…eh, hij,” stotterde ze, “hij leende zelfs regelmatig geld van mij.”

De Cock strekte zijn rechterhand naar haar uit.

“Ik raad u aan,” sprak hij ernstig, “die rekening bij zijn bank in de gaten te houden. Als er geen testament is, bent u de enige erfgename.”

De mond van Gabriëlle viel wijd open en haar helblauwe ogen begonnen vreemd te draaien. Voordat De Cock het kon verhinderen, gleed ze bewusteloos van haar stoel.

8

Vledder keek De Cock verschrikt aan.

“Ze hebben die Gabriëlle meegenomen…liggend op een brancard.”

In zijn stem trilde verwondering.

“Is het zo ernstig?”

De Cock tuitte zijn lippen.

“De broeders van de Geneeskundige Dienst achtten het beter haar even voor controle aan het AMC[3] te presenteren.

Ze vonden dat het te lang duurde voordat Gabriëlle weer geheel tot haar positieven kwam.”

Vledder gniffelde.

“Ik zag het helemaal niet zo ernstig in. Ik dacht dat het een gewone appelflauwte was, misschien zelfs gespeeld.”

De Cock gromde.

“Dat die griet juist tijdens mijn verhoor in katzwijm moet vallen,” sprak hij geërgerd.

“Ik verwachtte dat niet. Ik heb ook niets aan haar gemerkt. Haar ogen werden wel zo groot als schoteltjes, maar mijn mededeling dat haar broer zo veel geld op zijn rekening had staan, moet haar hebben geraakt als een mokerslag.”

Vledder keek hem aan.

“Begrijp jij dat?”

De Cock trok zijn schouders op.

“Ik weet niet welke associaties die mededeling bij haar teweeg hebben gebracht…welke gedachte zij daar op dat moment aan heeft verbonden. Het was blijkbaar een schok, die ze niet heeft kunnen verwerken.”

Op het gezicht van de oude rechercheur kwam een venijnige trek.

“Die stomme griet is mij gewoon ontglipt.”

Vledder keek hem verrast aan.

“Zolang ik je ken, is dit voor het eerst dat ik jou iets onaardigs over een mooie vrouw heb horen zeggen. Dat is niet gewoon. In de regel neem jij zulke wezens volledig in bescherming.”

De Cock knikte.

“Terecht. Als ik iets voor hen kan doen, zal ik dat niet nalaten.”

Vledder keek hem schuins aan.

“Vanwaar eigenlijk die voorkeur?”

De Cock glimlachte.

“Ik ben voorkomend jegens alle vrouwen, in welke situatie ik hen ook aantref. Dat is mijn instelling al vanaf het moment dat ik uit mijn moeders schoot rolde.”

“Dat lijkt mij rijkelijk vroeg.”

De Cock negeerde de opmerking.

“Absoluut mooie vrouwen dragen door hun schoonheid een extra noodlot met zich mee.”

“Wat voor een noodlot?” vroeg Vledder fronsend. De Cock spreidde zijn handen.

“Ze hebben óf een verhouding met een verkeerde man, óf ze zijn ermee getrouwd. Mooie vrouwen zijn door hun emotioneel vreemde keuzes vaak diep ongelukkig.”

“Statistisch bewezen?” grijnsde Vledder. De Cock maakte een schouderbeweging.

“Ik heb het nooit in statistieken verwerkt gezien. Het is gewoon mijn jarenlange ervaring als rechercheur. Schoonheid is voor een vrouw lang niet altijd een zegen.”

De oude speurder schudde zijn hoofd.

“Ik bedoelde ook helemaal niets onaardigs jegens Gabriëlle. De broeders van de Geneeskundige Dienst hebben een enorme ervaring. De flauwte van Gabriëlle was beslist echt…geen vlucht voor nog komende vragen in mijn verhoor. Het is feitelijk mijn eigen schuld.”

“Hoezo?”

De Cock zuchtte.

“Ik heb de verkeerde volgorde gekozen. Ik had eerst iets over die rode hartjes moeten vragen. Het was stom om eerst over het enorme geldbedrag op de bankrekening van haar broer te beginnen.”

Vledder leunde op een elleboog en keek hem verrast aan.

“Waarom was die volgorde verkeerd?”

De Cock snoof.

“Luister goed, Dick,” sprak hij nadrukkelijk, “Je moet vragen over geldzaken in een verhoor van getuigen en verdachten altijd voor het laatst bewaren.”

Vledder keek hem niet-begrijpend aan.

“Waarom?”

De Cock trok een ernstig gezicht.

“Dan is je hoofd als verhorend rechercheur verder leeg en kun je jezelf volledig op dat belangrijke onderwerp concentreren…dan kun je er ook voldoende tijd voor uittrekken. In de regel is geld de wortel van het kwaad. Wees als rechercheur altijd uiterst alert wanneer bij een misdrijf geld een rol speelt.”

“Zoals bij de Stichting Gouden Harten.”

“Zeker. Volgens een vaderlands spreekwoord is geld een sleutel die op alle sloten past. Geld stinkt niet. Voor geld kan men zelfs de duivel laten dansen.”

Vledder trok zijn neus op.

“Ook de politie?”

“Dans jij voor geld?” reageerde De Cock met een gestrekte wijsvinger.

“Ik ben de duivel niet,” grijnsde Vledder. De Cock maakte een hulpeloos gebaar.

“We kennen in onze taal ook de kreet: geld dat stom is, maakt recht wat krom is.”

Vledder knikte.

“Je bedoelt, met geld is alles mogelijk…ook een dansende rechercheur.”

De Cock stak gebarend zijn wijsvingers omhoog.

“Precies. Geld is een vloek. Vrijwel alle misdaden vinden hun oorsprong in geld of bezit. Alleen de Koninklijke Nederlandse Munt denkt positief over geld. Haar lijfspreuk luidt: Het geld hier uit metaal verkregen zij nooit ten vloek doch steeds ten zegen.”

вернуться

3

Academisch Medisch Centrum.