Выбрать главу

Mevrouw De Cock wuifde wat ongeduldig. ‘Hoe deed ze het?’ ‘Insuline.’

Het gezicht van Vledder verhelderde. ‘De ampullen in het medicijnkastje van villa Jolanda.’

Van Dijk trok zijn wenkbrauwen op. ‘Insuline is toch een medicijn?’

De Cock knikte traag. ‘Een heilzaam medicijn. Maar stelselmatig in een te grote dosis toegediend… een dodelijk vergif.’

‘Deed ze dat?’

‘Wat bedoel je?’

‘Gaf ze hem stelselmatig een te grote dosis insuline?’

De Cock staarde voor zich uit. ‘Het was niet zo eenvoudig. De oude Henri was geen diabeticus. Maar dat ze iets met insuline had gedaan, stond voor mij vast. Ik heb hier en daar eens geinformeerd. Om tot een letale… dodelijke dosis te komen heeft men vrij veel insuline nodig. Het leek mij niet waarschijnlijk dat het haar zou zijn gelukt de oude Henri zoveel in één keer toe te dienen. Bovendien zou de oude man dan rustig in een coma zijn gezakt en gestorven. Een leek — en dat was matroos Opperman — zou daarbij nooit op de gedachte van vergiftiging zijn gekomen. Pas toen ik van de morfi ne hoorde, begreep ik hoe ze het had gedaan. Ik ben er vrijwel van overtuigd dat ze de insuline met de morfi ne vermengde en dit mengsel toediende. De oude Henri zal daar aanvankelijk niet veel van hebben gemerkt. Alleen vroeg zijn lichaam steeds sneller om een nieuwe dosis morfine.’

Vledder knikte begrijpend. ‘Waardoor het haar mogelijk werd steeds meer insuline in te spuiten.’

‘Ja,’ zei De Cock nadenkend, ‘hij kreeg steeds meer vergif, terwijl hem de morfi ne, waarom zijn oude lichaam schreeuwde, werd onthouden. Het is volkomen begrijpelijk dat matroos Opperman aan een misdrijf dacht.’

‘Wat een serpent,’ riep mevrouw De Cock verontwaardigd.

De Cock glimlachte om de spontane reactie. ‘Je bent niet de enige die haar zo noemde. De oude mevrouw Van der Wheere was inderdaad de kwade genius van de familie. Een begaafde vrouw, bijzonder intelligent, maar… getuige de toch wel koelbloedige moord op haar echtgenoot… ook gewetenloos en sluw. Opmerkelijk is in dit verband haar eigen verzuchting, dat haar zoon Jerome het enige kind was dat op haar leek.’

Ze zwegen allen. De Cock nam de fl es op en schonk nog eens in. De gezichten om hem heen stonden ernstig.

Van Dijk snoof aan zijn cognac. ‘De rol van de oude mevrouw is mij nu wel duidelijk,’ zei hij ongeduldig. ‘Hoe ging het verder?’

De Cock liet zich weer in zijn fauteuil zakken. ‘Jonathan begreep aan boord van de Julia wat er was gebeurd. ‘Ze hebben de oude man vermoord,’ zei hij later. En aan het sterfbed bezwoer hij dat hij zijn vader zou wreken.’

Vledder glimlachte. ‘De eed op de Julia.’

De Cock haalde zijn schouders op. ‘Het was een theatraal gebaar… meer niet. Jonathan was niet het type van een wreker. Wel begreep hij dat hij het moordzuchtige duo — moeder en zoon Jerome — uit de weg moest gaan.’

Mevrouw De Cock schudde vertwijfeld het hoofd. ‘Waarom deed hij dat niet?’

De Cock glimlachte wat triest.

‘Margootje… en de villa. Jonathan wilde trouwen. De oude dame had er geen oren naar. Maar Jonathan maakte haar duidelijk dat ze kon doen wat ze wilde. Het was dit keer ernst. Margot was zwanger en hij was niet van plan haar in de steek te laten.’

‘En?’

‘Margootje en Jonathan gingen in ondertrouw. Het werd toen tijd dat er iets gebeurde. Onder het voorwendsel de villa te taxeren lokte Jerome zijn broer naar Ermelo.’

Vledder likte aan zijn lippen. ‘En daar stak hij hem neer en begroef zijn lichaam in de tuin achter het huis.’

De Cock streek met zijn hand langs zijn kin. ‘Toen is in hem het plan gerijpt zich van zijn hele familie te ontdoen. Door alle erfgenamen één voor één uit te schakelen zou hij onbeperkt alleenheerser van de C.I.H. worden. Hij zou zijn macht met niemand hoeven te delen. Het plan dat hij ontwierp, was even geniaal als simpel. Uitgaande van de eed op de Julia zou hij alle aanwijzingen leggen in de richting van Jonathan… een dode Jonathan… een zorgvuldig begraven Jonathan… naar wie de politie ten eeuwigen dage zou kunnen zoeken.’

Van Dijk grinnikte. ‘Als De Cock er niet was geweest.’

Deze stak beide armen omhoog. ‘Zonder Vledder,’ zei hij nadrukkelijk, ‘was ik er nooit gekomen. Hij heeft in deze zaak heel wat werk verzet.’

De jonge rechercheur boog wat stijfjes. ‘Dank je,’ zei hij lachend, ‘heel vriendelijk. Toch heb ik nog vragen. Werd Juliette in de Sint-Jansstraat vermoord?’

De Cock schudde het hoofd. ‘Jerome had haar naar de Sint-Jansstraat gelokt onder het mom dat Jonathan haar uitnodigde voor een bespreking. De overdracht van de oude villa in Ermelo zou geregeld moeten worden. Toen ze verscheen, zei hij dat het aanvankelijke plan was veranderd en dat de bespreking zou worden gehouden in zijn zomerhuis in Bergen. Juliette reed niets vermoedend met hem mee. In dat zomerhuis heeft hij haar gewurgd. Het plan was haar in de duinen te begraven. Later kwam dit hem toch niet goed voor. Om het spoor duidelijk naar Jonathan te legen wikkelde hij het lijk in een oude bontmantel van zijn vrouw en bracht het naar de Leidekkerssteeg. De bedoeling was de bontmantel mee terug te nemen.’

Van Dijk keek hem verbaasd aan. ‘Waarom deed hij dat niet?’

De Cock glimlachte. ‘Ouwe Brammetje moest pissen en kwam de steeg in.’

Vledder sloeg zijn handen voor het gezicht. ‘En Jerome vluchtte zonder mantel.’

De Cock zuchtte. ‘Nog meer vragen? Ik krijg zo langzamerhand een droge keel.’

Vledder stond op en schonk hem opnieuw in. ‘Je bent me nog een antwoord schuldig… Waarom reageerde de oude mevrouw Van der Wheere niet op de inbraak in haar huis?’

De Cock keek hem aan. ‘De inbraak was gefi ngeerd. Pas na de moord sloeg Jerome de ruit vanaf de binnenkant stuk. De oude dame kon dat niet meer horen.’

Vledder knikte begrijpend. ‘Ze was al dood,’ zei hij zacht.

Er werd niet meer gesproken. Het was alsof ieder voor zich de reeks moorden nog eens de revue liet passeren.

Na een poosje stond mevrouw De Cock op. ‘Ik ga nog een kop koffi e zetten,’ zei ze met een zucht. Ze liep naar de keuken. Na een paar minuten kwam ze met een ketel in haar hand in de kamer terug. Op haar gezicht lag een peinzende uitdrukking. ‘Toch is het gek,’ zei ze wat verward, ‘al die moorden… dat doet toch geen normaal mens?’

De Cock keek naar haar op. ‘Jerome was ook niet normaal,’ zei hij somber. ‘Hij is in zijn jonge jaren lange tijd in Ermelo in een psychiatrische inrichting verpleegd geweest. Ik kwam erachter toen ik mij afvroeg of Jonathan een geestelijk defect had. Niet Jonathan was schizofreen… maar Jerome.’

23

Een trage, slome regen zakte mistroostig uit een laag grauw wolkendek. Het zat zo diep, zo vast, dat het leek alsof het nooit meer zou weggaan, alsof het in Amsterdam verder eeuwig zou regenen.

De Cock trok de kraag van zijn jas omhoog en drukte zijn oude hoedje verder naar voren. In zijn zo typische slenterpas schuifelde hij over het grind van de oude begraafplaats. Het water droop van zijn gezicht.

Jonathan van der Wheere werd opnieuw begraven, netjes, in een kist, zoals dat hoorde. De Cock had het gevoel dat hij erbij moest zijn, uit piëteit, uit eerbied voor de man die hij in leven nooit had gekend, maar die onwrikbaar in zijn herinnering lag verankerd.

De begraafplaats zag er triest en verlaten uit. De bloemen kleurden niet en zelfs de vogels hielden zich schuil. De Cock slenterde gebogen verder. Toen hij opkeek, zag hij in de verte een vrouw. Ze stond eenzaam en alleen onder een afdakje van de aula.