Выбрать главу

’Herfstkleuren.’

’Precies.’

De Cock keek zijn jonge collega onderzoekend aan. ’Nog last van je rechterknie na die prachtige flying tackle van je?’

Vledder glimlachte.

’Een paar schaafwondjes en blauwe plekken aan mijn dijen. Meer niet.’

’Ik wist niet dat je zo’n tackle in huis had. De Engelse bobby’s worden erop getraind.’

Vledder gebaarde afwerend.

’Ik heb zo’n tackle toch al eens meer gedemonstreerd. Het was van mij dit keer een impulsieve daad. Ik was bang dat die vent zijn auto zou bereiken en ons toch nog zou ontvluchten.’ De jonge rechercheur liep verder de gang in.

’Zijn de anderen er al?’

De Cock knikte.

’Appie Keizer en Fred Prins zitten bij mijn vrouw en hebben, zoals gebruikelijk, het hoogste woord. Ze presenteren haar de meest fantastische verhalen over hun belevenissen.’ Ze stapten de woonkamer in.

Mevrouw De Cock kwam onmiddellijk overeind en schudde Vledder de hand. Met een kreet van verrukking nam ze het boeket in ontvangst.

’Prachtig, Dick. Prachtig… zulke warme kleuren. Heb je die zelf uitgezocht?’

De Cock grijnsde.

’Daar heeft hij nu Edmay voor.’

Mevrouw De Cock wuifde uitnodigend naar een diepe fauteuil. ’Ga zitten,’ riep ze vrolijk. ’Mijn man vroeg zich al af waar je bleef.’

Vledder maakte een verontschuldigend gebaar.

’Commissaris Buitendam hield mij op.’

De Cock keek hem verwonderd aan.

’Wat moest hij?’

Vledder glimlachte.

’Buitendam feliciteerde mij met onze, zoals hij dat noemde, glorieuze operatie. Hij was verrukt en glom als er weer een persmuskiet belde. Het ergste was, dat ik hem niet kon vertellen waarom die arme zwervers waren vermoord.’

Hij keek naar De Cock op.

’Dat weet ik nog steeds niet.’

Fred Prins vroeg om aandacht.

’Ik zou waarachtig ook wel eens willen weten waarom ik in de gutsende regen lange tijd op dat gammele vlondertje heb moeten staan.’

De Cock keek hem aan.

’Wat ging er nu mis met dat licht?’

Fred Prins zwaaide.

’Ik zou met mijn zaklantaarn het sein geven dat ze op die patrouilleboot hun schijnwerper zouden ontsteken. Dat sein heb ik niet gegeven. Ik had de moordenaar nog niet in zicht.’

’Toch ging bij hen het licht aan.’

Fred Prins knikte.

’Ik heb later nog contact gehad met de Opper van de Rijkspolitie te Water. Zij volgden op hun boot ook het verkeer op onze mobilofoons. Uit die gesprekken concludeerden zij dat de moordenaar de kop van het Stenenhoofd al had bereikt.’ De Cock krabde zich achter in zijn nek.

’We zullen bij een volgende keer toch betere afspraken moeten maken. Het was ook een foutje dat wij de wagen van Jeroen van Moerdijk niet onder controle hadden, nadat hij die had verlaten.’

Appie Keizer zwaaide.

’Laten we daar niet verder over zeuren. Uiteindelijk is alles toch goed gegaan.’

Hij gebaarde naar De Cock.

’Jij hebt die Jeroen van Moerdijk al verhoord?’

’Ja.’

’Hij heeft bekend?’

De Cock knikte.

’Volledig.’

’Jij kent nu dus het hele verhaal?’

’Inderdaad.’

Appie Keizer grijnsde.

’Steek dan van wal. Ik ben nieuwsgierig.’

De Cock lachte. Hij vatte de fles cognac Napoleon, die hij speciaal voor dergelijke gelegenheden in voorraad hield en vulde ruim de bodem van diepbolle, voorverwarmde glazen. Hij reikte die zijn vrienden aan. Daarna hield hij zijn glas omhoog.

’Op mijn geestelijk onvermogen.’

Fred Prins keek hem niet-begrijpend aan.

’Geestelijk onvermogen,’ herhaalde hij. ’Jij staat bekend als de beste speurder die ons land rijk is. Dan kun je toch niet van ”mijn geestelijk onvermogen” spreken?’

De Cock zuchtte.

’Toch heeft het volgens mij veel te lang geduurd voor ik de verbanden ontdekte… voor ik begreep waarom iemand weerloze zwervers vermoordt. Als ik scherper van geest was geweest, had ik wellicht een of meerdere moorden kunnen voorkomen.’ Appie Keizer tikte met zijn knokkels op het blad van zijn bijzettafeltje.

’Vooruit… waarom vermoordde Jeroen van Moerdijk weerloze zwervers?’

De Cock nam een slok van zijn cognac.

’Ongeveer een week geleden,’ begon hij voorzichtig, ’stierf in een kraakpand aan de Oostenburgergracht François Vandenberge, een steenrijke Belgische diamantair, die uit een… eh, een existentiële onvrede zijn huis en haard en zijn florerend bedrijf in Antwerpen verliet om hier in Amsterdam een zwervend bestaan te leiden.’

Appie Keizer keek hem aan.

’Hij werd vermoord?’

De Cock schudde zijn hoofd.

’Geen moord. Absoluut geen moord. Het was een natuurlijke dood. Vrijwel zeker een hartverlamming. Rechercheur Hans Rijpkema, die de zaak nauwkeurig onderzocht, kon geen sporen van misdrijf ontdekken. Die waren er ook niet.’

’Waarom is de dood van die François Vandenberge zo belangrijk?’

De Cock antwoordde niet direct. Hij keek Appie Keizer even verwijtend aan.

’Laat mij nou uit vertellen,’ vermaande hij. ’De heer Opdenbroecke, hoofdcommissaris van de Gerechtelijke Politie in Antwerpen, die ik nog van een onderzoek in Antwerpen ken, bezocht mij aan de Warmoesstraat en vertelde dat na het vertrek van François Vandenberge er uit Antwerpen een partij uiterst kostbare diamanten was verdwenen. De mogelijkheid bestond dat Vandenberge die had meegenomen, maar daarover bestond geen zekerheid. Na zijn dood werd de partij diamanten niet op hem be-von-den, zoals dat in ons vakjargon heet.’

Fred Prins grinnikte.

’Ik begin er iets van te snappen. Die François Vandenberge stierf in een kraakpand, waar ook die andere zwervers woonden.’

De Cock knikte.

’Heel goed,’ sprak hij bewonderend, ’heel goed. Een van hen, Pieter de Goede vertelde mij dat het Johnny van der Kamp was, ontdekte de dode Vandenberge en snuffelde zijn kleding na op zoek naar geld.’

De ogen van Vledder glinsterden.

’Hij vond diamanten.’

De Cock knikte opnieuw.

’Het gebeurde in het bijzijn van Harold de Vries, Jules de Graaf en Pieter de Goede. Zij waren er dus getuige van dat Johnny van der Kamp op het naakte lijf van Vandenberge een linnen gordel met fonkelende diamanten vond.’

Fred Prins hijgde.

’Wat zullen ze zijn geschrokken.’

De Cock negeerde de opmerking.

’Ze lieten de verdere bezittingen van François Vandenberge onaangeroerd, waardoor geen enkele verdenking op hen viel. Rechercheur Rijpkema had dus geen zaak. François Vandenberge stierf een natuurlijke dood en er waren geen gedachten aan diefstal.

Vledder grinnikte.

’Begrijpelijk. Er was niets weg. Niemand wist of die Vandenberge die partij diamanten wel of niet in zijn bezit had gehad.’ Appie Keizer boog zich iets naar voren.

’Wat deden de zwervers met die prachtige partij diamanten?’ De Cock glimlachte.

’Eenieder claimde een deel. De vraag die onmiddellijk opdoemde, was: hoe maak je diamanten te gelde? Als zwerver met diamanten naar een juwelier stappen, is vragen om moeilijkheden.’ Vledder stak zijn wijsvinger omhoog.

’Ik weet het.’

’Wel?’

De jonge rechercheur zuchtte.

’Harold de Vries, de ex van Madeleine, en Jeroen van Moerdijk waren vrienden.’

’Precies. Harold de Vries vertelde aan de andere zwervers van die vriendschap en de relaties die Jeroen van Moerdijk had met de te goeder naam en faam bekendstaande familie De Bouchardon. En hij kreeg van de anderen toestemming om de partij diamanten aan Jeroen van Moerdijk aan te bieden om te verkopen, waarna ieder zijn deel van de opbrengst zou krijgen.’ Fred Prins knikte begrijpend.

’Jeroen van Moerdijk zag andere mogelijkheden.’