Выбрать главу

’Denk je om je tijd?’ sprak hij vermanend. ’Je moet Madeleine de Bouchardon nog van huis halen voor de herkenning. Je moet haar toch ook een beetje voorbereiden op wat haar op Westgaarde te wachten staat.’

Vledder trok een bedenkelijk gezicht.

’Zou ze al weten dat haar ex-man werd vermoord?’ De Cock trok zijn schouders op.

’Misschien. Het ligt voor de hand dat Jeroen van Moerdijk haar al heeft ingelicht. Maar ik zou haar toch maar voorzichtig benaderen.’

’Dat begrijp ik.’

’En denk erom… je kunt dokter Rusteloos niet op je laten wachten.’

Vledder stond op.

’En wat ga jij in de tussentijd doen?’

De Cock leunde in zijn stoel achterover.

’Ik denk dat ik straks op mijn gemak even naar de Reguliersdwarsstraat tippel.’

’Voor een onderhoud met Maurice de Bouchardon?’

’Als ik hem thuis tref.’

Vledder keek vanuit de hoogte op zijn oude collega neer. ’Probeer chef Buitendam zover te krijgen, dat hij jou via de rechter-commissaris een bevel tot huiszoeking meegeeft.’ De Cock reageerde verrast.

’Een bevel tot huiszoeking?’

’Ja.’

’Waarvoor?’

’Om naar de met bloed bevlekte hamer te zoeken, waarmee Maurice de Bouchardon gisteravond Harold de Vries zijn schedeldak intikte.’

De Cock schudde zijn hoofd.

’Het heeft geen enkele zin om nu al een bevel tot huiszoeking te vragen.’

’Waarom niet?’

’De kans dat de rechter-commissaris in dit stadium van het onderzoek zo’n bevel afgeeft, is miniem. Ik heb ook geen afdoende argumenten om hem te overtuigen dat ik zo’n bevel nodig heb.’

Vledder mopperde.

’Dan is jouw met bloed bevlekte hamer weg.’

De Cock trok nonchalant zijn schouders op.

’Ik zie het niet als een risico,’ reageerde hij kalm. ’Als Maurice de Bouchardon werkelijk Harold de Vries heeft vermoord, dan zou het verrekte stom van hem zijn om een met bloed bevlekte hamer in zijn eigen huis te bewaren.’

Vledder glimlachte.

’Als relikwie… een dierbaar aandenken aan zijn heldhaftig optreden.’

’Heldhaftig optreden?’

Vledder knikte.

’Volgens mij ziet Maurice de moord op Harold de Vries als een uiterst moedige daad om de eer van de familie De Bouchardon te verdedigen.’

’Larie.’

Vledder trok een verongelijkt gezicht.

’Wie weet wat er zich in het hoofd van die man afspeelt. Het is tenslotte jouw theorie, dat het gedrag van mensen nooit valt te voorspellen.’

De Cock maakte een afwerend gebaar.

’Ik kan mij niet voorstellen dat ik een dergelijke theorie ooit heb verkondigd. Het gedrag van mensen is in de meeste gevallen best voorspelbaar. Alleen de bizarre afwijkingen op dat gedrag zijn niet in een handleiding te vangen.’

’Is het plegen van een moord een bizarre afwijking?’ De Cock spreidde zijn handen.

’Niet altijd, hangt van het motief af. Soms lijkt moord een verklaarbaar gedrag, is het motief van de dader invoelbaar.’ De oude rechercheur zweeg even. Daarna tikte hij met tien vingers op zijn borst.

’Voor mij… voor mij blijft moord onaanvaardbaar.’

’Dus moet elke moordenaar worden gestraft?’

De Cock schoof zijn onderlip vooruit.

’Straffen is een zaak voor de rechter. Wat zijn of haar motieven ook zijn geweest, elke moordenaar of moordenares moet wel ter verantwoording worden geroepen. Een moord mag nog nooit versluierd blijven. Een onopgeloste moord sterkt de dader en maakt hem rijp voor een vervolg. Een seriemoordenaar zou in onze samenleving een onmogelijk fenomeen moeten zijn.’

De oude rechercheur grinnikte.

’Daarom doe ik dit werk. Soms met de pest in mijn lijf, maar altijd vol overgave.’

De Cock keek opnieuw op zijn polshorloge. Daarna strekte hij zijn rechterarm naar Vledder uit.

’Smeer ’m.’

Op het moment dat de jonge rechercheur gehaast de grote recherchekamer verliet, schoof een lange, stevig gebouwde man wat bruusk langs hem heen naar binnen. Voorbij de deur bleef hij even staan. De blik uit zijn donkere ogen dwaalde schichtig door het kale vertrek.

De Cock keek de man scherp onderzoekend aan. Zwart krullend haar hing warrig over zijn oren en bedekte een deel van zijn voorhoofd. De huidskleur en de lijnen van zijn gelaat kwamen de oude rechercheur bekend voor. De bijna vrouwelijke trekken herinnerden hem aan Madeleine de Bouchardon. De Cock schatte de man op voor in de dertig. Hij droeg een ouderwetse groene trenchcoat met rug- en schouderflappen. Regenwater drupte uit de zoom van zijn coat op de vloer. Na enige aarzeling stapte hij dreunend naderbij en bleef wijdbeens voor het bureau van De Cock staan.

’Is hij dood?’

Het klonk snauwerig.

De oude rechercheur blikte quasi-verwonderd naar de man omhoog.

’Als u mij eerst eens vertelde,’ sprak hij traag, doch vriendelijk, ’wie u bent, en mij daarna openbaart wiens dood u bevestigd wilde zien, en waarom, dan kunnen wij wellicht tot een gesprek komen.’

De korte, slepende toespraak van De Cock scheen de man te ontnuchteren.

’Ik… eh, ik ben Maurice de Bouchardon,’ reageerde hij timide, ’en ik bedoel de dood van mijn ex-zwager Harold de Vries.’ De Cock gebaarde naar de stoel naast zijn bureau.

’Gaat u zitten.’

Maurice de Bouchardon knoopte nerveus en met trillende vingers zijn natte regenjas los. Uit zijn broekzak diepte hij een zakdoek op en wreef het regenwater uit zijn nek. Eerst daarna nam hij plaats en draaide zich naar De Cock.

’Is hij dood?’ herhaalde hij.

Zijn toon was rustiger.

De oude rechercheur knikte.

’Vermoord.’

Maurice de Bouchardon zuchtte diep.

’Ik wilde en kon het niet geloven. Ik ben erg geschrokken.’

’Waarvan?’

’Het bericht dat Harold de Vries, mijn ex-zwager, is vermoord.’

’Wie vertelde u dat?’

’De nieuwe vriend van mijn zuster Madeleine.’

’Jeroen van Moerdijk.’

Maurice de Bouchardon knikte.

’Hij kwam vanmorgen bij mij op bezoek. Hij vertelde mij dat u hem had gezegd dat Harold was vermoord. Toen ik de dreun en beetje had verwerkt, heb ik mijn regenjas aangetrokken en ben hier naar het bureau Warmoesstraat gekomen.’

’Waarom?’

’Om van u een bevestiging te horen.’

’Wel,’ sprak De Cock laconiek, ’die bevestiging hebt u nu. Ik herhaal het nog even voor de zekerheid: Harold de Vries, uw ex-zwager, werd vermoord.’

Als teken dat hij het gesprek als beëindigd beschouwde, kwam de oude rechercheur half uit zijn stoel overeind. Het was een truc om de man te verwarren.

Maurice de Bouchardon keek hem geschrokken aan. ’Ik heb het niet gedaan.’

De Cock toonde verwondering.

’Wat hebt u niet gedaan?’

’Hem vermoord.’

’Wie zegt dat u hem hebt vermoord?

Maurice de Bouchardon verschoof iets op zijn stoel. ’Jeroen van Moerdijk was heel openhartig. Hij heeft zich wel tienmaal verontschuldigd.’

’Waarvoor?’

Maurice de Bouchardon slikte.

’Dat hij u had verteld dat ik had aangekondigd dat ik Harold zou vermoorden.’

’Had u dat aangekondigd?’

’Ik… eh, ik heb mij inderdaad in die geest uitgelaten,’ sprak Maurice zacht.

’Hoe?’

’Wat bedoelt u?’

’Hoe hebt u zich uitgelaten?’

Maurice de Bouchardon frunnikte aan zijn stropdas. ’Ik heb gezegd dat ik Harold iets zou aandoen als hij Madeleine nog langer bleef lastigvallen.’

De Cock grijnsde.

’Kunt u zich de juiste tekst nog herinneren?’

’Nee.’